De Provinciale Statenverkiezingen zijn via de getrapt gekozen Eerste Kamer het periodieke breekijzer in de toch al fragiele nationale politieke verhoudingen op landelijk niveau. Hoe bevorderlijk is deze ‘reset’ eigenlijk voor (de bestuurbaarheid van) het land? In dit artikel probeer ik hierop een antwoord te vinden, ga ik in op de politieke actualiteit rond lang lopende hoofdpijndossiers, zie ik het bestuurlijke ‘midden’ versmallen door polariserende politieke partijen en vraag ik mij af of het ook anders kan.
Westerse democratieën liggen intern onder vuur. De verhoudingen tussen de spelers in de huidige politieke arena zijn te scherp om tussen partijen bruggen te slaan, te ontkomen aan de waan van de dag en aan de dwingende ideologie en dreiging van de schreeuwende en polariserende minderheid. Het resultaat is een algeheel wantrouwen in de politiek en grote maatschappelijke onrust. Hoelang duurt het nog voordat de vlam echt in de pan slaat? Het is tijd voor een herbezinning. In dit artikel roep ik de politiek op over haar eigen schaduw heen te stappen en zich open te stellen voor een frisse kijk op wat er fout gaat, hoe het anders kan en hoe daar te komen.
Er is veel discussie in politiek Den Haag over het al dan niet functioneren van de politiek en over de relatie met de burger. Hoewel het waarschijnlijk past in de politieke cultuur, blijft het voor buitenstaanders bevreemdend dat opportunisme de overhand heeft en er weinig interesse is om echte oplossingen te vinden voor bestaande problemen. In mijn eerste artikel heb ik getracht de oorzaken en gevolgen daarvan boven water te krijgen. In mijn tweede artikel ging het om politieke bestuurbaarheid en tegenmacht. In dit laatste artikel werp ik ideeën op om alle bij de uitvoering van overheidsbeleid betrokken partijen te kunnen aanspreken op de gevolgen van hun rol, handelen en nalaten. Deze transparantie biedt mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering en kan, indien goed opgepakt, een belangrijke impuls zijn voor het herwinnen van vertrouwen van burgers in hun overheid.
Foto: ANP
Hoeveel mensen in Nederland weten waarvoor ze op 20 maart gaan stemmen? Het stembiljet geeft aan dat het voor de Provinciale Staten is, maar heel Den Haag is bezig met de vraag wat deze verkiezing doet met de samenstelling van de Eerste Kamer en de positie van het derde kabinet Rutte. Intussen is een staatscommissie bezig geweest om te onderzoeken hoe de betrokkenheid met de burger bij de politiek naar een hoger plan kan worden gebracht. Haar rapport (384 pagina’s dik) gaat politieke taboes uit de weg en zal daarom niets oplossen. In dit artikel beargumenteer ik dat de Eerste Kamer een groter obstakel voor onze democratie is dan op het eerste gezicht lijkt. Bovendien laat ik zien dat we heel goed zonder kunnen én de betrokkenheid van de burger bij de democratie naar een hoger plan kunnen brengen.
Nederland is dringend toe aan een herbezinning over het moeizame functioneren van de politiek. Het zal moeten werken aan het onder haar burgers vergroten van het nu relatief gebrekkige draagvlak voor de politiek en het vertrouwen daarin. Bovendien zal de slagkracht en de kwaliteit van het bestuur dienen te worden verbeterd. Het is essentieel dat de burger daarbij centraal staat en niet de belangen van de gevestigde politieke orde. Met dit artikel meng ik me in de discussie en doe ik suggesties voor noodzakelijke hervormingen.
Nederland wordt door de grote politieke versnippering in zowel de Tweede als de Eerste Kamer steeds onbestuurbaarder. Partijen profileren zich op partijpolitieke verschillen, waardoor het debat over bestuur belangrijker wordt dan de kwaliteit van het bestuur zelf. Nog even en we zakken weg in een groot moeras van politieke machteloosheid dat gevoed wordt door en drijft op een verouderd kiesstelsel. Aan de hand van een simulatie van het districtenstelsel naar Brits model in Nederlandse verhoudingen, onderzoek ik in dit blog de knelpunten in het Nederlandse politieke systeem, mogelijke alternatieven en varianten daarop. Het is echter in de eerste plaats een oproep aan de politiek haar verantwoordelijkheid nemen en te komen tot een bestuurbaarder Nederland.
Hoewel de Eerste Kamer na een aanvankelijk ongewenst onthaal in 1814 inmiddels als instituut ingesleten is en bijdraagt tot een evenwichtig wetgevingsproces, is er toch aanleiding stil te staan bij de vraag of zij in haar huidige vorm ook niet teveel een obstakel is binnen het toch al smalle spanningsveld van de Nederlandse politiek. Als dat het geval is, dringt de vraag zich op hoe de waarde van het instituut behouden kan worden zonder de nadelen die deze interactie met zich meebrengt uit het oog te verliezen. In deze blog probeer ik daar een antwoord op te vinden.