Home
Publicaties
Archief
Archief op jaar Archief op onderwerp
Aanmelden
Over dit blog

Aantekeningen in de Marge

Home
Publicaties
Archief
Archief op jaar Archief op onderwerp
Aanmelden
Over dit blog

Is corruptie een religieuze blinde vlek?

Corruptie is de schandvlek op menig land en vrijwel ieder politiek systeem. Van corruptie in politieke zin is sprake wanneer gekozen politici of mensen in gezagsposities hun positie misbruiken voor het onrechtmatig verkrijgen van eigen voordeel.

Zoals veel zaken, wordt ook de mate van corruptie gemeten in een index. In dit geval is dat de Corruption Perception Index die sinds 1995, op basis van onafhankelijke input van experts en zakenmensen, samengesteld wordt door Transparency International. Op een schaal van 0 (niet corrupt) tot 100 zeer corrupt), kwamen slechts 32% van de onderzochte landen (180 stuks in 2024), op een score van 50 of minder uit [Noot1]. Dat is behoorlijk zorgelijk. Het meest bont maken die landen het waar het gehele staatssysteem ondergeschikt gemaakt is aan de onwettige en ‘materiële’ intenties van de politiek leider van het land of belangrijke fracties binnen de overheid. Voorbeelden hiervan zijn Rusland, Hongarije, Venezuela, Syrië, Azerbeidzjan, Noord-Korea, Iran en meer recent en in toenemende mate, de Verenigde Staten onder Donald Trump. Hier wordt de regerende klasse, onder de vlag van vaak wanhopig gemanipuleerd, maar democratisch gelegitimeerd leiderschap door en voor henzelf bevoordeeld.

Het zal duidelijk zijn dat corruptie ten koste gaat van het economisch potentieel van de ‘gewone’ burger, het bedrijfsleven in het algemeen en dat van het desbetreffende land als geheel. Het gaat ook niet zelden hand in hand met intimidatie, inperking van de persvrijheid, het manipuleren van de rechtsorde en aantasting van de mensenrechten.

Dit alles gebeurt vaak ook nog eens in het volle zicht van eenieder die zijn ogen daarvoor wil openen, dus schaamteloos. Wat mij hieraan het meest verwondert is het relatieve gebrek aan morele verontwaardiging in betreffende landen vanuit religieuze kring voor dit gedrag. Religie immers, ontleent een belangrijk deel van haar gezag aan het oordeel over goed en kwaad, deugdzaamheid en immoraliteit. Het is dan niet vreemd om aan te nemen dat religieuze instituties, maar vooral hun achterban, zich over dit onderwerp nadrukkelijk (moeten) uitlaten. Het was voor mij aanleiding me nader te verdiepen in de vraag hoe de kerk omgaat met en reageert op corruptie.

Hoe dominant is religie in het leven van mensen?

Religie is een nauwelijks te definiëren begrip. De betekenis ervan is afhankelijk van plaats, tijd, interpretatie, gezichtspunt, bewustzijn, etc. Complexe materie dus. Op deze plek volsta ik met de constatering dat op dit moment vijf godsdiensten wereldwijd dominant zijn. Samen hebben zij, in meerdere of mindere mate, invloed op het leven van ca. 73,6% (en dalende) van de wereldbevolking. De rest is atheïst of voelt zich niet (sterk genoeg) aangetrokken tot enig geloof (samen 24,2% en groeiende) of hangen een andere religie aan (2,2%).

Het ‘World Values Survey’, het grootste niet-commerciële academische sociale onderzoeksprogramma ter wereld, onderzoekt periodiek de sociale, politieke, economische, religieuze en culturele overtuigingen van mensen in ca. 120 landen in de wereld. In hun laatste onderzoek brachten ze (onder andere) de religieuze beleving van een groot deel van de wereldbevolking in kaart. Dit is belangrijk omdat de mate waarin religie een plaats inneemt in het leven van mensen, bepalend is voor de relevantie van een bepaalde kerk als instituut, en daarmee als ethisch en moreel kompas voor hun volgelingen. Meestal is één kerk dominant in een land, hoewel dat beeld in West-Europa, Noord-Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland diverser is.

Wanneer de uitkomsten van het World Values Survey naar religie, afgezet worden tegen die van het Transparency International onderzoek naar corruptie ontstaat het volgende beeld (alle landen die in beide indexen voorkomen, zijn meegenomen):

Uit deze grafiek blijkt dat naarmate religie belangrijker in het leven van de ‘gemiddelde’ burger in een land is, de kans toeneemt dat ook de corruptie in dat land hoger is. Belangrijk is hier te constateren dat deze correlatie nog geen causaliteit impliceert.

Van de ruim 100 in dit onderzoek betrokken landen, blijkt het overgrote deel (58%) zowel hoog te scoren (meer dan 50%) in het onderzoek naar corruptie als in het belang van religie in iemands leven. Naast een groot aantal staten op christelijke grondslag, behoren bijna alle islamitische landen (met uitzondering Qatar) en India (hindoeïsme) tot deze groep. In 5% van de landen is de corruptie weliswaar hoog, maar wordt religie als minder of niet belangrijk ervaren. Hiertoe behoren ook Rusland en Hongarije, landen waarvan de leiders in ieder geval erg hameren op de christelijke waarden waarop het land gegrondvest zou zijn. Daarnaast is China een belangrijke speler in die categorie. Hoewel in strikte zin niet religieus, speelt binnen het nog immer invloedrijke confucianisme, deugdzaamheid en respect voor ouderen, leiders en traditie nog steeds een cruciale rol. Deze twee groepen zijn samen goed voor 84% van de ruim 7 miljard mensen die in dit onderzoek betrokken zijn! Voor de landen waar zowel de gepercipieerde corruptie als de ervaren godsbeleving laag is (althans minder dan 50%), is dat bijna 9%. 

Is deze correlatie tussen de gevoelde mate van geloof en de veronderstelde mate van corruptie in een land toeval, of is er wel degelijk sprake van een verband? Dit probeer ik in dit stuk te achterhalen.

Laat ik beginnen met duidelijk te maken dat dit geen hetze is tegen religie (wel tegen corruptie en hypocrisie!) en dat uitkomsten relatief geïnterpreteerd moeten worden en niet absoluut. Hiermee wil ik zeggen dat het onderzoek zich vooral richt op het ontdekken van wetmatigheden in bedoelde verbanden als mogelijk verklarende achtergrond voor het (blijven) bestaan daarvan.

In een afzonderlijke bijlage [klik hier] wordt dieper ingegaan op de specifieke relatie tussen corruptie en religie in een aantal in dit verband relevante landen.

Lage levensstandaard / economisch minder ontwikkelde economie

In de eerste plaats dient te worden geconstateerd dat in economisch en politiek minder ontwikkelde landen, vaak een hogere mate van religiositeit ervaren wordt. Hoe kwetsbaarder mensen zich voelen en hoe minder zij beschermd worden door van overheidswege geïnstalleerde ‘vangnetten’, hoe ontvankelijker men is voor het geloof in een hogere macht. Verschillende studies wijzen in die richting [zie noot 2, 3]. Andersom zie je dat naarmate landen zich juist meer economisch ontwikkelen, het belang van religie in het persoonlijk leven van mensen afneemt [zie noot 4].  Dit hoeft geen verbazing te wekken. Het gevoel van veiligheid is, naast primaire levensbehoeften, een basisbehoefte. Ontbreekt dit, dan is een beroep op het mystieke niet eens zo’n vreemde reactie. 

Om inzicht te krijgen in deze relatie heb ik het aandeel van de 10% hoogste inkomens in het bbp, afgezet tegen het (voor koopkracht gecorrigeerde) bbp per inwoner. In mijn grafiek zijn de landen waarin de gepercipieerde corruptie zowel als de ervaren religieuze beleving hoog is (althans hoger dan 50%) met rode bolletjes weergegeven.

Deze grafiek laat zien dat de inkomensongelijkheid toeneemt naarmate het bbp per inwoner lager is. De ‘have’s’ slagen erin een disproportioneel deel van het nationale inkomen naar zich toe te trekken. Niet verrassend daarbij is, dat dit juist landen betreft waar de corruptie hoog is. Het zijn ook de landen waar de zelfverklaarde religieuze beleving hoog is. De landen met de grootste inkomensongelijkheid zijn vooral landen uit het katholieke Zuid-Amerika (met Colombia en Brazilië als koplopers). Daarnaast is opvallend dat in veel islamitisch georiënteerde landen het gemiddelde bbp per inwoner laag is, en de inkomensongelijkheid relatief hoog. Vastgesteld kan worden dat er een duidelijke correlatie bestaat tussen laag inkomen, hoge corruptie en grote invloed van religie in het leven van de inwoners in deze landen. Dit impliceert echter niet meteen dat religie daarmee de drijvende of bepalende kracht is achter deze correlatie. Religieuze instituties vullen het gat dat ontstaat wanneer de overheid niet in staat is, of er niet op uit is, te voorzien in basale levensbehoeften zoals voedsel, gezondheidszorg en onderwijs. Dit vangnet steunt op de vele schouders van hardwerkende en zeer betrokken religieus geïnspireerde werkers en organisaties in die landen.

De vraag blijft echter of en in hoeverre het institutionele kader van de katholieke, orthodoxe en islamitische kerk zich verhoudt tot het politieke establishment in die landen. Zijn zij het establishment, maken zij daar deel van uit of stellen zij zich juist onafhankelijk op? Het vermoeden is dat het laatste slechts beperkt het geval is. Gesteund door de grote massa gelovigen die zij tot hun achterban mogen rekenen, zou echter verwacht mogen worden dat zij met hun (ethische en morele) invloed, een prominente rol in de bestrijding van de ondermijnende en ontwrichtende corruptie (moeten) kunnen spelen. Dat is overduidelijk niet het geval.

Zijn zij (mede)dader of slechts onmachtig waarnemer? Wat zegt dit over het morele gezag van betreffende instanties in een omgeving waar de bevolking juist zwaar leunt op de waarden die zij uitdragen en (niet zelden met harde hand) afdwingen? De verstrekkende corruptie van de Iraanse Ayatollahs (Revolutionaire Gardes) inclusief die organisaties die zich in hun invloedsfeer bevinden (Hamas en Hezbollah) en de schimmige machinaties van met name de katholieke kerk in heden en verleden rond allerhande schandalen kunnen niet gezien worden als incidenten. Andersom is het ook geen bewijs voor een vast patroon.

Wel staat vast dat het aan religieuze instanties inherente gebrek aan transparantie en verantwoording (i) gelegenheid schept de randen op te zoeken, (ii) een ‘doofpot-cultuur’ faciliteert en (iii) slachtoffers en ‘whistle-blowers’ niet aanmoedigt naar buiten te treden. De situatie zal van land tot land verschillen. Wat blijft is dat hoge inkomensongelijkheid en corruptie hand en hand lijken te gaan met naar bestaanszekerheid zoekende gelovigen. Voor de betreffende kerken brengt dat een grote morele verantwoordelijkheid met zich mee. Vooralsnog is er geen overtuigende aanwijzing dat zij geen onderdeel zijn van de status quo, laat staan, zoals destijds in Polen tijdens de Koude Oorlog, dat zij trachten die te doorbreken. Integendeel zelfs. Als belangrijke schakel in dat systeem, zijn zij in te veel landen ethisch en moreel verantwoordelijk voor hetzij hun actieve rol daarin dan wel voor hun passiviteit in het bestrijden van de status quo daarvan.

Het hindoeïsme, met in India meer dan 1 miljard volgelingen, kent geen institutioneel kader, en is daarmee in de kern weerloos. Hier is het de religie zelf die, als gevolg van het kastensysteem (Varna), de bron van ongelijkheid en corruptie is.

Hoge(re) levensstandaard / economisch ontwikkelde landen

Dan blijft er nog een groot aantal landen over (voornamelijk in Europa, Noord-Amerika en Australië/Nieuw-Zeeland) waar democratie in principe geen dode letter is of hoeft te zijn, de levensstandaard hoog genoeg is om in principe zelfvoorzienend te zijn en er ook nog wat te kiezen valt. Internationaal wordt wel als (waarschijnlijk arbitraire) grens tussen niet en wel economische ontwikkelde landen, het voor koopkracht gecorrigeerde bbi van $25.000 per inwoner aangehouden.

In sommige van die landen speelt religie een belangrijke, maar geen overdreven rol in het persoonlijke leven van haar inwoners, in andere landen juist weer minder of weinig. Het is mogelijk dat de toegenomen economische welvaart, ontkerkelijking heeft ‘bevorderd’ [zie ook noot 3]. Religieuze waarden verworden tot culturele waarden, en op termijn zullen nieuwe inzichten en invloeden ook deze weer beïnvloeden en vormen.

Migratie speelt hierin in toenemende mate een rol. Dit is niet verwonderlijk, welvaart is sinds mensenheugenis een magneet voor economische migratie en hen die veiligheid zoeken. De vraag komt dan onherroepelijk op, of deze mensen een plek toekomt en (zo, ja) hoe om te gaan met de bagage die zij meenemen, zoals andere gebruiken, waarden en geloofsovertuigingen. Deze discussie is voer voor populisten die nationalistische en traditionele reflexen in de maatschappij bespelen voor eigen politiek gewin.

Dit is vooral het geval in het oosten van Europa waar de transitie naar een markteconomie een betrekkelijk recent gegeven is. Niet zelden gaat dit gepaard met een sterk toenemende kloof tussen de welvaart in de (grote) steden en die op het platteland, tussen kansrijken en kansarmen, tussen opgeleiden en onopgeleiden. Het exploiteren van op historie en geloof terug te voeren sentimenten bij de ‘achterblijvers’ is dan voor populistische politici een aanlokkelijk perspectief. Liberalisatie, verderfelijke progressiviteit en de (toenemende) invloed van de EU drijven, volgens die politici, een wig in de samenleving waarmee de nationale identiteit zou worden uitgehold en traditionele christelijke waarden aangetast.  

Interessant is dat in veel van de landen waar deze tendensen zich voordoen de gepercipieerde politieke corruptie hoog is en vaak ook sterk is toegenomen. Hongarije, Polen en (Wit-)Rusland zijn hier voorbeelden van. In bijna alle gevallen is daar ook sprake van een significante inperking van de persoonlijke vrijheden (zie de ‘liberal democracy’ index in onderstaande grafiek) die kort na de val van de muur in betreffende landen hun intrede hadden gedaan. Dit onderstreept het succes dat nationalistisch-populistische politici hebben in die landen. Problematisch is daarbij dat zodra ze aan de macht zijn, ze moeilijk ‘los’-laten. De vrijheden worden ingeperkt, de macht geconsolideerd. Dat burgers hier uiteindelijk de dupe van zijn, is, om in de inleiding hierboven vermelde redenen, volstrekt duidelijk.

Voor weergave van het rechterdeel van onderstaande tabel, scrol naar rechts

Het belang dat kerken spelen in het persoonlijke leven van de inwoners van genoemde landen verschilt sterk. In Hongarije en Rusland ligt dat rond de 50%, in Polen is het aanmerkelijk hoger. Dit neemt niet weg dat juist in die landen door de politiek leiders een sterk appèl gedaan wordt op de nationale identiteit en de rol van de christelijke waarden daarin. Of de kerk zich hiervoor laat gebruiken en/of medeplichtig gemaakt wordt aan de politieke doelen van betreffende politici is vaak niet eens helder. Vast staat echter wel dat zij zich hiertegen niet verzetten. Het is daarom relatief veilig te veronderstellen dat de belangen van populistische politici en de kerken hier gelijk opgaan, zeker in die gebieden waar de kerk ‘marktaandeel’ verloren heeft, of dat dreigt te verliezen. Dit verlies van ‘marktaandeel’ speelt, mede gelet op de toegenomen welvaart, in veel ontwikkelde economieën. Als we de blik richten op West-Europa, dan zie je dat in de meeste landen daar, de corruptie in het algemeen (relatief) laag is, evenals het belang van religie in het persoonlijk leven van mensen. In het algemeen is de afstand tussen kerk en politiek gepast. Uitzonderingen zijn te vinden in traditioneel katholieke landen als Ierland, Italië en Portugal.

De Verenigde Staten zijn in toenemende mate een vreemde eend in de bijt. Ze zijn uniek door de opkomst van de christelijk rechtse beweging (‘Christelijk rechts’), die samen met MAGA een grote invloed uitoefenen op de Amerikaanse politiek. Christelijk rechts’ verklaarde doel is om van de VS een christelijke natie onder God te maken. Trump is een belangrijk ijzer in het vuur om dat doel te bereiken. Het afbreken van de staatsrechtelijke instituties (want niet door God gegeven) past daarbij, en de zelfverrijking van Trump c.s. is een acceptabele prijs die daarvoor moet worden betaald. Hoewel de politieke invloed van Christelijk rechts groot is, maakt ze (slechts) 30% uit van de hele christelijke beweging. Dit roept de vraag op, waar blijft het tegengeluid van de resterende 70%?

Tot slot

Als er iets is dat duidelijk wordt in mijn zoektocht naar de eventuele verbanden tussen politieke corruptie en religie is het dat deze zich, afgezien van Christelijk rechts in de VS, meestal geheel afspeelt boven de hoofden van de gelovigen zelf.

We hebben gezien dat daar waar bestaanszekerheid niet vanzelfsprekend is, mensen hun toevlucht zoeken tot het geloof, en kerkelijke instanties zich inzetten om zo goed als mogelijk een vangnet te bieden. Dit vindt vooral plaats op plekken waar persoonlijke vrijheid in het geding is en de corruptie hoog. Het moreel en ethisch besef van betrokken instanties gaat niet zover dat ook het systeem waarin dit alles plaatsvindt ter discussie gesteld en bestreden wordt. Gelet op de omstandigheden is daar een zekere sympathie voor op te brengen. De rol van de Poolse Katholieke Kerk in de jaren 80 van de vorige eeuw, laat echter zien dat het ook anders kan.

Lastiger wordt het voor kerken en gelovigen om de ogen te sluiten voor ethisch en moreel onrecht als de humanitaire noodzaak ‘iets te doen’, ontbreekt. Populisme is het beproefde middel om macht te verwerven, daarna het politiek systeem naar de hand te zetten en vervolgens voordelen te vergaren. Het resultaat is politieke corruptie; het gaat altijd ten koste van de vrijheden van burgers, de vitaliteit van de samenleving en het economisch potentieel van een land. Van al het onrecht, is dit wellicht het meest schrijnende want het treft allen. Er is geen enkel doel mee gediend, anders dan het concentreren van macht en rijkdom bij een beperkte elite. Dit zijn bij uitstek zaken waar een kerk iets van te vinden heeft. Zij immers, voorziet in het ethische en morele kompas waar ons handelen, en dus ook dat van de politieke elite, tegen wordt afgelezen. Waarom dan toch wegkijken als dit in het zicht van de hele samenleving plaatsvindt?

De kern van het antwoord ligt waarschijnlijk in het feit dat de relevantie van kerken in het leven van mensen in economisch ontwikkelde landen (steeds verder) afneemt. In sommige landen zelfs behoorlijk. Ook kerken hebben belang bij en hechten aan de instandhouding van hun eigen instituties. Daar waar deze in hun bestaan worden bedreigd, of hun relevantie is het geding is, zullen zij, indien zij geen andere uitweg zien, op zoek gaan naar overlevingsstrategieën. Als de helpende hand wordt toegestoken in de persoon van een populist die succes heeft met zijn beroep op traditioneel religieuze waarden, dan is actief participeren, meeliften of op zijn minst wegkijken, een optie die (te) vaak wordt omarmd. Actief de tegenaanval inzetten komt naar mijn weten nauwelijks voor. Het is niet alleen hypocriet, het verleent (een waas van) legitimiteit aan gedragingen die niet in het belang zijn van en schadelijk zijn voor de samenleving als geheel. Is de kerk hiermee niet (ook) in verzuim naar haar eigen religieuze basis, wat doet dit met het vertrouwen in de kerk zelf en wat betekent dat voor het lange termijn perspectief van de kerken?

  1. Voor de consistentie in dit artikel en in deze grafiek heb ik de oorspronkelijke schaal omgedraaid (geen corruptie was 100, veel corruptie 0)

  2. Norris & Inglehart, Sacred and Secular (2011)

  3. Lipset & Lenz, An Intellectual History of Political Corruption (2000)

  4. Paldam & Gurnlach, The religious transition. A long-run perspective (2013)

Older:Klimaatbeleid in de schaduw van geopolitieke onrust
PostedAugust 24, 2025
AuthorMark Goudsmit
CategoriesDemocratie, Internationaal, Liberalisme, Mensenrechten, Overbevolking, Politiek, Populisme, Verenigde Staten, Rusland, Governance
TagsCorruptie, religie, kerk, Christen, Islam, Hindoeïsme, orthodoxe kerk, Poetin, Trump