In mijn op 26 februari verschenen eerste deel van de voorbeschouwing op de Tweede Kamerverkiezingen op 17 maart reikte ik handvatten aan voor het maken van een stemkeuze. Ik vroeg mij daarbij af in hoeverre het vertrouwen op kieshulpen of zelfs partijprogramma’s, niet het risico van feitenvrije keuzes met zich bracht. Om programma’s toegankelijker te maken had ik een samenvatting gemaakt van de belangrijkste standpunten en thema’s. Dit is deel II, het laatste deel van mijn voorbeschouwing, waarin de nadruk ligt op de doorrekeningen van de verkiezingsprogramma’s door het Centraal Planbureau en het Planbureau voor de Leefomgeving.
De samenstelling van de Tweede Kamer ligt op 17 maart in de handen van ons, de kiezers. Na een ongetwijfeld moeizame formatie zal op enig moment duidelijk gaan worden wie ons land de komende vier jaar gaan leiden. In de veelheid aan informatie en versimpelingen tracht ik in deze bijdrage, en in een na 1 maart verschijnend artikel, enige reflecterende kanttekeningen te plaatsen en handvatten aan te reiken voor het maken van een stemkeuze.
De verkiezingen staan voor de deur en het aantal kiezers dat zijn keus nog bepalen moet is zeer groot.Aan de verkiezingen doen 28 partijen mee en het valt niet mee door de bomen het bos nog te zien. Aan de hand van de doorrekening van de verkiezingsprogramma’s door het CPB, probeer ik in een viertal artikelen enig licht te creëren in deze duisternis. Dit is het vierde en laatste deel waarin ik mij tracht te verplaatsen in de denkbeeldige weg die een (in)formateur gedurende de formatie moet afleggen om een nieuwe regering te vormen.
De verkiezingen staan voor de deur en het aantal kiezers dat zijn keus nog bepalen moet is zeer groot. Aan de verkiezingen doen 28 partijen mee en het valt niet mee door de bomen het bos nog te zien. Aan de hand van de doorrekening van de verkiezingsprogramma’s door het CPB, probeer ik in een viertal artikelen enig licht te creëren in deze duisternis. Dit is het derde deel daarvan, waarin VVD, D66 en CDA centraal staan.
De verkiezingen staan voor de deur en het aantal kiezers dat zijn keus nog bepalen moet is zeer groot. Aan de verkiezingen doen 28 partijen mee en het valt niet mee door de bomen het bos nog te zien. Aan de hand van de doorrekening van de verkiezingsprogramma’s door het CPB, probeer ik in een viertal artikelen enig licht te creëren in deze duisternis. Dit is het eerste deel.
In Den Haag is deze week de democratie gered na grondig speurwerk van een integere en te goeder trouw opererende journalist (waar vind je ze nog?). Dankzij dit kordate optreden zal de PVV weer een hoop kiezers mogen verwelkomen, zal de oppositie nog verder wegzakken in de 10%-zone van de kiezersgunst en zal de VVD niet onbetrouwbaarder ervaren worden dan de partijen die opportunistisch, maar vooral ook kritiekloos het nieuwste boek van Bas Haan aan een hogere oplage moesten helpen. Iedere omgeving heeft haar eigen werkelijkheid: analyse van een Haagse bubbel.
Nederland wordt door de grote politieke versnippering in zowel de Tweede als de Eerste Kamer steeds onbestuurbaarder. Partijen profileren zich op partijpolitieke verschillen, waardoor het debat over bestuur belangrijker wordt dan de kwaliteit van het bestuur zelf. Nog even en we zakken weg in een groot moeras van politieke machteloosheid dat gevoed wordt door en drijft op een verouderd kiesstelsel. Aan de hand van een simulatie van het districtenstelsel naar Brits model in Nederlandse verhoudingen, onderzoek ik in dit blog de knelpunten in het Nederlandse politieke systeem, mogelijke alternatieven en varianten daarop. Het is echter in de eerste plaats een oproep aan de politiek haar verantwoordelijkheid nemen en te komen tot een bestuurbaarder Nederland.
De kloof tussen ontvangen stemmen en toegekende zetels voor de Nederlandse afgevaardigden naar het Europese Parlement was opmerkelijk. Hoewel D’66 meer stemmen had dan het CDA, ging het met minder zetels naar huis. Politieke navelstaarderij lag hieraan ten grondslag. Een kostbare fout die D’66 en VVD aan te rekenen valt. Als het bij verkiezingen niet meer gaat om het krijgen van de meeste zetels, waar gaat het dan nog wel over?