Bron: Getty images
Op 1 februari 2020 stapte de Britse regering en 16% van de Britten met een uiterst goed gemoed uit de EU. Nu, bijna twee jaar later, is het een goed moment om een tussenbalans op te maken. Hoe heeft de Brexit de Britten gevoelsmatig en economisch geraakt? Hoe doet Boris Johnson het in de ogen van de Britten? Heeft hij het leiderschap getoond dat rechtvaardigde dat het Verenigd Koninkrijk ‘verantwoord’ uit de EU kon stappen? Op deze en andere vragen probeer ik een antwoord te geven.
Gevoelsmatige beleving Brexit
Op de vraag aan de Britten in een opinieonderzoek (31 januari 2022) wat zij denken dat de Brexit het Verenigd Koninkrijk heeft opgeleverd, tekent zich een ontluisterend beeld af:
Slechts 7% van de Britten denkt dat deze hele exercitie echt iets wezenlijks heeft opgeleverd. Conservatieven zijn zoals te verwachten is, aanmerkelijk positiever: 17% van hen denkt dat er veel is bereikt. Ook ouderen behoren tot degenen die er zo over denken: van de bevolking ouder dan 65 jaar is gemiddeld 13% enthousiast tegen bijna 5% van de vijftigminners. Het is een onderwerp dat de Britse natie tot op het bot heeft verdeeld en de vraag is nu: waar is het allemaal goed voor geweest? Inmiddels heeft 65% van de Britten, en de 50minners daarvan al helemaal, het gevoel dat deze exercitie hun weinig tot volstrekt niets heeft gebracht.
Een recente aankondiging, gedaan door de oerconservatieve en overtuigde Brexiteer Jacob Rees-Mogg (nu de minister van ‘Brexit opportunities’) biedt verdere grond voor dit gevoel. Bij een recent bezoek aan de Eurotunnel in Folkstone meldde hij dat de Britse regering de grenscontrole op importen vanuit de EU uitstelt omdat dat ‘een daad van zelfbeschadiging’ zou zijn. Die controles zouden de Britse burgers ₤1mld. extra kosten, wat cynisch is als je bedenkt dat zonder Brexit deze kosten sowieso niet gemaakt hadden hoeven te worden. Het uitstel heeft er bijvoorbeeld ook toe geleid dat Britse boeren die door de Brexit hun producten op de EU-markt slechts tegen aanzienlijke hoge kosten kwijt kunnen, met hun producten binnenlands nu juist moeten concurreren met EU-boeren wier producten zonder enige controles de grens over kunnen. Hoezo ‘taking back control’? Het benadrukt het manipulatieve karakter van de Leave-campagne voorafgaande aan het referendum. Wat ze toen niet durfden te zeggen wordt nu verkocht als een daad die gevierd moet worden: de regering houdt de Britse burger nog een poosje uit de wind! Deze echte kosten van het uit de EU stappen zijn destijds bij het referendum in 2016 door de Brexiteers gemakshalve onvermeld gelaten.
Economische resultaten
De feiten liegen er niet om en het valt goed te verklaren dat de Britse regering niet nog meer olie op het Brexitvuur wil gooien. De eerste twee Brexitjaren zijn voor de Britten niet makkelijk gebleken. Waar de omstandigheden voor het Verenigd Koninkrijk, Nederland en de Eurozone als geheel vergelijkbaar waren en de Britten na de door hen zo gewilde Brexit hun eigen spelregels konden vaststellen, is het resultaat op z’n zachtst gezegd matig te noemen. In vergelijking met Nederland en de Eurozone als geheel blijft het Verenigd Koninkrijk op vele fronten achter. Nederland doet het over de gehele linie beter (tenzij je de stijging van de huizenprijzen negatief duidt), en ten opzichte van de Eurozone ‘wint’ het Verenigd Koningrijk het slechts op het vlak van hogere huizenprijzen, grotere bijdrage van de financiële sector aan het bbp en een minder hoog begrotingstekort dan het gemiddelde in de Eurozone.
In de Brexitmonitor aan het einde van dit artikel zal dieper op de cijfers worden ingaan, maar nu volstaat de constatering dat Johnson nog niet in staat is geweest zijn beloftes waar te maken. Hoewel hij zelf met steeds opmerkelijkere uitspraken het succes van de Brexit tracht te vieren (zoals bijvoorbeeld de fantastische uitrol van het Astra-Zeneca vaccin, de grootste groei van het bbp binnen de G-7, vrijheidsstrijd Oekraïne zou vergelijkbaar zijn met Brexit), is het de vraag of het Britse publiek zijn grootspraak nog gelooft.
Waardering Johnson?
Boris Johnson is een wandelend raadsel. De waardering van de Britten voor hem is in tijden nog niet zo laag geweest, en tegelijkertijd blijft hij aantrekkelijk genoeg – en vooral niet saai – om mogelijke alternatieve opvolgers als Prime Minister in de peilingen voor te blijven. Sinds de Brexit op 1 februari 2020 een feit is, is het oordeel van de Britten over zijn persoonlijk en inhoudelijk functioneren steeds negatiever geworden. Was de netto-uitkomst van positieve functioneringsscores verminderd met negatieve scores begin 2020 op onderdelen nog positief, dan is dat twee jaar later zeker niet meer het geval.
Een dramatische uitkomst, zeker als je bedenkt dat dit de man is die te pas en te onpas roept dat de Brexit zo’n groot succes is (lees: vooral zijn succes). Hoewel het ons stiekem vaak verrast, laten kiezers zich niet snel misleiden. Johnsons slechte functioneren heeft al een poos een grote invloed op de uitgesproken stemvoorkeur van kiezers.
In iedere andere omgeving had Johnson al lang moeten opstappen, maar de (Britse) politiek werkt volgens geheel andere principes. Waar Labour in de individuele stemvoorkeur duidelijk voor ligt op de Conservatives is het opmerkelijk te constateren dat als dezelfde geënquêteerde keizers gevraagd wordt wie de volgende verkiezingen gaat winnen, de conservatieven toch geacht worden aan het langste eind te trekken
De verklaring voor deze discrepantie tussen beoogd individueel stemgedrag en verwachtingen over de uitslagen van de volgende verkiezing is mij onduidelijk. Of het nu aan het kiesstelsel ligt (zeer wel mogelijk, men kiest per kiesdistrict een vertegenwoordiger), men na twaalf jaar conservatief leiderschap het ondenkbaar acht hier ooit verlost van te worden (niet uitgesloten), of men toch in verkiezingen vooral de volgende Prime Minister kiest (bij gebrek aan zichtbaar alternatief, ook denkbaar), ik weet het niet. Feit is dat Johnsons compulsieve leugenachtigheid over zo ongeveer alles en nog wat, weliswaar zijn betrouwbaarheid en reputatie hebben geschaad, maar dat dat helemaal niet hoeft te betekenen dat hij bij een volgende verkiezing niet alsnog kan komen bovendrijven. Pas als zijn conservatieve medestanders (MP’s) denken dat Johnsons gedrag hen persoonlijk meesleurt in een negatieve spiraal van antipathie, dan kan hij ontzet worden uit zijn leiderspositie. Het lijkt erop dat dat punt nog (lang) niet is bereikt, tenzij bij de tussentijdse lokale verkiezingen van begin mei door de Conservatives grote verliezen geleden worden.
Het grotere plaatje
De hier steeds terugkerende vraag blijft hoe het mogelijk is dat wat voor velen zo pertinent fout is, toch voldoende aantrekkingskracht heeft op genoeg anderen om een reële bedreiging te zijn van hetgeen wat in decennia, zelfs eeuwen is opgebouwd. Het overheersende gemeenschappelijke kenmerk lijkt me, een verlangen naar een op een verondersteld roemrijk verleden gebaseerd te zijn; een nationalistisch perspectief dus. Angst voor verandering, ‘verdunning’ van de ‘oorspronkelijke’ bevolking door immigratie, en het kwijtraken van ‘de’ nationale identiteit is een dankbare voedingsbodem voor eenieder die op zoek is naar een basis voor macht, bescherming van belangen en/of rijkdom. Het is niet toevallig dat het vaak juist conservatieve partijen zijn die hierop inspelen. Hun aanhang is vaak ouder en woonachtig buiten de grote steden, en is dus krimpende. Door de Brexit is ook in het Verenigd Koninkrijk de kiem gelegd voor een maatschappij waar exploitatie van angsten en frustraties van velen misbruikt wordt voor politieke doeleinden van een conservatieve politieke klasse die een nieuwe stip op de horizon nodig heeft om te overleven.
Onder het mom de wil van het volk te vertolken en te verdedigen, heiligt het doel in de politiek steeds vaker de middelen om macht te verwerven en/of te behouden. Daarbij wordt de toevlucht genomen tot leugens, (morele) corruptie, onderdrukking en/of fraude. Niet langer is dit het domein van totalitaire leiders (zoals Vladimir Poetin, Kim Jong-Un, Nicolás Maduro en hun voorgangers en voorbeelden), maar ook meer democratisch gecontroleerde types als Donald Trump, Viktor Orbán, de Poolse Jaroslaw Kaczynski opereren hier steeds behendiger in. Als de neiging om de waarheid te verdraaien, te liegen en/of democratische instituties en principes buitenspel te zetten, sterker is dan de wens om de feiten te laten spreken en de rechtsstaat te eerbiedigen, dan moeten alle alarmbellen gaan rinkelen. De vrees is gerechtvaardigd dat Johnsons karakter hem niet helpt hierin de beste keuze te maken.
Brexitmonitor vierde kwartaal 2021
De monitor dient om inzicht te krijgen en te houden in de gevolgen van de Britse uittreding uit de EU, zowel voor de Britten zelf als voor de EU en Nederland. Hiervoor heb ik zes feitelijke parameters geselecteerd uit de reële economie en een tweetal die indicatief zijn voor het vertrouwen daarin (zie mijn eerste Brexitmonitor voor een toelichting en een nadere uitleg hiervan).
Dit alles geeft het volgende beeld. De weg naar boven is hervonden, zij het dat dit in de ene economie sneller gaat dan in de andere.
Bij de economieën van Nederland en de Eurozone zijn de prestaties inmiddels weer boven het pre-COVID-19 niveau. Het Verenigd Koninkrijk heeft echter nog wel wat slagen te maken; de resultaten op basis van de monitor blijven achter bij Nederland en de Eurozone. Opmerkelijk is bovendien dat de gevolgen van de in juli 2021 opgeheven COVID-19-beperkingen in het Verenigd Koninkrijk, economisch geen extra gewicht in de schaal lijken te hebben gebracht. Daar waar de feitelijke economische ontwikkeling positief was in alle drie economieën lijkt de vertrouwensindex met een negatieve trend vooruit te lopen op grotere onzekerheid. Deels is deze te verklaren uit logistieke uitdagingen en beperkingen en deels uit de daardoor stijgende prijzen van grondstoffen. In hoeverre de steeds dreigender taal uit het Kremlin al voldoende serieus genomen werd om in het vierde kwartaal invloed op het consumenten- en ondernemersvertrouwen te hebben, is moeilijk vast te stellen. Het ligt voor de hand dat bij de volgende editie van de Brexitmonitor dit wel degelijk een grote impact zal hebben.
Veranderingen ten opzichte van het derde kwartaal 2021 en een jaar terug
Reflecterend op de gang van zaken in het vierde kwartaal 2021 kan geconstateerd worden dat er in het algemeen sprake is van een verdere uitbouw van prestaties ten opzichte van het derde kwartaal 2021 en dat de groei ten opzichte van een jaar terug voor een belangrijk deel juist aan dit laatste kwartaal is toe te schrijven.
Vooralsnog doet Nederland het op alle fronten goed en laat het wat prestaties betreft de Eurozone en het Verenigd Koninkrijk ver achter zich. Opvallend is dat de staatsschuld van het Verenigd Koninkrijk over een jaar genomen blijft stijgen ondanks het feit dat het land COVID-19 in juli al vaarwel had gezegd. Het Britse begrotingstekort per 31 december 2021 is wel substantieel gereduceerd. De Britse arbeidsparticipatie blijft zowel over het laatste kwartaal als over een jaar terug achter bij die in Nederland en de Eurozone als geheel. Dit is vreemd want nu buitenlandse arbeid minder beschikbaar is, zou het voor de hand liggen – dit was immers een Brexitbelofte – hier binnenlands goed in te kunnen voorzien. Wat verder opvalt is dat Nederland inmiddels meer begint mee te spelen in de financiële sector. De groei over het afgelopen jaar verhoudt zich goed tot die in het Verenigd Koninkrijk, maar in absolute termen is Nederland nog wel een dwerg (22,7% van de omvang van de Britse financiële sector). Het meest gevoelige Brexitcijfer is zonder enige twijfel vooralsnog de export. De noodzakelijke aanpassing aan het nieuwe stelsel van douaneformaliteiten en daarbij behorende logistieke problemen lijkt problematisch. Dit is echter niet het hele verhaal. De export vanuit het Verenigd Koninkrijk als totaal is ook afgenomen (-13,5%) daar waar deze vanuit Nederland (+13,4%) en de Eurozone (+4,8%) juist gestegen is. De Brexit lijkt het Verenigd Koninkrijk niet alleen de handelsrelatie met de EU te hinderen, maar ook haar totale handelspositie te raken!
De aanhoudende stijging van de prijzen op de Nederlandse woningmarkt, die meer dan twee keer zo groot is als in de Eurozone en het Verenigd Koninkrijk (waar de stijging ook al zeer fors is) is een specifiek Nederlands punt van zorg. Hier komen zeker ongelukken van en waardedalingen liggen mijns inziens voor de hand. Het besef zal doorbreken dat het, door relatieve schaarste en de lage hypotheekrente alsmaar oplopende niveau van de huizenprijzen op een gegeven moment eindig is. Nu de rente weer stijgende is en de hypotheekrenteaftrek mondjesmaat wordt afgebouwd, ligt een correctie op de huizenprijzen voor de hand.
Bovenstaand overzicht laat de relatieve waarden zien, met het vierde kwartaal 2019 als ijkpunt (index = 100). In onderstaande tabel zijn de absolute waarden opgenomen voor het vierde kwartaal 2021 waardoor een beter inzicht mogelijk is in de orde van grootte waarin de uitkomsten zich bewegen. Het meest in het oog springende detail hierin is, dat de Nederlandse export zo dominant is ten opzichte van de Britse en dat door de diverse nationale coronasteunpakketten de begrotingstekorten in alle economieën hoger zijn dan normaal en dat de staatsschuld oploopt (hoewel die in Nederland relatief in toom lijkt te worden gehouden en zich nog ruim onder de EMU-norm bevindt).
Ik kijk ook altijd specifiek naar de ontwikkeling van de huizenprijzen in Londen. Vergeleken met een jaar hiervoor zijn daar de huizenprijzen met gemiddeld 5,5% gestegen, wat wel aanmerkelijk lager is dan de 10,8% stijging in het VK als totaal (gemiddelde koopwoning kostte in het VK ₤272.273, tegen een gemiddelde koopprijs van een huis in Nederland van €440.486). In de duurste wijk van London, Kensington & Chelsea, stegen de prijzen het afgelopen jaar met 2,7% (gemiddelde verkoopprijs ₤1.374.008). De grootste stijging vond plaats in Camden met 16,2% (₤915.362), terwijl in Tower Hamlets de prijzen met 4,9% het meest daalden (gemiddelde huizenprijs was daar ₤442.028).
Ontwikkeling van de export tussen het Verenigd Koninkrijk, Nederland en de Eurozone
Naast de Brexitmonitor als zodanig volg ik afzonderlijk de ontwikkeling van de export tussen Nederland, het Verenigd Koninkrijk en de Eurozone.
Het volume van de Britse export is sinds het definitief uitstappen uit de EU fors gedaald. De export van de Eurozone als totaal naar het VK liep weliswaar terug met 9,1%, maar die van het VK naar de Eurozone daalde met 21,5%; meer dan twee keer zo veel. Eenzelfde beeld zie je in de handel tussen Nederland en het VK. De handelsrelatie tussen het Verenigd Koninkrijk lijkt ook daar bekoeld. Covid-19 zal zeker zijn sporen hebben nagelaten, maar dat verklaart niet waarom Nederland haar export wereldwijd met meer dan 13% zag stijgen, maar die met het Verenigd Koninkrijk terugliep met 17,6%. Het Verenigd Koninkrijk moest 7,2% inleveren op haar exportvolume richting Nederland. Gerekend vanaf het Brexitreferendum in juni 2016 is het volume van de Nederlandse export naar het VK met 18% gedaald waar hij andersom (export van het VK naar Nederland) in die periode juist bijna 21% gestegen is. De export van het Verenigd Koninkrijk naar de Eurozone is ten opzichte van dat moment met bijna 6% gedaald (ondanks een circa 7% lagere Britse pond), maar de echte verliezer in deze handelsrelatie is de Eurozone die vooralsnog meer dan 13% verliest in exportvolume met het Verenigd Koninkrijk in die periode.
Tot slot
De Brexit heeft laten zien dat zelfs een nuchter volk, mits op de ‘juiste’ wijze bewerkt met leugens, halve waarheden en valse sentimenten, behoorlijk de weg kwijt kan raken. Het leidt tot scheuring en vervreemding in de maatschappij en ondermijning van traditionele gezagsstructuren. De omgeving van Boris Johnson doet al twee jaar en langer alsof er niets aan de hand is; dat is zorgelijk. Nu de economische argumenten opraken, de populariteit van de persoon Johnson op een dieptepunt staat en van ‘taking back control’ geen sprake lijkt te zijn (integendeel!), zou het gezonde verstand weer de overhand moeten krijgen. Toch?