Op 24 december sloten het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie eindelijk hun langverwachte handelsovereenkomst. Het was het (voorlopige) sluitstuk van de vierenhalf jaar durende strijd van de Britten om uit de EU te stappen. Nu de rookwolken daarvan zijn opgetrokken kan voorzichtig de balans worden opgemaakt. Per 1 januari 2021 is definitief een einde gekomen aan het vrije verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal tussen de EU (447 miljoen inwoners) en het VK (65,8 miljoen inwoners). Belangrijker voor de Britten was echter het zich ontworstelen aan de doelstellingen en waarden die de EU nastreeft:
WAARDEN (bescherming van)
menselijke waardigheid;
vrijheid;
democratie;
gelijkheid;
‘rule of law’;
mensenrechten
DOELEN (nastreven van)
vrede en welzijn zonder interne grenzen;
vrijheid, zekerheid en rechtsbescherming;
duurzame economische en ecologische ontwikkeling;
bestrijding van sociale uitsluiting;
economische en sociale cohesie en solidariteit;
respect voor culturele en taalkundige diversiteit;
een monetaire unie met de euro als munt
Met name conservatieve Britten uit Engeland (het grootste en meest invloedrijke landsdeel van het VK) meenden dat dit een inbreuk maakte op de soevereiniteit en autonomie van hun land. De bezwaren richtten zich niet zozeer op de meeste doelen en waarden zelf, maar vooral op het politieke en juridische raamwerk van de EU om deze doelen en waarden te bereiken en te beschermen. Het tastte naar hun idee de parlementaire en juridische onafhankelijkheid aan van Britse parlementariërs, rechters en rechtbanken. Het feit dat de Britten in de ‘Europese machine’ een minderheid vertegenwoordigden zal zeker aan het ongemak hebben bijgedragen. Engelsen zijn, in tegenstelling tot Schotten, Welshmen en Noord-Ieren, niet gewend om als minderheid geen beslissende stem te hebben. De toenmalige Britse premier David Cameron heeft getracht voor de Britten een ‘status aparte’ binnen de EU te organiseren, maar het resultaat van die poging leverde veel kritiek op. Cameron zag zich genoodzaakt een referendum uit te schrijven met als vraag of het VK wel of niet in de EU moest blijven. Het resultaat is bekend, maar belangrijk is waarop de Britten hun stem om uit de EU te stappen dachten te baseren. Hiervoor moeten we teruggaan naar de ‘argumenten’ van de door Boris Johnson c.s. geleide ‘Leave-campagne’.
De argumenten van ‘Vote Leave’
De EU kost ons £18,2 miljard per jaar (€21,4 miljard) zonder dat we invloed over de besteding van onze bijdrage hebben;
we nemen de controle terug over onze grenzen en ons immigratiebeleid;
we moeten zelf onze wetgevers ter verantwoording kunnen roepen voor hun beleid (en niet onderworpen zijn aan de invloed van de ambtenaren van de EU of het Europese Hof van Justitie);
we nemen de controle terug over onze economie en handelsrelaties;
we blijven onderdeel van de Europese vrijhandelszone.
Sommige van deze ‘argumenten’ waren pertinent onjuist, andere waren weer misleidend. Ik neem ze hieronder een voor een nog even door:
Bijdrage
Per saldo was de bijdrage van de Britten aan de EU in 2015 €11,5 miljard (dat is 0,46% van hun bbp of €180 per hoofd van de bevolking). Dat is bijna €10 miljard lager dan werd voorgesteld. De Leave-campagne had verzuimd aan te geven dat de Britten ook aanzienlijke bijdragen uit de EU-kas kregen voor specifieke projecten en doelen. Hiermee is een volstrekt onjuist beeld gegeven van de kosten van het EU-lidmaatschap. Daarnaast werd de indruk gewekt dat hetgeen niet aan de EU wordt besteed, vrij beschikbaar is voor andere doelen (zoals bijvoorbeeld £350 miljoen per week voor de NHS). Dit gaat voorbij aan het feit dat na uittreding grenzen, administratieve verplichtingen en extra ambtenaren geld kosten.
Grenzen en immigratiebeleid
De Britten zijn nooit toegetreden tot het Schengengebied en hebben daarmee, behoudens in een beperkt aantal specifieke situaties, altijd al controle gehad over hun grenzen en over het al dan niet toelaten van niet EU-burgers tot hun land. Het VK is een populaire bestemming voor vluchtelingen, maar dit staat los van het lidmaatschap van de EU als zodanig. De EU heeft een zeer restrictief vluchtelingenbeleid en sluit haar buitengrenzen naar beste vermogen af. Degenen die desondanks buiten de officiële kanalen wel de EU binnenkomen, zijn feitelijk illegaal zowel in de EU als het VK. Uittreding uit de EU zal daar niets aan veranderen. Blijft over het recht van EU-burgers zich in het VK te vestigen. Vooral in London, maar ook in menige pub en winkel daarbuiten, zijn de arbeidsmigranten uit de EU een belangrijke schakel in het draaiende houden van de Britse horeca en detailhandel.
Autonomie wetgevende macht
Europese wetgeving, zoals verordeningen, richtlijnen en besluiten, komt tot stand na goedkeuring van de gezamenlijke regeringen van de EU-landen (dat wil zeggen de gekozen vertegenwoordigers van ieder van de lidstaten) en het Europees Parlement. Het parlement wordt rechtstreeks door de EU-burgers gekozen in verkiezingen die eens in de vijf jaar plaatsvinden. Verordeningen hebben rechtstreekse werking en binden landen en burgers direct. Richtlijnen beogen de wetgeving van de verschillende EU-landen te harmoniseren en besluiten zijn alleen bindend voor de landen tot wie deze zijn gericht. Uiteindelijk bepaalt het Europese Hof van Justitie als hoogste rechter van de EU, op instigatie van de EU-Commissie, of een land deze wetgeving op de juiste manier implementeert en interpreteert. Volgens ‘Vote Leave’ maakt dit de Britse wetgever en rechterlijke macht tot vazallen van de EU en was het nodig de controle terug te nemen en de verantwoordelijkheid voor wetgeving en de uitleg daarvan in Britse handen te leggen. Hier wordt duidelijk met twee maten gemeten. Soortgelijke argumenten van Schotten over de invloed van het Britse wettelijke en juridische systeem op hun nationale soevereiniteit worden namelijk door de Britten terzijde geschoven. Wat de EU is voor de Britten, is het VK voor de Schotten. Het probleem van de Engelsen met de EU was vooral dat ze vaak geen beslissende stempel op het wetgevende proces in de EU konden drukken. In hun verhouding met Schotland, Wales en Noord-Ierland wordt dat door hen niet als problematisch ervaren.
Economie en handelsrelaties
Door ‘Vote Leave’ werd vooral de nadruk gelegd op de bureaucratie die de EU met zich meebracht. Deze bureaucratie zou de slagkracht (hogere kosten) en kansen (minder omzet) van Britse bedrijven ondermijnen. Met name regelgeving op duurzaamheidsgebied en betreffende publieke aanbesteding (scholen en ziekenhuizen) werden gezien als tijdrovend en kostenverspillend. Ook werd het EU-keurslijf van handelsverdragen als te beknellend en te tijdrovend in de totstandkoming ervaren, vooral als het ging om verdragen met snelgroeiende economieën als China, India of strategische bondgenoten als Australië en Nieuw-Zeeland. Beide argumenten doen vermoeden dat ‘Vote Leave’ bewust de vele voordelen die deelname aan de interne markt de Britten al decennialang biedt, onderbelicht heeft gelaten. Als zelfstandige argumenten zijn ze in ieder geval volstrekt ontoereikend en misleidend.
Lidmaatschap vrijhandelszone
‘Vote Leave’ stelde dat het mogelijk was onderdeel te blijven uitmaken van het EU-vrijhandelsgebied (“van IJsland tot Rusland”), zonder onderworpen te blijven aan EU-regelgeving en de toetsing van het Europese Hof van Justitie. Aangezien het concept van het ‘level playing field’ (deelname is slechts mogelijk als voor iedereen dezelfde regels gelden) de hoeksteen is van de EU, was deze belofte een van de grote struikelblokken in de onderhandelingen tussen het VK en de EU. Voor de gemiddelde burger zijn dit lastig te doorgronden concepten. De door ‘Vote Leave’ gedane uitspraken wekten op z’n minst de indruk dat het weinig uitmaakte of het VK lid was van de interne markt als lid van de EU of deel uitmaakte van een vrijhandelszone. De realiteit is een andere. Het draait om een keuze tussen vrije toegang met EU-invloed (‘Soft Brexit’), of beperkende voorwaarden met behoud van soevereiniteit en autonomie (‘Hard Brexit’).
Wat hebben de Britten per 1 januari 2021 nu eigenlijk voor elkaar gekregen?
Vanaf 1 januari komen de jaarlijkse kosten van het gehele ambtelijke apparaat om te voorzien in hetgeen waarin de EU tot dan toe voorzag (kosten onbekend) voor eigen rekening van de Britten. Ook zullen de kosten stijgen voor grensoverschrijdend goederen- en dienstenverkeer door zwaardere administratieve verplichtingen en beperkende voorwaarden. Daarboven zijn de Britten de EU nog £25 miljard verschuldigd uit hoofde van verplichtingen uit het verleden. Hoe deze winst- en verliesrekening uitvalt valt nog te bezien.
Bijdrage
Feitelijk alleen relevant voor zover het gaat om EU-burgers, die ook nog eens een (belangrijke) bijdrage leverden aan de economie van het VK. Een dergelijk verblijf zal nu onderworpen zijn aan de nationale richtlijnen van het ontvangende land. Nu de uittreding uit de EU een feit is zetten de Britten in op een quotasysteem op basis van hun eigen behoeften. Daarnaast is afgesproken dat professionals uit de EU en het VK die binnen concernverband overgeplaatst worden, tijdelijk (d.w.z. maximaal drie jaar) in het andere gebied werkzaam mogen zijn. Hoe het vreemdelingenbeleid van het VK zich verder verhoudt tot internationale (asiel)verdragen en de creativiteit van mensensmokkelaars valt te bezien. Het zijn van een eiland is niet meer wat het ooit geweest is.
Grenzen en immi-gratiebe-leid
Zelfstandigheid gewaarborgd, maar leidt dit tot hogere of betere standaarden voor burgers? Het antwoord is nee, dus hoezo een overwinning? Door de EU opgelegde arbeids- en duurzaamheidsstandaarden werden lang als belastend en te bemoeierig ervaren en de Conservatieven popelen om deze te verlagen. Voor werkenden, vooral onderaan de sociale ladder, is de toekomst er daardoor niet zekerder op geworden. Het lijkt erop dat vooral ondernemingen profiteren.
Autonomie wetgever
Uittreding zou bevrijdend moeten zijn voor ondernemers en burgers. De kosten van de Brusselse bureaucratie zouden als sneeuw voor de zon verdwijnen, de economie vrij en het leven goedkoper worden. De 1276 pagina’s tellende EU-UK Trade and Cooperation Agreement (TCA) faciliteert een hoop, maar leidt tevens tot vergaande douaneverplichtingen, invoerbeperkingen en administratieve lasten die voorheen niet bestonden. Het Britse (maar ook EU-) bedrijfsleven zal hierdoor zijn kosten aanzienlijk zien stijgen. Ook brengt de overeenkomst de Britten niet de gewenste mogelijkheid de springplank naar de EU te worden voor derde landen die via het VK de EU ‘rules of origin’-bepalingen wilden omzeilen. De voor het VK belangrijke financiële en zakelijke dienstverlening loopt sinds 1 januari tegen grote barrières aan. Voor handelspartners uit derde landen blijft door haar omvang de EU, en niet het VK, een veel aantrekkelijker handelsgebied.
Economie en handels-relaties
De bonus is dat er voor het goederenverkeer een breed verdrag met tariefvrijstellingen zonder quota is gekomen en veel diensten mogelijk blijven. Uitgangspunt is het zwaarbevochten ‘level playing field’, maar anders dan door de EU gewenst, heeft niet het Europese Hof van Justitie hier het laatste woord over, maar is er een onafhankelijk arbitragemechanisme dat waakt over eventuele disputen. Dit neemt niet weg dat aan beide kanten van het Kanaal het handelsverkeer zwaar gehinderd wordt door douane- en BTW-formaliteiten. Hier zitten de echte kosten van Brexit. ‘Penny wise, Pound foolish’ is een gezegde wat hier opgang doet. Engelse bedrijven worden inmiddels opgeroepen hun activiteiten naar de EU te verplaatsen om kosten te besparen en markten te behouden. De Brexit-strategie heeft een hoop bureaucratie opgeleverd in plaats van voorkomen. De tijd zal leren hoe de economie zich hierop aanpast.
Vrij-handels-zone
De door Boris Johnson op 24 december j.l. luid geproclameerde overwinning heeft, zo blijkt, de nodige rafelrandjes. Men kan zich serieus afvragen of het uiteindelijk tussen de Britten en de EU bereikte akkoord, de her/verkregen autonomie waard was. Wat heeft het VK nu feitelijk gewonnen, en tegen welke prijs? Brexit was boven alles een project van een van de dagelijkse realiteit losgeslagen politieke elite (Nigel Farage (UKIP) en de rechtervleugel van de Conservatieve partij (ERG)). Nationalistische overwegingen wonnen het van de economische realiteit. Politieke winst- en verliesrekeningen zijn moeilijk op korte termijn op te maken. Zeker is echter, dat de euforie van de Brexit snel verdampt als de economische implicaties voor iedereen duidelijk worden. Het geduld van kiezers is nu eenmaal kort en verantwoordelijkheid nemen voor eigen (stem)keuzes, zeker als je je misleid voelt, is in die kringen op zijn minst ongebruikelijk. Gehoord zijn de ‘Leave’-kiezers in sociologische zin wellicht wel, maar dan vooral als instrument voor het realiseren van een politieke agenda van anderen, die met name hun eigen politieke belangen voor ogen hadden. De toekomst zal leren hoe de economische gevolgen van Brexit zullen uitpakken. Het is absoluut niet zeker of Boris Johnson hiervoor in de geschiedenisboeken roem of hoon toebedeeld wordt. Het maakt het des te interessanter om de prestaties van de Britten onder Johnson in de Brexit-monitor te volgen.
Brexit-monitor derde kwartaal 2020
In de monitor volg ik vanaf het eerste kwartaal 2015 de impact van de (voorgenomen) Brexit op de economieën van het Verenigd Koninkrijk, Nederland en de EU. Hiervoor heb ik zes parameters geselecteerd uit de reële economie en een tweetal die indicatief zijn voor het vertrouwen daarin (zie mijn eerste Brexit-monitor voor een toelichting en een nadere uitleg hiervan).
De klap van COVID-19 in het tweede kwartaal 2020 was voor alle getroffen economieën groot. In het derde kwartaal is weer behoorlijk wat terrein teruggewonnen. Feit blijft dat deze crisis nog lang haar sporen achter zal laten. De Britse economie is vooralsnog het hardst getroffen en de toekomst zal leren of de koppositie aan het einde van het eerste kwartaal van 2020 weer op enig moment in zicht komt. Na het eerste kwartaal 2021 zullen de effecten van de Brexit niet alleen op basis van sentiment, maar ook in feitelijkheid tot de index doordringen. Deze cijfers zijn pas tegen eind juli bekend. Pas dan zal duidelijk worden of en in welke mate Brexit de Britse economie beïnvloeden gaat.
Veranderingen ten opzichte van het tweede kwartaal 2020 en een jaar terug
Waar in het vorige kwartaal het sentiment in de index zware klappen kreeg, is het vertrouwen in het derde kwartaal weer positief. We weten dat dit van korte duur is want het vierde kwartaal 2020 en het eerste kwartaal 2021 zullen wederom gedomineerd worden door COVID-19 zorgen. De export blijft lijden onder de pandemie. Ook ten opzichte van het vorige kwartaal is deze in alle bestreken economieën gedaald. De werkeloosheid stijgt en het bbp per capita is gedaald. De Britse economie doet het in alle opzichten in genoemde prestatievelden het slechtst in het derde kwartaal. Het is daarom verbazend dat van de drie gevolgde economieën juist de huizenprijzen het meest stegen in het VK. Over een jaar genomen zijn alleen de huizenprijzen en het inkomen in de financiële sector gestegen, in Nederland zelfs het meest. Over het geheel is het VK over alle prestatievelden gemiddeld het hardst geraakt, nipt gevolgd door de EU als geheel. Nederland doet het van alle landen het minst slecht over de periode oktober 2019 tot en met september 2020.
Bovenstaand overzicht laat de relatieve waarden zien, met het vierde kwartaal 2019 als ijkpunt (index = 100). In onderstaande tabel zijn de absolute waarden opgenomen voor het derde kwartaal 2020, waardoor een beter inzicht mogelijk is in de orde van grootte waarin de uitkomsten zich bewegen. Het meest in het oog springende detail hierin is, dat de begrotingstekorten over alle economieën naar zeer negatieve waarden zijn gezakt. De tweede COVID-19-golf zal dit alleen nog maar verder aanzetten.
Ik kijk ook altijd specifiek naar de ontwikkeling van de huizenprijzen in Londen, het kloppend hart van de Britse economie. Vergeleken met een jaar daarvoor zijn daar de huizenprijzen, ondanks COVID-19, met gemiddeld 4,1% gestegen. In de duurste wijk Kensington & Chelsea zijn de huizenprijzen het afgelopen jaar zelfs het hardst gestegen: 11,4% (gemiddelde verkoopprijs ₤1.346.456). De grootste daling van prijzen deed zich voor in de deelgemeente Camden met 5,7% lagere verkoopprijzen (gemiddelde huizenprijs was daar ₤813.155).
Ontwikkeling van de export van en naar het Verenigd Koninkrijk met Nederland en de EU
Naast de Brexit-monitor als zodanig volg ik afzonderlijk de ontwikkeling van de export tussen Nederland, het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie. COVID-19 blijkt een enorm effect te hebben gehad op de cijfers. De klok lijkt vijf jaar terug te zijn gezet, want de waarden laten zich het best vergelijken met het niveau toen. De export van het VK naar de EU is ten opzichte van dat moment iets meer dan 3% gestegen (bij een bijna 16% lagere GBP). Vanuit Nederland is ook nog sprake van een positieve ontwikkeling met meer dan 2% toename in de export. De Britse export naar Nederland is meer dan 2% lager dan begin 2015; de EU echter heeft ruim 5% minder naar het VK geëxporteerd over die periode. Als we kijken vanaf het kwartaal dat de Britten zich voor terugtrekking uit de EU uitspraken, dan hebben alleen de Britten winst geboekt bij hun exporten. Aan Nederland is 15% meer geleverd en aan de EU als geheel 13% meer bij een 13% lagere koers van de Britse pond.
Tot slot
Na vierenhalf jaar is duidelijk hoe de relatie tussen de EU en het VK er na de Britse terugtrekking uit de EU uitziet. De gevolgen van deze terugtrekking zijn echter nog verre van helder. De eerste ervaringen lijken te suggereren dat men zich vooral aan Britse zijde erg verkeken heeft op het gemak dat zij tot 1 januari van dit jaar van hun lidmaatschap hebben ondervonden. Het kan zijn dat met het gladstrijken van de eerste aanpassingsproblemen aan beide zijden van het Kanaal alles zal meevallen en er zich een nieuw normaal aftekent. De tijd zal het leren. Blijft staan dat propaganda en misleidende informatie de Britten een eerlijke keus hebben ontnomen, een vals gevoel van soevereiniteit is aangepraat en zij daardoor een onzekere toekomst tegemoet gaan. Pas in de loop van 2021 is vast te stellen hoe het de Britten en de EU vergaat nu de uittreding ook daadwerkelijk zijn beslag heeft gekregen. Dat de pijn tussen het VK en de EU na vierenhalf jaar Brexit-onderhandelingen diep zit, wordt zeer goed geïllustreerd door de rel over het Oxford-vaccin. Aangezien het Europese Parlement zich nog moet uitspreken over de goedkeuring van de Trade and Cooperation Agreement, lijkt het onhandig de spanningen tussen de twee verdragsluitende entiteiten op de spits te drijven. Je moet er niet denken wat de gevolgen zullen zijn als het parlement besluit de overeenkomst af te wijzen!