In mijn op 26 februari verschenen eerste deel van de voorbeschouwing op de Tweede Kamerverkiezingen op 17 maart reikte ik handvatten aan voor het maken van een stemkeuze. Ik vroeg mij daarbij af in hoeverre het vertrouwen op kieshulpen of zelfs partijprogramma’s, niet het risico van feitenvrije keuzes met zich bracht. Om programma’s toegankelijker te maken had ik een samenvatting gemaakt van de belangrijkste standpunten en thema’s. Dit is deel II, het laatste deel van mijn voorbeschouwing, waarin de nadruk ligt op de doorrekeningen van de verkiezingsprogramma’s door het Centraal Planbureau en het Planbureau voor de Leefomgeving.
De samenstelling van de Tweede Kamer ligt op 17 maart in de handen van ons, de kiezers. Na een ongetwijfeld moeizame formatie zal op enig moment duidelijk gaan worden wie ons land de komende vier jaar gaan leiden. In de veelheid aan informatie en versimpelingen tracht ik in deze bijdrage, en in een na 1 maart verschijnend artikel, enige reflecterende kanttekeningen te plaatsen en handvatten aan te reiken voor het maken van een stemkeuze.
Illustratie: Craig Stephens
Er zijn boekenkasten volgeschreven over populisme. Zoals trouwe lezers van mijn stukjes weten, ontkom ik er ook niet aan mij regelmatig over dit fenomeen te ‘verwonderen’. In dit artikel buig ik mij over de vraag wat een uitgebrachte stem op een populistische partij de kiezers nu eigenlijk oplevert. Ik onderscheid hiervoor en onderzoek drie scenario’s: absolute macht, oppositie en minderheidssteun regering. Voor populistische kiezers blijkt de opbrengst erg tegen te vallen.