In mijn op 26 februari verschenen eerste deel van de voorbeschouwing op de Tweede Kamerverkiezingen op 17 maart reikte ik handvatten aan voor het maken van een stemkeuze. Ik vroeg mij daarbij af in hoeverre het vertrouwen op kieshulpen of zelfs partijprogramma’s, niet het risico van feitenvrije keuzes met zich bracht. Om programma’s toegankelijker te maken had ik een samenvatting gemaakt van de belangrijkste standpunten en thema’s. Dit is deel II, het laatste deel van mijn voorbeschouwing, waarin de nadruk ligt op de doorrekeningen van de verkiezingsprogramma’s door het Centraal Planbureau en het Planbureau voor de Leefomgeving.
De samenstelling van de Tweede Kamer ligt op 17 maart in de handen van ons, de kiezers. Na een ongetwijfeld moeizame formatie zal op enig moment duidelijk gaan worden wie ons land de komende vier jaar gaan leiden. In de veelheid aan informatie en versimpelingen tracht ik in deze bijdrage, en in een na 1 maart verschijnend artikel, enige reflecterende kanttekeningen te plaatsen en handvatten aan te reiken voor het maken van een stemkeuze.
Baudet verwijt Ollongren de democratie te hebben vermoord (Elsevier Weekblad/ANP)
Gelijktijdig met de gemeenteraadsverkiezingen vindt op 21 maart een referendum plaats over de vraag of de bevoegdheden die de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten gekregen hebben niet een te grote inbreuk vormen op onze privacy. Een complexe vraag, waar straks een ja- of een nee-antwoord op gegeven moet worden. In dit artikel leg ik uit waarom ik vóór deze wet zal stemmen en hoe lastig het straks zal zijn een nee-stem te duiden.
De kloof tussen ontvangen stemmen en toegekende zetels voor de Nederlandse afgevaardigden naar het Europese Parlement was opmerkelijk. Hoewel D’66 meer stemmen had dan het CDA, ging het met minder zetels naar huis. Politieke navelstaarderij lag hieraan ten grondslag. Een kostbare fout die D’66 en VVD aan te rekenen valt. Als het bij verkiezingen niet meer gaat om het krijgen van de meeste zetels, waar gaat het dan nog wel over?