Celebrating the UK leaving the EU on January 31, 2020
Het is inmiddels vier jaar geleden dat het Verenigd Koninkrijk definitief zijn ‘soevereiniteit’ terugkreeg. Afgelopen zou het zijn met de Brusselse knevelarij, regeldrift en bureaucratie. De ‘enorme’ bijdrage van €97,8 miljard die het VK jaarlijks afdroeg aan de geldverslindende EU-machine, zou nu ten goede kunnen komen aan de nationale zorg (NHS) en zoveel andere zaken. Er zou een einde komen aan die vreemde continentale meetstelsels en juridische interpretaties. Eindelijk zouden de Britten hun eigen wetgeving kunnen maken zonder dat de EU en het EU-Hof als keurmeesters over hun schouders meekeken. Als bonus werd Britten door het Leave-kamp ook nog voorgehouden dat aan deze voordelen geen nadelen verbonden waren. Het kon allemaal zonder dat het vrije verkeer van goederen, diensten en mensen met de EU er onder zou lijden.
De realiteit bleek, als zo vaak met sprookjes, een andere. Sinds haar uittreding vier jaar geleden is de Conservatieve partij vooral met zichzelf bezig geweest. Opeenvolgende schandalen, onrust op de backbenches, verschillende elkaar bestrijdende facties, drie premiers, uitstel van implementatie van wetgeving, verlies van het vertrouwen van de kiezer. De oppositie, geleid door Keir Starmer van Labour, probeert wanhopig (hoe bijvoorbeeld om te gaan met het binnen de partij controversiële Israëlisch-Palestijnse vraagstuk?) haar kruit droog te houden en vermijdt controversiële uitspraken. De grootste vijand van de Conservatieven zijn op dit moment de Conservatieven zelf, en dat proces moet je als oppositiepartij niet willen verstoren.
Onder feitelijk min of meer gelijke externe omstandigheden (afgezien van de Brexit uiteraard) als in Nederland en de Eurozone, laat het VK het economisch op de meeste vlakken afweten.
Alleen de Britse financiële sector gedijt op dit moment beter dan zowel die in Nederland en de Eurozone als geheel. Duidelijk is dat Nederland haar ambities om een alternatief voor het VK op financieel vlak te worden, dankzij verschillende interventies uit progressieve hoek rond beloningen van bestuurders, niet heeft waargemaakt. Verder is het beeld voor het VK een stuk somberder. De export is weliswaar gestegen (9,1%), maar blijft ver achter bij de groei daarvan in de Eurozone (22,6%) en Nederland in het bijzonder (41,3%). Hetzelfde geldt voor de arbeidsparticipatie, die in het VK zelfs afnam. Waar het bbp per hoofd van de bevolking sinds de Brexit in het VK gelijk bleef, is de toename daarvan in de Eurozone 16,3% en in Nederland 21,7%. Ook is de toename van de nationale schuld in het VK aanmerkelijk hoger dan in de Eurozone en Nederland (waar de schuld juist afnam). Het is daarom (vooralsnog) moeilijk de Brexit een succesverhaal te noemen.
Dat ook de Britse kiezer tot deze slotsom komt, blijkt wel uit de peilingen van de kiezersgunst. De Conservatieve partij slingert, sinds de Brexit definitief werd, tussen hoop en wanhoop. Het hielp daarbij niet dat Boris Johnson over alles, maar dan ook alles, liever loog dan de waarheid te vertellen en excuses te maken. Partygate werd zijn Waterloo, maar in feite was dat voor hem ‘business as usual,’ alleen werd het hem dit keer niet vergeven. Vanaf eind 2021 begon bij de kiezer het besef in te dalen dat ook de Brexit-beloften geen basis hadden in de realiteit en in feite vooral loze beloften geweest waren. Daarna, en vooral na monumentale uitglijders door Liz Truss in haar korte bestaan als premier, is het niet meer goed gekomen met het vertrouwen van de kiezer in de Conservatieve partij.
Intussen probeert premier Rishi Sunak te redden wat er te redden valt. Positief is dat nu ook de Noord-Ierse DUP, de invloedrijke protestantse partij van Noord-Ierland die ten koste van alles de band met het VK wil behouden, toegestemd heeft met het Windsor-raamwerk van begin vorig jaar. Binnen dat raamwerk worden goederen die vanuit de rest van het VK Noord-Ierland binnenkomen, gesplitst in goederen voor doorvoer naar de EU en die in Noord-Ierland blijven. Beide soorten goederen kennen een eigen ‘routing’ en administratieve processen. Nu de DUP eindelijk, na een aantal kleine amendementen, met het raamwerk heeft ingestemd, is het voor het eerst sinds mei 2022 weer mogelijk dat er een eigen Noord-Ierse regering gevormd wordt (DUP’s deelname is daarvoor een voorwaarde) en er daadwerkelijk bestuurd kan worden.
Aan de andere kant zijn er sterke aanwijzingen dat het strakke neoliberalisme dat de Britse politiek sinds de jaren 80 typeert (sommigen zeggen teistert), voor grote maatschappelijke problemen zorgt. Een beknopte bloemlezing van recente ‘gevallen’:
British Post Office (Horizon) scandal: Door foutieve applicaties veroorzaakte administratieve tekorten, werden ca. 3.500 beheerders van poststeunpunten willens en wetens ten onrechte beschuldigd en vervolgd voor fraude. Het management van (het na jaren van verliezen steeds meer zelfstandige) Post Office heeft keer op keer de gang van zaken gebagatelliseerd en het gehele onderzoeksproces naar oorzaken en gevolgen gefrustreerd. De van de beheerders teruggevorderde bedragen zijn door de Post Office aan haar winst toegevoegd. De ITV docudrama ‘Mr Bates vs The Post Office’ bracht dit schandaal begin januari onder de aandacht van het grote publiek, wat tot grote publieke verontwaardiging leidde en de regering in verlegenheid bracht.
Faillissementen (Section 114 bankruptcy notices) decentrale overheden: De afgelopen 13 jaar, gedurende de laatste conservatieve regeringen, is zwaar bezuinigd op de budgetten van decentrale overheden (local councils). Sinds 2000 zijn er 14 local councils failliet gegaan, waarvan 12 sinds 2018. Gevangen tussen wettelijk verplichte uitvoering van taken en verminderde bijdragen van de centrale overheid, gaan belastingen omhoog en het niveau van de dienstverlening omlaag. Menige andere local council vreest de gevolgen van deze tekorten en sluit niet uit ook in grote financiële problemen te komen.
Problemen in de verwerking van rioolwater door decennialang achterwege blijven van onderhoud en moderniseringen: sinds de grote privatiseringsslag onder de regering Thatcher in de jaren 80 ook de verwerking van rioolwater in private handen overging is het met de kwaliteit van deze (in essentie) publieke voorziening bergafwaarts gegaan. Het meest uitgesproken, maar zeker niet enige uithangbord van deze ecologische ramp, Thames Water, is door opvolgende aandeelhouders leeggeroofd en opgezadeld met een schuldenlast van inmiddels £14 miljard en staat op de rand van een faillissement. De logische en onontkoombare kandidaat voor het bijspringen, is uiteraard de overheid. Precies dezelfde partij die in 1989 deze nutsvoorziening overdroeg aan private partijen.
De Labour-partij bereidt zich intensief voor op regeringsverantwoordelijkheid. De verkiezingen voor het Lagerhuis zijn aanstaande, onbekend is echter wanneer ze dit jaar gaan plaatsvinden. Labour houdt rekening met 2 mei, terwijl bookmakers de kans het grootst achten dat de verkiezingen in het najaar gaan plaatsvinden. Regeren zal niet makkelijk worden. De tegenvallers en obstakels, al dan niet bekend, zullen als een tsunami op de nieuwe regering afkomen, zodra Keir Starmer bij Koning Charles II zijn benoeming als premier komt ophalen. Hoe hij daarmee omgaat en hoe goed hij daarop is voorbereid, bepaalt in belangrijke mate hoe het VK hem als premier zal gaan herinneren.
Brexitmonitor derde kwartaal 2023
Deze monitor dient om inzicht te krijgen in de economische gevolgen van de Britse uittreding uit de EU, zowel voor de Britten zelf als voor de EU en Nederland. Hiervoor heb ik zes feitelijke parameters geselecteerd uit de reële economie en een tweetal die indicatief zijn voor het vertrouwen daarin (zie mijn eerste Brexitmonitor voor een toelichting en een nadere uitleg hiervan).
Dit alles geeft het volgende beeld.
Na een dip in het tweede kwartaal 2023, is de Britse economie weer iets opgekrabbeld. De Nederlandse economie liet het dit kwartaal relatief juist afweten en realiseerde, na vele kwartalen met robuuste groeicijfers, slechts een beperkte groei. De Eurozone is van de drie economieën de grootste stijger. Het sentiment verloopt via overwegend anticyclische lijnen. Een dip in de feitelijke prestaties lijkt bijna automatisch te leiden tot een verwachting dat alles snel beter zal gaan. Het omgekeerde is nu ook het geval. Opmerkelijk is dat de Britten over het algemeen relatief optimistischer zijn dan waar de realiteit aanleiding toe geeft.
Veranderingen ten opzichte van het tweede kwartaal 2023 en een jaar terug
In het derde kwartaal 2023 is het Verenigd Koninkrijk, qua prestatie in de Brexitmonitor, iets bijgetrokken. Het nestelt zich achter de Eurozone, maar voor Nederland! De hoogste bijdrage leveren de (ondanks de hogere hypotheekrente) toegenomen huizenprijzen, en het terugdringen van het, weliswaar nog veel te hoge, begrotingstekort en de staatsschuld. Zwak blijft de ontwikkeling van het bbp per hoofd van de bevolking. Ook de ontwikkeling van de export is inmiddels voor alle drie de economieën een punt van zorg.
Het is wel belangrijk te realiseren dat deze indicatoren algemeen van aard zijn en weinig tot niets zeggen over specifieke zaken als onvrede over het functioneren van de democratie, wachttijden voor behandeling bij de NHS, de druk die de hogere energie- en voedselprijzen leggen op veel huishoudens, achterblijvende lonen in de publieke sector die aanleiding geven tot arbeidsonrust, etc. Deze zaken voeden de onvrede en bepalen het sentiment, zonder dat er een 100% relatie met de Brexit is te leggen. Toch is die er wel, omdat Brexit inmiddels zo ongeveer alle facetten van het Britse leven raakt (door wetgeving, arbeidsmarkt, handel, grensverkeer, etc.). De Brexitmonitor geeft inzicht in de mate waarin de betreffende economieën reageren op al die omstandigheden waarbij voor het Verenigd Koninkrijk de Brexit een belangrijke en bepalende interne factor is. In de vergelijking met de andere economieën kan, bij overigens min of meer gelijke externe omstandigheden, een indicatie gevonden worden welke invloed de Brexit heeft op de Britse economie.
Voorstaande zag op veranderingen op een termijn van een kwartaal. Dat is heel kort. Daarom is het goed om ook de wat langere termijn van een jaar in de beoordeling te betrekken. Over een jaar genomen is de positie van het VK zorgelijker. De ontwikkeling van de staatsfinanciën is negatief en steekt ook schril af tegen die in de Eurozone en Nederland. Het bbp per hoofd van de bevolking is licht negatief, en blijft zwaar achter bij de ontwikkeling daarvan in de Eurozone en Nederland. Ook de arbeidsparticipatie in het VK blijft achter bij die in de andere twee economieën. De ontwikkeling van de huizenprijzen in het VK is echter weer minder negatief dan die de Eurozone en Nederland.
Bovenstaand overzicht laat de relatieve waarden zien, met het vierde kwartaal 2019 als ijkpunt (index = 100). In onderstaande tabel zijn de absolute waarden opgenomen voor het derde kwartaal 2023 waardoor een beter inzicht mogelijk is in de orde van grootte waarin de uitkomsten zich bewegen. Pas als de absolute waarden in aanmerking worden genomen blijkt dat de Britse economie, met uitzondering van haar financiële sector, behoorlijk schraal afsteekt tegen die van Nederland.
Tot slot
De Britten beginnen boos te worden op hun overheid. Het ‘Keep calm and carry on’ is inmiddels geen medicijn voor onverstoorbaarheid meer. Het reeds genoemde Post Office schandaal heeft veel losgemaakt bij de Britten. Het laat zien dat het ver doorgevoerde neoliberale systeem niet werkt. De volgende schandalen (zie boven) winnen aan kracht, maar staan nog onvoldoende in het vizier van het publieke sentiment om tot een grote publieke uitbarsting van verontwaardiging te leiden. Het zou wel eens zo kunnen zijn dat de aanstaande verkiezingen een escalatie van negatief sentiment teweeg zullen brengen en de Conservatieven daar – overigens geheel terecht – de kop van Jut van zijn. Voor Labour begint dan een lastige tijd, maar – indien goed gemanaged – mogelijk ook een periode van bloei en normalisatie. Dit is zo moeilijk als het klinkt. De eerste barsten zijn al zichtbaar. Labouris, door eigen onhandigheid en onder druk van kritische media, in het defensief gedrongen overhaar wel heel ambitieuze duurzaamheidsplannen die het al in 2021 presenteerde. Door verslechtering van de staatsfinanciën (met nog steeds de Conservatieven aan de knoppen) en hogere rente,werd steeds duidelijker dat deze plannen een hoog gebakken lucht gehalte kregen. Na (te?) lang aarzelen heeft Labour zich genoodzaakt gezien haar plannen te herzien. Van de oorspronkelijke £28 miljard per jaar aan beloofde groene investeringen, is na een herijking aan de realiteit, noggeen £15 miljard over. De timing daarvan in een verkiezingsjaar is weliswaar niet prettig, maar wel noodzakelijk. Het laat zien dat Labour kiest voor geloofwaardigheid en eerlijk tracht te zijn over het realiteitsgehalte van haar beleidskeuzes. Dit staat in schril contrast met de schaamteloos opportunistische wijze waarop de Conservatieven de laatste jaren hun politieke plannen aan de man brachten.Toch liggen er nog ongetwijfeld veel bananenschillen klaar voor Labour om over uit te glijden. Bij de Conservatieven is de kiezer inmiddels gewend aan chaos; de nieuwswaarde is daar inmiddels wel vanaf. Labour is wat dat betreft kwetsbaarder en ze moet ervoor waken dat haar krampachtigheid om geen fouten te maken, niet leidt tot een verlamming om adequaat te reageren wanneer de omstandigheden dat vereisen.