Foto: AFP/Dan KITWOOD
Sinds Rishi Sunak aan de macht is valt op dat de Britten (eindelijk?) geleid worden door een man die zijn verstand gebruikt in de benadering van de onmogelijke erfenis waarmee hij is opgezadeld door zijn directe voorgangers. Op een aantal dossiers heeft hij doorbraken gerealiseerd waar zijn voorgangers bleven steken in ideologisch drijfzand. Regeren in plaats van punten scoren bij een inmiddels wanhopig naar leiderschap snakkende conservatieve achterban:
Hij heeft overleg gezocht met leiders in de EU over de Noord-Ierse kwestie (Ursula von der Leyen), over de stroom vluchtelingen vanuit Frankrijk (Macron). Zijn voorgangers gingen vooral op hun tenen staan om zich populair te maken bij de hardline Brexiteers. Sunaks aanpak heeft geleid tot toenadering, concrete resultaten en zelfs doorbraken.
Zijn minister van Financiën wist een realistische begroting te presenteren en slaagde erin een glimp van perspectief te bieden op het vermijden van een recessie dit jaar.
De regering is inmiddels in gesprek met vakbonden om uit de inmiddels wekenlange impasse te geraken rond looneisen waar voorgangers (en hijzelf in eerste instantie ook) niet op in wensten te gaan.
Hij wist handig de discussie over de Schotse onafhankelijkheid te neutraliseren door Nicola Sturgeons controversiële wet over Schotse genderhervormingen te blokkeren. De Schotten (maar ook de VN) vonden dat het parlement met deze hervormingen te ver was gegaan en Sunak heeft in een zeldzame, maar zeer handige zet, gebruik gemaakt van de bevoegdheid om de koninklijke goedkeuring aan deze wet te onthouden. Door deze ontwikkeling, maar ook omdat de Schotten al een poos Sturgeons gedram voor onafhankelijkheid meer en meer beu zijn (er zijn betere, meer geleidelijke opties denkbaar voor autonomie) was haar populariteit en die van haar SNP onder druk komen te staan en is zij opgestapt. Een luis in de pels minder voor Sunak.
Boris Johnson, de altijd om aandacht vragende en hinderlijk aanwezige publiekslieveling, loopt hem steeds minder voor de voeten, hoewel dat waarschijnlijk vooral aan Johnsons vaak ongelukkig uitpakkende hang naar relevantie ligt, dan het verstandig manoeuvreren van Sunak.
Dit alles wil absoluut niet zeggen dat er geen kanttekeningen te plaatsen zijn bij het opereren van Sunak. In de persoonlijke sfeer zijn grote inschattingsfouten gemaakt rond de fiscale status van zijn vrouw (zij had geopteerd voor een fiscale status als niet-inwoner) en Sunak zelf. Hij was tot in zijn ministerschap (Financiën) houder van een zogenaamde VS ‘Green Card’. Een Green Card wordt alleen verstrekt als de aanvrager de wens aangeeft op termijn fiscaal inwoner van de VS te worden en dat heeft, vanaf het moment van toekenning daarvan, fiscale belastingplicht in dat land tot gevolg. Voor een lid van het Britse parlement, Minister van Financiën en (toekomstig) prime-minister is dat toch op z’n minst een lastig uitlegbare situatie. Politiek actief zijn in een land waar je eigenlijk niet wil wonen? Het helpt daarbij niet als dit alles vooral bedoeld is om het geschatte vermogen van €800 miljoen en het inkomen daaruit (deels?) buiten het bereik van de Britse belastingdienst te houden. Een ander mogelijk probleem kan het minderheidsbelang zijn dat zijn vrouw heeft in een bedrijf dat profiteert van een onlangs door de regering Sunak aangekondigde proef om mensen te stimuleren gastouder van kinderen te worden. De omvang, aanwending en fiscale behandeling van het privévermogen van Sunak en zijn vrouw dreigt tot conflicterende situaties te leiden waarbij onduidelijk is wiens belang Sunak dient: zijn eigen belang of dat van het land. Er zijn ook andere indicaties dat Sunak moeite heeft om zich aan regels te houden, meer specifiek om binnen de parlementaire lijntjes te kleuren. Dat vergroot zijn kwetsbaarheid, zeker omdat hij bij zijn aantreden aangegeven heeft een regering te willen leiden gebaseerd op ‘integriteit, professionalisme en transparantie’.
Maar ook bij de ogenschijnlijke voortvarende aanpak van de hierboven genoemde (beleids)kwesties zijn vraagtekens te zetten. Hierbij past echter wel wederom de kanttekening dat Sunak belast is met een lastige erfenis van zijn voorgangers, die hem nog behoorlijk in de weg zit. Hoewel Sunak zich in een vroeg stadium een voorstander van de Brexit verklaarde, maakte hij geen deel uit van het kamp van de extreme Brexiteers. Hoewel deze fractie invloed is kwijtgeraakt, is ze niet uitgespeeld en zal Sunak onder omstandigheden afhankelijk kunnen worden van steun vanuit Labour. Voor een politiek leider van de Conservatieven is dat geen aanlokkelijk vooruitzicht.
De aanpak van de grote aantallen vluchtelingen die met bootjes vanuit Frankrijk het VK trachten te bereiken (de ‘Illegal Migration Bill’) ligt onder vuur. Naast de vraag over de humanitaire aspecten daarvan, is er grote twijfel over de juridische houdbaarheid (met name of de wetgeving de toets door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens kan doorstaan).
De rijzende kosten van levensonderhoud zijn voor een groot deel van de Britten in toenemende mate een probleem. De kosten van primaire levensbehoeften als gas, elektriciteit en voedsel stijgen sterk en het voor inflatie gecorrigeerde besteedbare inkomen daalt. Dat knelt en beïnvloedt ook de bestedingen in de retail, die achterblijven en zelfs licht teruglopen. Dit alles leidt tot onvrede en eisen in de loonsfeer.
Met de overheid als grote werkgever (ambtenaren, publieke diensten, NHS) maakt dat Sunak als leider van het land kwetsbaar.
Het inwilligen van de eisen van de vakbonden zijn een gevoelig punt voor de Conservatieven. De macht van de vakbonden, afgebroken door Margaret Thatcher in de jaren 80 van de vorige eeuw, is voor hen een rode lap. Te veel toegeven aan hun wensen leidt tot opstand in de partij, te weinig toegeven leidt tot opstand bij overheidsdiensten en in het land. Een potentieel mijnenveld dus voor Sunak, die er vooral op uit is het land sociaal en economisch weer op stoom te krijgen en voor de verkiezingen voor het Lagerhuis begin 2025 het verloren politieke aanzien van de Conservatieven te herstellen.
Brexit heeft diepe sporen achtergelaten in de Britse samenleving, in de economie en voor het aanzien van de het VK in de wereld, maar na zeven jaren vol besluiteloosheid, politieke impasses en partijpolitiek gekonkel, lijkt er enig licht in de tunnel te komen. Sinds zijn aantreden in oktober 2022 heeft hij al een zekere omslag weten te bewerkstelligen in de peilingen (het gat in de peilingen tussen de Conservatieven en Labour is fors verkleind van 37 procentpunten in oktober 2022, naar 14 afgelopen maart). Het verleden is echter niet zomaar vergeten door de kiezer. De uitslag van de Engelse gemeenteraadsverkiezingen de afgelopen week, laat zien dat Sunak nog hard zal moeten werken om in januari 2025 in de buurt te komen van Labour. In 230 (deel)gemeenten waren bij deze verkiezing 8.000 zetels te verdelen. Inmiddels is duidelijk dat de Conservatieven meer dan 1.000 van hun bij de vorige verkiezingen gewonnen zetels verloren hebben.
Lichtpunt is dat er op het vlak van de internationale relaties sprake van een duidelijke vooruitgang lijkt te zijn. Dat is ook voor de binnenlandse verhoudingen relevant. Sunak is ‘on speaking terms’ met Ursula Von der Leyen, Emmanuel Macron, Leo Varadkar (Ierse PM) en Joe Biden. Jammer is dat nog niet iedereen in zijn regering (met name de uitgesproken Conservatieve hardliners daarin) daar blij mee is, of van de voordelen daarvan doordrongen is.
Kortom, ondanks de geplaatste kanttekeningen is de toon positiever en ook inhoudelijk lijken er goede stappen te worden gezet. Er zijn echter ook nog veel onzekerheden en losse eindjes. Veel zal afhangen van hoe de economie zich ontwikkelt en of Sunak erin slaagt binnen de lijntjes te blijven kleuren.
Brexitmonitor vierde kwartaal 2022
Deze monitor dient om inzicht te krijgen en te houden in de gevolgen van de Britse uittreding uit de EU, zowel voor de Britten zelf als voor de EU en Nederland. Hiervoor heb ik zes feitelijke parameters geselecteerd uit de reële economie en een tweetal die indicatief zijn voor het vertrouwen daarin (zie mijn eerste Brexitmonitor voor een toelichting en een nadere uitleg hiervan).
Dit alles geeft het volgende beeld.
De Russische invasie van Oekraïne lijkt geen of althans geen zichtbare invloed te hebben op de ontwikkeling van de economieën in onze Brexitmonitor. Hoewel de in de monitor gevolgde entiteiten getroffen zijn door stijgende prijzen van energie en voedsel heeft dat geen of weinig invloed op de macro-economische componenten waaruit de index bestaat. De mate waarin de economieën presteren verschilt van land tot land. De Britse economie groeit relatief het minst, maar er is wel degelijk sprake van groei. Het feit dat de Britse economie achterblijft bij de eurozone en Nederland is een indicatie dat drie jaar na het uittreden uit de EU, het Verenigd Koninkrijk economisch vooralsnog nog geen garen gesponnen heeft bij dat uittreden.
Een andere te trekken conclusie is dat het sentiment van consumenten en ondernemers wél beïnvloed is door de Russische agressie in Oekraïne.
Veranderingen ten opzichte van het derde kwartaal 2022 en een jaar terug
Kijkend naar het vierde kwartaal 2022 kan geconstateerd worden dat er op bijna alle niveaus sprake is van een verdere uitbouw van prestaties ten opzichte van het derde kwartaal.
In het vierde kwartaal 2022 blijft zoals gezegd het Verenigd Koninkrijk qua prestatie achter bij de eurozone en Nederland. Het goede nieuws is dat de export en de beloningen in de financiële sector harder gestegen zijn dan in de eurozone en Nederland, het slechte nieuws dat de prestaties verder matig te noemen zijn, met als relatief dieptepunt het sterk toenemen van het begrotingstekort.
Het is wel belangrijk te realiseren dat deze indicatoren algemeen van aard zijn en weinig tot niets zeggen over specifieke zaken als onvrede over het functioneren van de democratie, wachttijden voor behandeling bij de NHS, de druk die de hogere energie- en voedselprijzen leggen op veel huishoudens, achterblijvende lonen in de publieke sector die aanleiding geven tot arbeidsonrust, etc. Deze zaken voeden de onvrede en bepalen het sentiment, zonder dat er een 100% relatie met de Brexit is te leggen. Toch is die er wel, omdat Brexit inmiddels zo ongeveer alle facetten van het Britse leven raakt (door wetgeving, arbeidsmarkt, handel, grensverkeer, etc.). De Brexitmonitor geeft inzicht in de mate waarin de betreffende economieën reageren op al die omstandigheden waarbij voor het Verenigd Koninkrijk de Brexit een belangrijke en bepalende interne factor is. In vergelijking met de andere economieën kan, bij overigens min of meer gelijke externe omstandigheden, een indicatie gevonden worden welke invloed de Brexit heeft op de Britse economie.
Voorstaande zag op veranderingen op een termijn van een kwartaal. Dat is heel kort. Daarom is het goed om ook de wat langere termijn van een jaar in de beoordeling te betrekken. Hoewel hier voor de Britten pluspuntjes te noteren zijn, blijven ze in alle categorieën, met uitzondering van de bijdrage van de financiële sector aan de economie, achter op de eurozone en met name Nederland. Een relatief lagere winst in de arbeidsparticipatie en achterblijvende ontwikkeling van het bbp/capita is een punt van zorg voor de Britten. Met name voor het bbp/capita is het een indicatie dat de economie als geheel het tempo van de eurozone en Nederland niet bij kan houden en dat de Brexit niet geleverd heeft wat ervan verwacht werd. Sinds begin 2015 (de start van mijn registratie) is deze weliswaar gestegen met 5,2%, maar die stijging is gerealiseerd voordat Boris Johnson premier werd, de Brexit duidelijk vorm kreeg en een feit werd. Dat geeft te denken.
Bovenstaand overzicht laat de relatieve waarden zien, met het vierde kwartaal 2019 als ijkpunt (index = 100). In onderstaande tabel zijn de absolute waarden opgenomen voor het vierde kwartaal 2022 waardoor een beter inzicht mogelijk is in de orde van grootte waarin de uitkomsten zich bewegen. Het meest in het oog springende detail hierin is, dat de Nederlandse export dominant is ten opzichte van de Britse export en dat door de diverse nationale coronasteunpakketten de begrotingstekorten in alle economieën hoger zijn dan normaal en dat de staatsschuld oploopt (hoewel die in Nederland relatief in toom lijkt te worden gehouden en zich nog (net) onder de EMU-norm bevindt).
Ik kijk ook altijd specifiek naar de ontwikkeling van de huizenprijzen in Londen. Vergeleken met een jaar hiervoor zijn daar de huizenprijzen met gemiddeld 6,7% gestegen, wat achterblijft bij de 9,8 % stijging in het VK als totaal (een gemiddelde koopwoning kostte in het VK ₤294.329, tegen een gemiddelde koopprijs van een huis in Nederland van €407.000). Een woning in London kostte in het vierde kwartaal 2022 gemiddeld ₤543.099.
Ontwikkeling van de export tussen het Verenigd Koninkrijk, Nederland en de eurozone
Naast de Brexitmonitor als zodanig volg ik afzonderlijk de ontwikkeling van de export tussen Nederland, het Verenigd Koninkrijk en de eurozone.
Interessant is dat de Britse export naar Nederland sinds januari 2020 fors gestegen is (plus 49,8%). Nederland is na de Verenigde Staten en Duitsland, de grootste exportpartner van het Verenigd Koninkrijk. Mogelijk is de eerdergenoemde export van energie en gerelateerde producten vanuit het Verenigd Koninkrijk daar de oorzaak van. Het vraagt nadere verdieping. Ook in de handel vanuit het Verenigd Koninkrijk naar landen in de eurozone als geheel (dus inclusief Nederland) is een stijging te zien (plus 12,3%). Zoals eerder vermeld is deze stijging, naar mag worden aangenomen, niet dankzij de Brexit tot stand gekomen, maar het gevolg van de situatie in Oekraïne. De Nederlandse export naar het Verenigd Koninkrijk blijft achter bij het oude niveau (een daling van bijna 2,7%). De Nederlandse export heeft echter andere markten gevonden en is wereldwijd juist met ruim 38% gegroeid sinds januari 2020. De groei van de export van landen in de eurozone naar de rest van de wereld nam toe met bijna 23%, de totale export van het Verenigd Koninkrijk sinds januari 2020 met een zeer bescheiden 14%. Dit laatste moet de Britten zorgen baren. Post-Brexit zijn ze er niet in geslaagd onder het juk van de ‘Brusselse bureaucratie’ betere afzetmogelijkheden voor hun producten te vinden.
Tot slot
Vorig kwartaal sloot ik af met de opmerking dat als Sunak erin zou slagen de hardliners binnen zijn partij wind uit de zeilen te nemen in de ‘Noord-Ierse kwestie’, het misschien nog wel wat worden kon met hem als prime minister. Voor die test is hij geslaagd en zoals hiervoor betoogd, zijn er wel meer zaken waar hij de agenda naar zijn hand heeft weten te zetten. Nu is het aan Keir Starmer, de leider van Labour, om te bewijzen dat het land onder zijn leiderschap potentieel beter af zou zijn dan onder de, vooralsnog, voldoende competent ogende Rishi Sunak. Juist nu is het belangrijk dat Labour laat zien dat het betere en realistischer plannen heeft dan de Conservatieven. Niet alleen economisch, maar juist ook op die punten waar het land kreunt en steunt onder 13 jaar kaalslag van de publieke diensten onder conservatief leiderschap. Een lastige, maar voor de gunst van de kiezer, noodzakelijke combinatie.