Beginnend aan deze editie van de Brexitmonitor kom ik, als meer dan gemiddeld volger van de Britse politiek, tot de conclusie dat ik me niet herinneren kan welke leugen het precies was die het einde inleidde van Boris Johnsons leiderschap van de Conservatieve partij. Het bleek, bij nadere reflectie, zijn (onnodige) leugen rond de benoeming van Chris Pincher te zijn, vlak na het met hakken over de sloot overleven van een motie van wantrouwen over zijn leiderschap door zijn eigen partijleden in het parlement. Het was geenszins de grootste of ergste van zijn vele obsessieve en domme leugens in zijn carrière en het zal zeer waarschijnlijk ook niet de laatste zijn.
Met het neerleggen van zijn partijleiderschap, is ook de strijd om de opvolging begonnen en daarmee ook de strijd om het premierschap. Inmiddels zijn er nog twee kandidaten over: Liz Truss en Rishi Sunak. Ook nu weer moeten we ons erbij neerleggen dat niet de beste kandidaat wint, maar degene met de meest populistische boodschap.
Liz Truss
Belastingverhogingen (zeker voor de rijkere Conservatieve kiezer) om de oplopende kosten van gezondheidszorg, steun aan Oekraïne, energieprijzen, grensbewaking en noem maar op, op te vangen, zijn volgens Liz Truss allemaal niet nodig. We willen de Britten toch niet opzadelen met een nog grotere ‘Cost of living’-crisis dan ze nu al ervaren? Geopperd werd dat ambtenaren salaris en vrije tijd moesten inleveren opdat de overheid strakker, efficiënter en meer gefocust haar taken kan uitvoeren. Dit alles zou een bezuiniging van ₤11 miljard opleveren. Het plan is inmiddels onder druk van de realiteit schielijk ingetrokken, sterker nog; ontkend wordt dat het ooit is gelanceerd! De mantra blijft in ieder geval: minder belasting en weg met de bureaucratie! Het doet denken aan de Brexit-slogans: ‘Taking back control’ en ‘EU? Fund the NHS instead’. Beide zijn niet gerealiseerd en getuigen van makkelijk populisme met rampzalige gevolgen. Geef het ‘volk’ wat ze denken te willen, en je kan nog een paar jaar langer doorgaan het land te verarmen en de fysieke en sociale infrastructuur te verzwakken. Wellicht dat het enige jaren duren zal, maar het zal de klassenstrijd, die in Engeland altijd al om de hoek loert, nieuw leven inblazen en de sociale structuur ondermijnen en de inkomensverschillen verder vergroten.
Liz Truss was ten tijde van het Brexitreferendum een ‘remainer’. Zij stemde tegen in het Brexit-referendum omdat ze, naar eigen zeggen, “niet wilde dat haar dochters opgroeiden in een wereld waar ze visa of werkvergunningen nodig hebben om in Europa te werken, of waar ze beperkt zouden worden om te ondernemen door de hogere kosten en obstakels in het handelsverkeer als gevolg van Brexit”. Hoewel steeds duidelijker is dat dit inderdaad de nieuwe Britse realiteit is, zegt ze nu in de campagne om het Conservatieve leiderschap dat ze zich vergist heeft en bereid is dit toe te geven. Zij is van mening dat de enorme economische problemen die ze had verwacht, zich niet hebben voorgedaan (?) en dat er nieuwe kansen zijn waar het Verenigd Koninkrijk na Brexit van profiteren kan. Zij was minister in de kabinetten van David Cameron, Theresa May en Boris Johnson; politieke lenigheid kan haar (dus) niet worden ontzegd. Opportunisme op basis van voortschrijdend inzicht over de wijze waarop kansen gemaximaliseerd kunnen worden is zeker niet uniek in de politiek. De vraag is echter, maakt dit haar een goede premier? Als ze hierin als premier net zo excelleert als haar voorganger Boris Johnson, die zo ongeveer de verpersoonlijking van opportunisme was, moeten we het ergste vrezen. Politiek opportunisme corrumpeert de directe omgeving van de opportunist, zoals we keer op keer zien, vergiftigt de discussie, splitst families en vriendengroepen en werkt zelden in het voordeel van de mensen die de verkondigde beloftes geloofden. Truss’ politieke ambities lijken mij bovengeschikt te zijn aan haar (eventuele?) principes om haar een betrouwbare en waardige dienaar van het volk te maken. Ook als internationaal gerespecteerd bondgenoot heeft zij zich inmiddels als Minister van Buitenlandse Zaken van haar slechtste kant laten zien. De onder haar verantwoordelijkheid ingediende wet die delen van het ‘North Ireland Protocol’, de ruggengraat van de uittredingsoverkomst tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU, buiten werking kan stellen, helpt bepaald niet enig internationaal gezag af te dwingen. Het is een unilaterale schending van een internationaal verdrag die ernstige afbreuk doet aan het vertrouwen dat een staat geniet in de internationale rechtsorde.
Rishi Sunak
Hoewel Rishi Sunak zeker ook niet vrij is van politiek opportunistische trekken, is dat aanmerkelijk minder het geval dan bij Truss. Hij is in het algemeen redelijk standvastig in zijn standpunten, uitlatingen en loyaliteit, maar was er wel snel bij Johnson te laten vallen toen diens positie niet langer houdbaar was. Politiek oogt Sunak meer geïnformeerd, overtuigender en minder opportunistisch dan Truss. Voor de toekomst van de Conservatieve partij lijkt me dat een belangrijke pré. Op basis daarvan zou verwacht mogen worden dat Sunak een straatlengte voorligt in de leiderschapsverkiezing voor de Conservatieve partij. Dit is echter niet het geval.
Hoewel Sunak als minister van Financiën in eerste instantie op veel steun onder de bevolking kon rekenen voor zijn aanpak van de economische gevolgen van corona, is hij inmiddels vooral kwetsbaar door een tweetal financiële verwikkelingen in de privésfeer die hem aangerekend worden. Zijn echtgenote, een zeer vermogende Indiase, maakt gebruik van een regeling die haar in staat stelt haar Britse belastingverplichtingen af te kopen tegen betaling van ₤30.000 per jaar. Met haar vermogen en inkomen is dat een cadeautje. Het is echter maar zeer de vraag of zij als echtgenote van de Britse minister van Financiën, bewoner van twee meer dan modale huizen en moeder van Britse kinderen vol kan houden niet permanent woonachtig te zijn in het Verenigd Koninkrijk (wat een beroep op deze regel in de weg staat). Het komt de geloofwaardigheid van deze ex-minister van Financiën (en belastingheffing!) niet ten goede.
Sunak zelf is tot voor kort houder geweest van een Amerikaanse ‘Green Card’, die toegekend wordt aan hen die permanent inwoner van de Verenigde Staten zijn. Hij heeft deze aangevraagd en kennelijk gekregen nadat hij in 2001 voor drie jaar ging studeren en werken in de Verenigde Staten. Pas anderhalf jaar nadat hij de Britse minister van Financiën werd heeft hij van deze status afstand gedaan. Om de een of andere reden zijn de Sunaks dus hevig in verwarring als het erom gaat waar ze nu eigenlijk wonen en thuishoren. Of dit nu economisch opportunistisch of hypocriet is (‘one rule for the people, my rules for me’), is de vraag. Waarschijnlijk beiden. Zeker is echter dat dit voor een beoogd premier niet de meest benijdenswaardige uitgangspositie voor een overwinning is.
De nieuwe Britse premier
Voor Truss en Sunak is het binnenslepen van de leiderspositie van de Conservatieve partij een uiterst belangrijke persoonlijke mijlpaal. Dit zijn echter slechts persoonlijke ambities. Belangrijker voor de partij is echter dat de vierde Conservatieve premier op rij, na Cameron, May en Johnson, wél succesvol is als premier. Dit succes is nodig om de volgende verkiezingen te kunnen winnen. Het helpt niet dat in de huidige leiderschapsstrijd het adagium ‘hoe rechtser, hoe beter’ door de kandidaten tot uitgangspunt is genomen, terwijl het land, maar ook de Conservatieve achterban, steeds meer lijkt te hunkeren naar normalisering van de betrekkingen met de EU, geloofwaardige politiek en verminderde polarisatie. Een groot deel van de kiezers is inmiddels vervreemd van de politiek. Nog maar 45% van de Conservatieve kiezers denkt dat hun regering goed functioneert (sinds december 2021 is dit al lager dan 50%). In April 2020 was dat nog 82%. Inmiddels meent 51% van de Britten dat de Brexit economisch schadelijk is voor het land (tegen 24% die denkt dat het positief uitgepakt heeft). De uitdagingen zijn dus duidelijk, maar het zal niet makkelijk zijn om voor de volgende verkiezingen (uiterlijk op 24 januari 2025) het tij te doen keren.
Op dit moment volstaat dat op grond van de meest recente peilingen, Liz Truss de ruime voorkeur geniet onder de leden van de Conservatieve partij om Boris Johnson op te volgen als leider en premier.
Of Truss ondanks haar politieke lenigheid het vermogen bezit om de Conservatieven bij de volgende verkiezing een overwinning te bezorgen is zeer de vraag. Haar opportunistische kant maakt dat het spelen van de populistische kaart haar weinig moeite zal kosten. De keerzijde is dat dit zich ook weer tegen je werken zal als het sentiment draait, zoals niet zelden het geval is. Belangrijker is echter het antwoord op de vraag of zij ‘groot’ genoeg is het algemeen belang te laten prevaleren boven haar eigen politieke overleving. Waar Boris Johnson Winston Churchill als zijn voorbeeld zag, wil Liz Truss de volgende Margaret Thatcher worden. Johnson is er duidelijk niet in geslaagd in de voetsporen van zijn grote voorbeeld te treden, en het zou mij zeer verbazen als Truss daar wel in slaagt. De omstandigheden nu zijn volstrekt anders dan onder Thatcher, beider achtergronden, karakters en motivatie verschillen ook sterk. Thatcher was een gepassioneerd voorvechter van Britse conservatieve waarden, Truss lijkt vooral een politieke opportunist. Feit is dat wie de volgende premier ook wordt, deze voor de zware opgave staat het nu tegen de Conservatieven gerichte kiezerssentiment te keren in hun voordeel. De achterstand bedraagt volgens de laatste peiling 11%-punten op Labour.
De volgende premier staat voor de opgave het land weer op de rit te krijgen. Na veertien jaar Conservatief leiderschap wordt het steeds lastiger de problemen op het bordje van Labour te schuiven (iets waarin Boris Johnson tot en met zijn laatste debat in het Lagerhuis bleef volharden). We blijven het volgen!
Van de actuele realiteit rond de waan van de dag, bespreek ik in mijn Brexitmonitor hoe het Verenigd Koninkrijk zich economisch verhoudt tot de Eurozone en Nederland.
Brexitmonitor eerste kwartaal 2022
De monitor dient om inzicht te krijgen en te houden in de gevolgen van de Britse uittreding uit de EU, zowel voor de Britten zelf als voor de EU en Nederland. Hiervoor heb ik zes feitelijke parameters geselecteerd uit de reële economie en een tweetal die indicatief zijn voor het vertrouwen daarin (zie mijn eerste Brexitmonitor voor een toelichting en een nadere uitleg hiervan).
Dit alles geeft het volgende beeld. De weg naar boven is hervonden, zij het dat dit in de ene economie sneller gaat dan in de andere. Bij de economieën van Nederland en de Eurozone zijn de prestaties inmiddels weer redelijk boven het pre-COVID-19-niveau, het Verenigd Koninkrijk is net dit niveau gepasseerd. Daar zijn nog wel wat slagen te maken; de resultaten op basis van de monitor blijven achter bij Nederland en de Eurozone.
Opmerkelijk is bovendien dat de gevolgen van de geroemde vaccinatiecampagne en de in juli 2021 opgeheven COVID-19-beperkingen in het Verenigd Koninkrijk, economisch geen extra gewicht in de schaal lijken te hebben gebracht. Daar waar de feitelijke economische ontwikkeling positief was in alle drie economieën lijkt de vertrouwensindex met een negatieve trend vooruit te lopen op grotere onzekerheid. De inval van Rusland in Oekraïne lijkt de index nog niet echt te hebben bereikt. De neerwaartse ontwikkeling van de vertrouwensindex is een voortzetting van eerder gesignaleerde problemen in de logistieke sfeer; met name door de als gevolg daarvan almaar stijgende prijzen van grondstoffen. Nederlanders hebben kennelijk het minste vertrouwen in de toekomst, de Britten het meest. Het sentiment is omgekeerd evenredig aan de feitelijkheid. Hoop doet leven, succes doet vrezen.
Veranderingen ten opzichte van het vierde kwartaal 2021 en een jaar terug
Reflecterend op de gang van zaken in het eerste kwartaal 2022 kan geconstateerd worden dat er in het algemeen sprake is van een verdere uitbouw van prestaties ten opzichte van het vierde kwartaal 2021 en dat de groei ten opzichte van een jaar terug voor een belangrijk deel juist aan dit laatste kwartaal is toe te schrijven.
Vooralsnog doet Nederland het op alle fronten goed en laat het wat prestaties betreft de Eurozone en het Verenigd Koninkrijk ver achter zich. Opvallend is dat de ontwikkeling van de arbeidsparticipatie in het Verenigd Koninkrijk zo achterblijft bij Nederland en de Eurozone. Brexit lijkt hiervoor de grootste oorzaak. Stroperige processen, voorheen toegeschreven aan de EU, blijken ook in het Verenigd Koninkrijk zand in de economische machine te strooien. Bij de export (zeker over een jaar genomen) blijkt iets soortgelijks te spelen. Het bbp per inwoner trekt over de hele linie aan, hoewel het mij verbaasd heeft dat de cijfers van het Verenigd Koninkrijk, gelet op de haperende export, zich zo sterk ontwikkelen. Tegelijkertijd moet worden geconstateerd dat het nog steeds lager is dan het was toen Boris Johnson premier werd.
De aanhoudende stijging van de prijzen op de Nederlandse woningmarkt, die meer dan twee keer zo groot is als in de Eurozone en het Verenigd Koninkrijk (waar de stijging ook al zeer fors is) is een specifiek Nederlands punt van zorg. Hier komen zeker ongelukken van en waardedalingen liggen mijns inziens voor de hand. Het besef zal doorbreken dat het door relatieve schaarste en de lage hypotheekrente alsmaar oplopende niveau van de huizenprijzen, op een gegeven moment eindig is. Nu de rente weer stijgende is en de hypotheekrenteaftrek mondjesmaat wordt afgebouwd, ligt een correctie op de huizenprijzen voor de hand.
Bovenstaand overzicht laat de relatieve waarden zien, met het vierde kwartaal 2019 als ijkpunt (index = 100). In onderstaande tabel zijn de absolute waarden opgenomen voor het eerste kwartaal 2022 waardoor een beter inzicht mogelijk is in de orde van grootte waarin de uitkomsten zich bewegen. Het meest in het oog springende detail hierin is, dat de Nederlandse export zo dominant is ten opzichte van de Britse en dat door de diverse nationale coronasteunpakketten de begrotingstekorten in alle economieën hoger zijn dan normaal en dat de staatsschuld oploopt (hoewel die in Nederland relatief in toom lijkt te worden gehouden en zich nog ruim onder de EMU-norm bevindt).
Ik kijk ook altijd specifiek naar de ontwikkeling van de huizenprijzen in Londen. Vergeleken met een jaar hiervoor zijn daar de huizenprijzen met gemiddeld 4,8% gestegen, wat wel aanmerkelijk lager is dan de 9,8% stijging in het VK als totaal (gemiddelde koopwoning kostte in het VK ₤278.436, tegen een gemiddelde koopprijs van een huis in Nederland van €427.680). In de duurste wijk van London, Kensington & Chelsea, stegen de prijzen het afgelopen jaar met 20,3% (gemiddelde verkoopprijs is ₤1.451.567). Daarmee was de stijging van de huizenprijs in deze wijk van London het hoogst. In Lewisham daalden de prijzen met een bescheiden 0,5% juist het meest in de Britse hoofdstad (gemiddelde huizenprijs was daar ₤446.777). Een woning in London kost nu gemiddeld ₤523.666.
Ontwikkeling van de export tussen het Verenigd Koninkrijk, Nederland en de Eurozone
Naast de Brexitmonitor als zodanig volg ik afzonderlijk de ontwikkeling van de export tussen Nederland, het Verenigd Koninkrijk en de Eurozone.
Het totale volume van de Britse export is sinds het definitief uitstappen uit de EU met meer dan 10% gedaald. De export van de Eurozone naar het VK liep weliswaar terug met 8,5%, maar die van het VK naar de Eurozone daalde met 16,33%; bijna twee keer zo veel. Het beeld in de handel tussen Nederland en het VK is voor de Britten iets gunstiger. Het Verenigd Koninkrijk zag haar exportvolume richting Nederland licht stijgen met 2,9%. Vreemd is dat Nederland haar export wereldwijd met meer dan 17% zag stijgen, maar die met het Verenigd Koninkrijk juist terugliep met 17%.
Gerekend vanaf het Brexitreferendum in juni 2016 is het volume van de Nederlandse export naar het VK met 13% gedaald waar deze andersom (export van het VK naar Nederland) in die periode juist bijna 38% gestegen is. De export van het Verenigd Koninkrijk naar de Eurozone is ten opzichte van dat moment met bijna 3,4% licht gestegen (wellicht mede dankzij een circa 5,5% lagere Britse pond), terwijl de export vanuit de Eurozone naar het Verenigd Koninkrijk in die periode juist met bijna 10% daalde. Sinds de datum van het brexitreferendum zijn de exporten van het Verenigd Koninkrijk, Nederland en de Eurozone wereldwijd met respectievelijk 119%, 138% en 123% gestegen. Hieruit blijkt dat de Brexit het Verenigd Koninkrijk wat export betreft vooralsnog niet de gehoopte bredere toegang tot handelsmarken heeft opgeleverd.
Tot slot
Met het aftreden van Boris Johnson is de rust in het Verenigd Koninkrijk geenszins hersteld. De Conservatieve partij is verdeeld, de problemen worden er na veertien jaar conservatief beleid niet minder op en de oplossingen die beide kandidaten voor het leiderschap van de Conservatieve partij aandragen overtuigen niet. De strijd wordt gevoerd over de rechterkant van het politieke spectrum, met slogans waar de rechts-populistische, maar niet in het parlement vertegenwoordigde UKIP zich niet voor zou schamen. De vraag is waarom, hoe lang nog en hoe verder. Het is te vroeg om hier een oordeel over te geven, maar duidelijk lijkt wel dat het Verenigd Koninkrijk nog lang niet in stabiel vaarwater verkeert en onder staatsmanschap komt dat het algemeen belang nastreeft in plaats van het ego van de premier streelt. Waarschijnlijk is dat dit pas realiseerbaar is als de leider van het Verenigd Koninkrijk daadwerkelijk de belangen van al haar burgers bewaakt en bevordert en de fantasiewereld van de niet inlosbare beloften en slogans achter zich laat.