Een Engelse vriend vertrouwde me onlangs toe dat nu (in zijn ogen) het Britse politieke systeem zo goed als failliet is, de enige reden dat Johnson nog als premier geduld wordt is, dat zonder hem de politiek zo saai zou worden. Politiek als cynisch amusement dus. In Johnsons soap blijkt na ieder dieptepunt toch weer ruimte te zijn voor nieuwe laagtes. Het debat in het Lagerhuis op 31 januari was inderdaad ‘soap-waardig’. Het was ook het tastbare bewijs dat het land, en meer in het bijzonder het ambt dat hij bekleedt, volstrekt ondergeschikt is aan Johnsons persoonlijke ambities en illusies. 

Aanleiding was het onderzoek door Sue Gray naar de borrels en feesten die in Downingstreet 10 plaatsvonden gedurende een periode dat er strikte lockdownregels golden in het Verenigd Koninkrijk. Het onderzoek van Gray is ernstig verminkt door het halfslachtige optreden van de Metropolitan police (‘Met’). De Met wilde eerst niet en vervolgens wel een onderzoek opstarten en gaf vervolgens aan geen ingrijpende wijzigingen in haar rapport nodig te vinden om vervolgens driekwart van de door Gray onderzochte bijeenkomsten alsnog aan een strafrechtelijk onderzoek te onderwerpen. Het resultaat was dat Gray alleen maar in algemene zin over de door haar onderzochte zaken kon rapporteren. Dit gaf Johnson op zijn beurt weer de mogelijkheid zich te kunnen verschuilen achter het onderzoek van de Met. Iedere vraag in het Lagerhuis over zijn al dan niet betrokkenheid bij of kennis van de bijeenkomsten deed hij af met de opmerking dat de uitkomsten van dat onderzoek afgewacht moesten worden. De leider van de SNP (Scottish National Party), Ian Blackford, ging zo ver dat hij de premier misleiding verweet. Volgens de in het Lagerhuis geldende regels mag dat niet en na een heftige woordenwisseling met de Speaker, werd Blackford uit het Lagerhuis verwijderd.

Gedurende het debat verschuilde de premier zich meerdere keren achter de grootse prestaties die zijn kabinet in de afgelopen jaren heeft geleverd. De oppositie werd politiek spelbederf verweten en wilde vooral niet zien hoe succesvol hij als premier was. Hij had tenslotte de door het volk zo gewenste Brexit gerealiseerd, onder zijn regering was de vaccinatiecampagne ongekend succesvol uitgerold en de pandemie bestreden, zijn economisch beleid resulteerde in de hoogste stijging van het bbp van de grootste geïndustrialiseerde landen in de wereld en zijn leiding en staatsmanschap waren onontbeerlijk om de dreigende invasie van Rusland in Oekraïne te voorkomen.

In dit artikel vraag ik mij af hoe trots de premier kan zijn op zijn, door hem zelf zo bijzonder gevonden bijdrage. 

De door het volk zo gewenste Brexit

Dit onderwerp is in deze serie vaak besproken. Ik beperk me tot de hoofdvraag. De door de regering Johnson gerealiseerde Brexit was niet de Brexit waar het volk op zat te wachten. De opiniepeiler YouGov vroeg twee jaar geleden (op de vooravond van de door Johnson beklonken feitelijke uittreding van het VK uit de EU) met welk gevoel de Britten de EU de rug toekeerde. Van de 3.750 ondervraagden gaf 42% (onder conservatieve stemmers was dat: 19%) hierover angst, boosheid of zorg te hebben. Opluchting speelde bij 20% (34%) van de ondervraagden een rol (het hele proces had tot dat moment inmiddels zo’n 3,5 jaar geduurd) en 13% (31%) voelde blijdschap of was opgewonden. Geen overweldigend teken dat ‘het volk’ op zo’n Brexit zat te wachten dus, tenzij je een conservatieve stemmer was. 

Twee jaar later (YouGov-survey op 31 januari 2022) werd aan bijna 3.400 Britten gevraagd in hoeverre de uittreding het VK voordeel had gebracht. Een meerderheid van 65% (18%) vond dat daarvan geen of weinig sprake was. Slechts 24% (50%) vond dat er iets tot veel gewonnen was met de uittreding. De conclusie kan eigenlijk geen andere zijn dan dat Johnson vooral refereert aan het conservatieve deel van de natie als hij het over ‘het volk’ heeft. Dit is kenmerkend voor ‘winner takes all’-stelsels zoals het Britse: het volk zijn de mensen die jou en je collega’s aan een zetel hebben geholpen. De rest telt niet mee.

Succesvolle bestrijding pandemie

Johnson claimt graag succes voor de snelle goedkeuring van het AstraZeneca-vaccin en de snelle inentingscampagne die daarop volgde. Ook zijn de Britten veel sneller begonnen met het geven van boosterprikken. De vraag is echter of dit geleid heeft tot een hogere vaccinatiegraad of lagere sterfte dan in andere landen. Ik maak een, voor deze serie artikelen gebruikelijke vergelijking tussen de Eurozone, Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Ik kijk hiervoor naar de uitkomsten op 8 augustus 2021 (de laatste keer dat ik hierover heb gerapporteerd) en 31 januari 2022.

Hier manifesteert zich een strijd tussen middel en doel. Een effectieve en snelle uitrol van vaccins is niet alleen bepalend voor het succes in het bestrijden van de pandemie. Het gaat om het totaal van initiatieven om deze op effectieve wijze te lijf te gaan. Laat ingrijpen en zwalkend beleid in het Verenigd Koninkrijk heeft vooral in de eerste negen maanden van de pandemie geresulteerd in veel dodelijke slachtoffers (verhoudingsgewijs bijna twee keer zoveel als in Nederland).

Vanaf begin 2021 is zwaar ingezet op vaccinatie om de pandemie te bestrijden. In de herfst van dat jaar is vervolgens met boosterprikken de weerstand nog verder verhoogd. Uit een analyse van de ‘UK Health Security Agency’ in haar ‘Weekly national influenza and COVID-19 surveillance report’ (zie afbeelding) blijkt echter dat de vaccinaties de sociaal zwaksten in de samenleving niet of onvoldoende hebben bereikt. Aangezien sinds 19 juli 2021 in Engeland effectief de meeste teugels zijn losgelaten (Johnson had het over ‘Freedom day’) en zo ongeveer alles is opengegaan, zijn juist de sociaal zwakkeren hard getroffen. In deze groep heeft Johnson betrekkelijk weinig aanhang en het grote aandeel ongevaccineerden in ziekenhuisopnames, intensieve zorg en coronasterfte treft hem dan ook electoraal in het geheel niet. Ook hier geldt dat ‘volk’ alleen ‘volk’ is, als ze conservatief stemmen.

Sterke stijging bbp

In het debat in het Lagerhuis verwees Johnson verschillende keren naar het feit dat de stijging van het bbp in het Verenigd Koninkrijk hoger was dan dat van alle andere grote geïndustrialiseerde landen (en daarmee het succes benadrukkend van Brexit voor de economie). Dit is op z’n zachtst gezegd zeer misleidend. Het is erg afhankelijk van de gebruikte uitgangspunten en de periode waarover je kijkt. Teruggerekend naar US$ en rekening houdende met seizoensinvloeden, koopkracht en bevolkingsontwikkeling, heeft Johnson over een periode van een jaar genomen een punt.

Echter als louter naar de hoogte van het bbp per capita gekeken wordt in nationale valuta (waarin het GDP ook wordt verdiend) dan trekt Johnson een te grote broek aan. Van de G7-landen (Nederland dus niet meegerekend) waar Johnson zich aan spiegelt komt het Verenigd Koninkrijk op de vierde plaats (van zeven) wat groei betreft. Wat Johnson echter impliceert is dat onder zijn leiding (dus vanaf juli 2019) de Britse economie harder gegroeid is dan de landen waar hij zich mee vergelijkt. Ook in deze vergelijking blijkt Johnsons claim onjuist. Met een economische groei van 2,7% blijft het Verenigd Koninkrijk nog steeds steken op een vierde plaats.

In dit verband is het behoorlijk ironisch dat uit de cijfers van Johnsons eigen Office for National Statistics (het Britse CBS) blijkt dat sinds zijn aantreden het Britse bbp zelfs met 1, 1% is gedaald!

Steun Oekraïne

Johnson roemt het Verenigd Koninkrijk (lees: hemzelf) voor het smeden van een coalitie tegen Poetin om een Russische invasie in Oekraïne te voorkomen. Afgezien van de vraag of het Verenigd Koninkrijk het land is dat hier feitelijk het voortouw in genomen heeft, is het zeer onwaarschijnlijk dat Johnson überhaupt genoeg internationale ‘standing’ (over) heeft om een dergelijke voortrekkersrol op het wereldtoneel te kunnen vervullen. 

Het is moeilijk voor te stellen dat Poetin, Biden, Macron, Xi en andere regeringsleiders hem serieus nemen. Hoe schadelijk is dat niet voor het land dat hij vertegenwoordigt? Zijn gebrek aan zelfreflecterend vermogen verhindert hem te onderscheiden tussen het respect dat bestaat voor het Verenigd Koninkrijk als (voormalige) grootmacht en de, in het diplomatieke verkeer niet uitgesproken, ontzetting over zijn gestuntel en onoprechtheid.

Het helpt ook niet dat Engeland al jaren een vrijhaven is voor Russische oligarchen en Russisch (zwart) geld. De aangekondigde sancties door de regering Johnson beogen juist deze hard te treffen. Hoe geloofwaardig is dit? Er zit een grote spanning tussen het nu door Johnson uitgedragen buitenlandse beleid en het jarenlang falende toezicht op dubieuze financiële praktijken en Russische invloed op het Britse establishment en de politiek. Ook dit komt Johnsons internationale morele autoriteit en geloofwaardigheid niet ten goede (vooral niet vanwege zijn vriendschap met de Rus Evgeny Lebedev, zoon van een na de ineenschrompeling van de Sovjet-Unie zeer vermogend geworden voormalige KGB-officier en spion, en op Johnsons voorspraak geridderd tot ‘Baron Lebedev, of Hampton in the London Borough of Richmond upon Thames and of Siberia in the Russian Federation’. 

Johnson is op de vlucht voor de waarheid die hij zelf niet onder ogen wil komen, maar waar de meeste Britten inmiddels wel een beeld van hebben. Zijn katapult voor het ambt van premier en inmiddels grootste plaaggeest, Dominic Cummings, is er in een quote in The Guardian duidelijk over: “he lies to literally everybody literally all day – including to [zijn vrouw] Carrie and about Carrie. (...) Lies isn’t even a useful word with him – he lives in a fog of invention and ‘believes’ whatever he has to do in the moment. E.g. he both knows he’s lying about the parties AND thinks he did nothing wrong”. Waarom Johnson denkt dat hij, door zich te verschuilen achter het politieonderzoek naar onder meer zijn rol in ‘partygate’, zijn politieke huid kan redden is voer voor psychologen. Het past helaas maar al te goed in een patroon waar meer grote democratieën in toenemende mate ten prooi aan vallen. Leiders die denken dat de regels van de samenleving niet voor hen gelden. Zolang de Conservatieve partij nog geen passende opvolger voor hem gevonden heeft (en dat is gegeven de beschikbare kandidaten extreem moeilijk), komt Johnson hier waarschijnlijk nog mee weg ook!

Brexitmonitor derde kwartaal 2021

De monitor dient om inzicht te krijgen en te houden in de gevolgen van de Britse uittreding uit de EU, zowel voor de Britten zelf als voor de EU en Nederland. Hiervoor heb ik zes parameters geselecteerd uit de reële economie en een tweetal die indicatief zijn voor het vertrouwen daarin (zie mijn eerste Brexitmonitor voor een toelichting en een nadere uitleg hiervan). 

Dit alles geeft het volgende beeld: 

De nadelige gevolgen van COVID-19 voor de betrokken economieën lijken (althans aan het einde van het derde kwartaal 2021) gekeerd. De weg naar boven is hervonden. Bij de economieën van Nederland en de Eurozone zijn de prestaties inmiddels weer boven het pre-COVID-19 niveau. Het Verenigd Koninkrijk moet echter wel nog wat slagen maken; de resultaten op basis van de monitor blijven achter bij Nederland en de Eurozone. Nu in juli 2021 de COVID-19 beperkingen in het Verenigd Koninkrijk als gevolg van het eerder genoemde ‘Freedom day’ zijn opgeheven, zijn de uitkomsten minder vertroebeld door COVID-19-invloeden en zijn deze representatiever voor de vergelijking van het Brexit-effect (post-Brexit) dan in voorgaande kwartalen. 

Veranderingen ten opzichte van het tweede kwartaal 2021 en een jaar terug

Reflecterend op de gang van zaken in het derde kwartaal 2021 kan geconstateerd worden dat er in het algemeen sprake is van een verdere uitbouw van prestaties ten opzichte van het tweede kwartaal 2021. 

Vooralsnog doet Nederland het op alle fronten goed en laat het wat prestaties betreft de Eurozone en het Verenigd Koninkrijk achter zich. Opvallend is dat de staatsschuld in het Verenigd Koninkrijk inmiddels substantieel hoger is dan het niveau in het derde kwartaal 2020 hoewel het begrotingstekort per 30 september 2021 wel behoorlijk is afgenomen. Ook hier geldt dat de Eurozone en Nederland de zaken wat dat betreft beter voor elkaar hebben. Ook lijkt de Britse arbeidsparticipatie het afgelopen jaar achter te blijven bij die in Nederland en de Eurozone als geheel. Dit is vreemd want nu buitenlandse arbeid minder beschikbaar is, zou het voor de hand liggen ­— dit was immers een Brexit-belofte — hier binnenlands goed in te kunnen voorzien. Wat verder opvalt is dat Nederland inmiddels meer begint mee te spelen in de financiële sector. De groei over het afgelopen jaar verhoudt zich goed tot die in het Verenigd Koninkrijk, maar in absolute termen is Nederland nog wel een dwerg (22,6% van de omvang van de Britse financiële sector). Het meest gevoelige Brexitcijfer is zonder enige twijfel vooralsnog de export. De noodzakelijke aanpassing aan het nieuwe stelsel van douaneformaliteiten en daarbij behorende logistieke problemen blijven kennelijk problematisch. Over een jaar genomen is de omvang van de Britse export met meer dan 4%-punten afgenomen. Afgezet tegen de groei van de export in de Eurozone en Nederland is zelfs sprake van een achteruitgang met respectievelijk 13,5% (Eurozone) en 16,6% (Nederland). Willen de Britten hier terrein terugwinnen, dan moeten zij erin slagen hun eigen logistieke problemen op te lossen en zich redelijker opstellen in de discussies over de toepassing van het protocol over de douaneafhandeling aan de grens tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk.

Bovenstaand overzicht laat de relatieve waarden zien, met het vierde kwartaal 2019 als ijkpunt (index = 100). In onderstaande tabel zijn de absolute waarden opgenomen voor het derde kwartaal 2021 waardoor een beter inzicht mogelijk is in de orde van grootte waarin de uitkomsten zich bewegen. Het meest in het oog springende detail hierin is, dat de Nederlandse export zo dominant is ten opzichte van de Britse en dat door de diverse nationale coronasteunpakketten de begrotingstekorten in alle economieën hoger zijn dan normaal en dat de staatsschuld oploopt (hoewel die in Nederland relatief in toom lijkt te worden gehouden en zich nog onder de EMU-norm bevindt).

Ik kijk ook altijd specifiek naar de ontwikkeling van de huizenprijzen in Londen. Vergeleken met een jaar hiervoor zijn daar de huizenprijzen met gemiddeld 2,8% gestegen, wat wel aanmerkelijk lager is dan de 15,5% stijging in het VK als totaal (gemiddelde koopwoning koste daar ₤272.273, tegen een gemiddelde koopprijs van een huis in Nederland van €419.000). In de duurste wijk van London, Kensington & Chelsea, stegen de prijzen het afgelopen jaar met 3,5% (gemiddelde verkoopprijs ₤1.340.058). De grootste stijging vond plaats in Haringley met 14% (₤570.826), terwijl in Tower Hamlets de prijzen met 7% daalden (gemiddelde huizenprijs was daar ₤473.981). 

Ontwikkeling van de export van en naar het Verenigd Koninkrijk met Nederland en de EU

Naast de Brexitmonitor als zodanig volg ik afzonderlijk de ontwikkeling van de export tussen Nederland, het Verenigd Koninkrijk en de Eurozone.

COVID-19 blijkt een enorm effect te hebben gehad op de cijfers. Het volume van de Britse export is sinds het definitief uitstappen uit de EU fors gedaald. De export van Nederland naar het VK liep weliswaar terug met 13,5%, maar die van het VK naar Nederland daalde met 14,6 %. Eenzelfde beeld zie je in de handel tussen de Eurozone en het VK. De export vanuit de Eurozone naar het VK daalde met 7,6%, andersom was de daling 18,8%. Gerekend vanaf januari 2015 is het volume van de Nederlandse export naar het VK met 5,7% gedaald waar andersom (exporten van het VK naar Nederland) is het volume met een min of meer gelijk percentage gedaald (min 6%). De export van het VK naar de EU is ten opzichte van dat moment met 7,7% gedaald (ondanks een circa 10,5% lagere GBP); vooralsnog echter lijkt de EU aan het langste eind te trekken want de export vanuit de EU naar het Verenigd Koninkrijk is ‘slechts’ met 3,2% gedaald. 

Tot slot

Net als Donald Trump kan Johnson alleen maar het hoofd boven water houden en zijn greep op zijn partij houden met leugens en populistische retoriek. Johnson is een ‘performer’, geen ‘operator’. Zonder een echte strateeg aan zijn zijde, zoals Dominic Cummings dat tot eind 2020 voor hem was, lukt het hem niet meer de kiezer aan zich te binden (73% van de kiezers vindt onderhand dat hij er niets van bakt). Inmiddels is de kiezer ook het zicht kwijt op waar de Conservatieve partij voor staat en staat Labour 6%-punten voor in de peilingen. Dit baart vele Conservatieve MP’s grote zorgen. Hoe langer Johnson blijft zitten, hoe groter de kans dat zij bij de volgende verkiezingen (welke uiterlijk op 2 mei 2024 plaatsvinden), hun zetel kwijtraken. Johnson afzetten kan als er tenminste genoeg MP’s bereid zijn hem weg te stemmen. Het grote dilemma is echter dat een geschikte opvolger ontbreekt. De algemene consensus is dat geen van de beoogde opvolgers over de uitstraling en leiderschapskwaliteiten beschikt om het bij de vorige verkiezingen bij de kiezers gecreëerde draagvlak voor de Conservatieve partij te behouden. Zo lijkt het erop dat degene die verantwoordelijk was voor het verzilveren van de ‘Leave-vote’ bij het referendum, ook degene is die het grootste obstakel blijkt te worden om van de uitvoering van de Brexit een succes te maken! De Conservatieven kunnen niet zonder Johnson, maar zijn gedoemd de volgende verkiezingen te verliezen met hem! Een echte CATCH-22 dus, die nog tot veel spanning leiden zal.