Bron: ElPlural.com
In een tijdsbestek van minder dan twee maanden heeft Downing Street 10, drie verschillende bewoners binnen de muren van het appartement van de premier mogen verwelkomen. Het land is in een door de Conservatieve Partij (de Tories) veroorzaakte chaos en diepe crisis geraakt. Hoe heeft het in zo korte tijd zo mis kunnen gaan?
(Pseudo-)ideologische retoriek en (wanhopig) opportunistische beloften zijn niet de beste ingrediënten voor een leiderschapsverkiezing van een partij die al enige tijd worstelt met de macht. Waar economische realiteit en politiek realisme wenselijk zijn, wint vaak het wensdenken. Liz Truss heeft haar eigen graf gegraven, met onrealistische ideologische waanbeelden gevoed door een bijna grenzeloze opportunistische ambitie. Na een 45 dagen durende achtbaanrit vol chaos en U-bochten verontschuldigt zij zich voor de gevolgen, maar blijft er tegelijkertijd bij dat haar programma het juiste is. Wensdenken en economische realiteit gaan niet goed samen en zeker niet in onzekere tijden als deze; de stemgerechtigde leden van de Conservatieve partij mogen het zich aanrekenen dat zij blind waren voor de economische en politieke realiteit van dit moment.
Beloven is één, dan zo doen nog iets heel anders. De aangekondigde hoofdlijnen van de beleidsplannen waren zo ondoordacht dat de reactie van de financiële markten de Bank of England tot ongekende steunmaatregelen dwong. Inkomenssteun aan de ‘armen’ gekoppeld aan belastingverlaging voor de ‘rijken’ levert een ongedekte cheque op waar de financiële markten niet gerust op waren. Inmiddels is alles teruggedraaid en is Truss vervangen door Rishi Sunak die weliswaar een financieel verantwoorder koers vaart, maar ideologisch nog steeds een hard-core ‘leaver’ blijft.
De inkomenssteun voor door de hoge energieprijzen en schaarste getroffen burgers is internationaal gezien absoluut niet abnormaal. De voorgestelde verlaging van de hoogste belastingschijf van 45% naar 40% echter wel. Vooral als de inkomensverhoudingen in het Verenigd Koninkrijk in aanmerking worden genomen. Het gat tussen arm en rijk is enorm groot. De meestverdienende 20% van de bevolking verdient bijna 75% meer dan de groep die daar direct onder zit.
De theorie achter de verlaging van het hoogste belastingtarief is dat het daarmee door die groep verkregen voordeel, doorsijpelt naar huishoudens in de groepen daaronder (vandaar de Engelse benaming hiervan: trickle-down economics). Hoe en via welke investeringsstromen dat geschiedt is niet duidelijk. Deze theorie is nimmer met feiten onderbouwd, terwijl er inmiddels onderzoeken zijn die – niet geheel verrassend – vaststellen dat het vooral inkomensongelijkheid in de hand werkt.
Petje af voor het Britse Office for National Statistics dat gedetailleerd inzage geeft in de wijze waarop de Britse overheid over de jaren heen de inkomensongelijkheid inperkt. Zij gaat daarin zo ver dat – niet geheel onterecht – ook de sociale voorzieningen in natura zoals onderwijs, zorg (NHS) en dergelijke in hun trapsgewijze benadering worden meegenomen.
Eerst berekenen ze de inkomensongelijkheid op het niveau van inkomsten uit werk, bedrijfspensioen, onderneming en vermogen (‘original income’). Vervolgens berekenen ze deze opnieuw nadat ook alle vormen van bijstand, toeslagen en staatspensioen (AOW) in geld zijn meegenomen (‘disposable income’) om daarna nog eens de sociale voorzieningen in natura te betrekken in de berekening van de inkomensongelijkheid op het niveau van het ‘final income’. Het CBS en Eurostat gaan niet verder dan het niveau van het besteedbaar inkomen (’disposable income’).
De inkomensongelijkheid in Nederland op het niveau van het besteedbaar inkomen (‘disposable income’) is substantieel lager dan die in het Verenigd Koninkrijk, welke op haar beurt weer redelijk in overeenstemming is met die in de Eurozone als geheel. Het overzicht laat echter – dankzij de gedetailleerde analyse van het Office for National Statistics – vooral zien dat de eigen verdienkracht van in ieder geval een redelijk deel van de Britse bevolking relatief laag is. Immers hoe groter het gat tussen de inkomensongelijkheid op het niveau van eigen verdiende inkomen (‘original income’ – 2021: 48,6) en dat op het niveau van het gehele inkomen (’final income’ – 2021: 29,9), hoe meer de overheid met allerlei inkomenssubsidies (al dan niet in geld) heeft moeten bijspringen om de lagere inkomens ‘erbij te houden’.
De analyse van het Office for National Statistics maakt dit gebrek aan eigen verdienkracht van de Britse onderklassen ook zeer inzichtelijk en laat tevens zien dat waar de hogere inkomens er zwaar op vooruitgaan, deze extra inkomsten niet doorsijpelen naar de ‘onderklasse’.
Bij crisis blijkt vooral de burger uit de laagste inkomensklasse kwetsbaar. Omgerekend naar een volle werkweek en 20 vakantiedagen per jaar, is de gemiddelde verdienste £5,48 per uur. Afgezet tegen het Britse wettelijke minimumloon per uur van £8,72 (2020) wordt duidelijk dat een hoop mensen in deze groep buiten het arbeidsproces vallen en zeer afhankelijk zijn van overheidssteun. Als daarop en op andere sociale voorzieningen onder de nieuwe premier Sunak bezuinigd gaat worden, dan ziet het er voor de mensen die hiervan juist erg afhankelijk zijn, slecht uit.
De als sociaal-maatschappelijk wondermiddel vermomde belastingverlaging voor de rijken waar iedereen beter van zou worden, zoals voorgesteld door Liz Truss en haar minister van Financiën, Kwasi Kwarteng, was en is niet houdbaar. Het zou gefinancierd worden uit een ‘stroomlijning’ van de publieke diensten op allerlei niveaus. Het zijn rekensommen die niet kloppen en het is duidelijk dat alles gericht is op dat deel van de bevolking dat zelfredzaam is en er het inkomen en/of vermogen voor heeft om de storm ‘uit te zitten’. Het is de strategie van de verschroeide aarde. Tegen die tijd dat het karwei erop zit zijn ministeries en overheidsdiensten uitgekleed en afgeschaald, is de schatkist leeg en zijn de schulden verstikkend door de vele ongedekte cheques die inmiddels uitgeschreven zijn. Het enige ‘trickle-down’ effect dat dan nog waarneembaar is, is dat de armsten in de samenleving de prijs betalen voor de vele ideologische dwalingen van de Tories. Een volgende regering, die vrijwel zeker van Labour-huize is, moet de door de Conservatieven achtergelaten rotzooi vervolgens opruimen, wat een lastige en ondankbare taak is (vooral bij de eigen achterban) en waarvan het bij voorbaat al duidelijk is dat dat Labour veel stemmen gaat kosten.
Dit alles is symptomatisch voor de wijze waarop de Leavers hun ideologisch ondoordachte plannen hebben doorgedrukt. De door de rechts-radicale conservatieve backbenchers gekaapte Brexit, heeft het land politiek, economisch en sociaal weinig meer gebracht dan scherpe verdeeldheid tussen partijen en ‘haves and have nots’. Het internationale aanzien van het Verenigd Koninkrijk is geschaad, het Britse pond gecrasht en de noodzakelijke focus op echt belangrijke sociaaleconomische zaken is volstrekt ondergesneeuwd.
Laat het een les zijn voor ieder land om niet te doen wat de Britten hebben gedaan: hun democratie in handen leggen van politici met een eenzijdig (pseudo-)ideologisch wereldbeeld, waarin geen plaats is voor andere belangen en visies. Helaas zijn er teveel aanwijzingen dat burgers deze les niet ter harte nemen en/of begrijpen. Republikeinen gaan hoogstwaarschijnlijk scoren in de komende Amerikaanse verkiezingen, rechtse blokken hebben in Italië en Israël de verkiezingen gewonnen maar ook zij zullen er met hun conservatieve ideeën niet in slagen burgers stabiliteit en vertrouwen te brengen. En ook in Nederland zullen na de komende Provinciale Statenverkiezingen de senaatsbankjes in de Eerste Kamer vollopen met politici die geen verantwoordelijkheid voor het bestuur zullen willen dragen, maar wel onder verwijzing naar vaag ideologisch gedachtegoed noodzakelijke hervormingen op het vlak van milieu, duurzaamheid, pensioenen en de zorg kunnen tegenhouden zonder met realistische alternatieven te komen.
Brexitmonitor tweede kwartaal 2022
De monitor dient om inzicht te krijgen en te houden in de gevolgen van de Britse uittreding uit de EU, zowel voor de Britten zelf als voor de EU en Nederland. Hiervoor heb ik zes feitelijke parameters geselecteerd uit de reële economie en een tweetal die indicatief zijn voor het vertrouwen daarin (zie mijn eerste Brexitmonitor voor een toelichting en een nadere uitleg hiervan).
Dit alles geeft het volgende beeld.
Het sentiment onder consumenten en ondernemers en daarmee het vertrouwen in de toekomst, heeft een deuk opgelopen sinds de ‘overval’ van de Russische president Poetin op Oekraïne. Opmerkelijk daarbij is dat waar het vertrouwen van consumenten scherp gedaald is, het ondernemingsvertrouwen nog steeds boven het niveau van het eerste kwartaal 2022 ligt. Ondernemers zien in de oorlog kennelijk geen reden hun verwachting te zwaar te temperen. Nog opmerkelijker – gegeven de richting waarin de Britse economie zich al sinds de zomer dreigt te ontwikkelen – is dat het Britse ondernemingsvertrouwen inmiddels al vijf kwartalen boven het niveau daarvan in Nederland en de Eurozone ligt.
De economische groei lijkt zich in het tweede kwartaal – ondanks de oorlog in Oekraïne en de gevolgen daarvan – onverminderd door te zetten. Dat geldt zeker voor Nederland en de Eurozone, in het Verenigd Koninkrijk is inmiddels wel sprake van een afvlakking. Ook moet geconstateerd worden dat de Britse economie maar ternauwernood het pre-Brexit niveau (dus voor 1 februari 2020) ontstegen is (plus bijna 2%), daar waar Nederland ten opzichte van dat tijdstip 14,5% hoger staat, en de Eurozone bijna 6%.
Nederlanders hebben op basis van de gedane peilingen het minste vertrouwen in de toekomst, de Britten het meest. Het sentiment is omgekeerd evenredig aan de feitelijkheid. Hoop doet leven, succes doet vrezen.
Veranderingen ten opzichte van het eerste kwartaal 2022 en een jaar terug
Reflecterend op de gang van zaken in het tweede kwartaal 2022 kan geconstateerd worden dat er in het algemeen sprake is van een verdere uitbouw van prestaties ten opzichte van het eerste kwartaal.
Vooralsnog doet Nederland het op nagenoeg alle fronten goed en laat het wat prestaties betreft de Eurozone en het Verenigd Koninkrijk ruim achter zich. Opvallend is dat de ontwikkeling van de arbeidsparticipatie in het Verenigd Koninkrijk achterblijft bij Nederland en de Eurozone. Brexit lijkt hiervoor de grootste oorzaak. Stroperige processen, voorheen toegeschreven aan de EU, blijken ook in het Verenigd Koninkrijk zand in de economische machine te strooien. Britten zijn kennelijk niet in staat in voldoende mate het gat op te vullen waarin voorheen door buitenlands personeel werd voorzien. De export van de Britten blijft achter bij dat in de Eurozone en zeker bij die van Nederland. Het bbp per inwoner blijft over de gehele linie stijgen, hoewel de ontwikkeling daarvan in het Verenigd Koninkrijk wat achter blijft en het niveau daarvan nog steeds lager is dan het was toen Boris Johnson premier werd.
De aanhoudende stijging van de prijzen op de Nederlandse woningmarkt, die meer dan twee keer zo groot is als in de Eurozone en het Verenigd Koninkrijk (waar de stijging ook al zeer stevig is) is een specifiek Nederlands punt van zorg. Hier komen zeker ongelukken van en waardedalingen liggen mijns inziens voor de hand. Het besef zal doorbreken dat het door relatieve schaarste en de lage hypotheekrente alsmaar oplopende niveau van de huizenprijzen, op een gegeven moment eindig is. Nu de rente weer stijgende is en de hypotheekrenteaftrek mondjesmaat wordt afgebouwd, ligt een correctie op de huizenprijzen voor de hand.
Bovenstaand overzicht laat de relatieve waarden zien, met het vierde kwartaal 2019 als ijkpunt (index = 100). In onderstaande tabel zijn de absolute waarden opgenomen voor het tweede kwartaal 2022 waardoor een beter inzicht mogelijk is in de orde van grootte waarin de uitkomsten zich bewegen. Het meest in het oog springende detail hierin is, dat de Nederlandse export zo dominant is ten opzichte van de Britse en dat door de diverse nationale coronasteunpakketten de begrotingstekorten in alle economieën hoger zijn dan normaal en dat de staatsschuld oploopt (hoewel die in Nederland relatief in toom lijkt te worden gehouden en zich nog ruim onder de EMU-norm bevindt).
Ik kijk ook altijd specifiek naar de ontwikkeling van de huizenprijzen in Londen. Vergeleken met een jaar hiervoor zijn daar de huizenprijzen met gemiddeld 6,3% gestegen, wat lager is dan de 7,8 % stijging in het VK als totaal (gemiddelde koopwoning kostte in het VK ₤286.397, tegen een gemiddelde koopprijs van een huis in Nederland van €448.000). In de duurste wijk van London, Kensington & Chelsea, stegen de prijzen het afgelopen jaar met 12,8% (gemiddelde verkoopprijs is ₤1.362.055). Daarmee was de stijging van de huizenprijs in deze wijk van London het hoogst. In Camden stegen de prijzen met een bescheiden 0,5% juist het minst in de Britse hoofdstad (gemiddelde huizenprijs was daar ₤829.857). Een woning in London kost nu gemiddeld ₤537.920.
Ontwikkeling van de export tussen het Verenigd Koninkrijk, Nederland en de Eurozone
Naast de Brexitmonitor als zodanig volg ik afzonderlijk de ontwikkeling van de export tussen Nederland, het Verenigd Koninkrijk en de Eurozone.
Interessant is dat de Britse export naar Nederland sinds maart 2021 fors gestegen is. Mogelijk zijn de havens in Nederland en de efficiënte afhandeling daar (althans te prefereren boven de van oorsprong meer voor de hand liggende Franse havens), de reden dat veel goederen vanuit het Verenigd Koninkrijk via Nederland de EU bereiken. De handel vanuit het Verenigd Koninkrijk naar landen in de Eurozone als geheel (dus inclusief Nederland) is weliswaar stijgende, maar ligt nog steeds beneden het niveau van januari 2020 (daling van ruim 4,5%), voordat de Brexit een feit werd. De Nederlandse export naar het Verenigd Koninkrijk blijft achter bij het oude niveau (een daling van bijna 12%). De Nederlandse export heeft echter andere markten gevonden en is wereldwijd juist met bijna 47% gegroeid sinds januari 2020. De groei van de export van landen in de Eurozone naar de rest van de wereld nam toe met 28%, die van het Verenigd Koninkrijk met ‘slechts’ 25%.
Tot slot
Met het aantreden van de nieuwe premier Rishi Sunak is de rust in het Verenigd Koninkrijk geenszins hersteld. De uitdagingen blijven enorm. Twaalf jaar Tory-beleid heeft grote gaten geslagen in de Britse samenleving. Deze zijn zeker niet beperkt tot de economie, maar vertalen zich ook in belangrijke zaken als een verminderde sociale cohesie, kansengelijkheid en kwaliteit van huisvesting. Het bezuinigingsprogramma van de nieuwe premier, dat ongetwijfeld zeer binnenkort wordt gepresenteerd, zal daar geen positieve bijdrage aan leveren. Het massale eerbetoon na het overlijden en bij de begrafenis van koningin Elizabeth was wellicht de laatste keer dat de Britten zich zo eensgezind aan de wereld hebben getoond. Opmerkelijk genoeg was deze begrafenis er juist een waarmee de rangen en standen, met al hun uniformen, versierselen en toga’s, de grote afstand tussen de elite en de rest van Elizabeth’s onderdanen op geen duidelijker wijze had kunnen verbeelden.