Bron: ANP
Het gaat ons gemiddeld veel beter dan onze leeftijdsgenoten van vier of vijf generaties terug. Toch is er iets vreemds aan de hand. De Tweede Wereldoorlog ligt nu 75 jaar achter ons. Dankzij omvangrijke wederopbouwprogramma’s en grote inspanningen brak er een tijd aan van ongekende voorspoed en optimisme. Dit optimisme van toen is verdwenen en dat komt niet alleen door de recente COVID-19 uitbraak. Het lijkt erop dat onze jongvolwassenen nu, in vergelijking met de generatie van vlak na de oorlog, gemiddeld minder kans op een goede baan hebben, meerdere inkomens nodig hebben om thuis de boel draaiende te houden en zich minder makkelijk een eigen huis kunnen veroorloven. Wellicht dat de behoeften veranderd zijn en de wens tot zelfontplooiing is toegenomen, maar het is maar de vraag of daarmee hun sociaaleconomische onafhankelijkheid en vooruitzichten op een betere toekomst zijn vergroot.
Ondanks alle inspanningen heeft slechts een kleine 6 procent van de wereldbevolking het voorrecht in een democratie te leven waarin voor grote groepen mensen geluk heel gewoon is en waar mensenrechten worden gerespecteerd. Bij de overige ruim 94 procent van de wereldbevolking is dat, in mindere tot meerdere mate, niet het geval. Geluk is geen gegeven en het eerbiedigen van mensenrechten verre van vanzelfsprekend. Welke invloeden spelen een rol en waar moeten we op letten? Welke factoren beperken onze vrijheid en geven anderen het recht hun eigen privileges voorop te stellen? Ik heb getracht enig overzicht te creëren en zeven politieke plagen op een rij gezet.
1. VOOR GOD SPELEN
Er zijn naar mijn overtuiging geen wereldreligies die agressie of onderdrukking als leidend principe hebben. Dit neemt niet weg dat moeilijk ontkend kan worden dat hun interpretaties, rituelen, gebruiken en gewoontes sterk gericht zijn op het sturen van menselijk gedrag. Historisch is dat zeer verklaarbaar: afwijkingen van de gedragsnorm zijn onwenselijk. Hoe congruenter het gedrag, hoe homogener, sterker en succesvoller de groep zich staande kon houden. Religieuze groepen ontlenen, ieder op hun eigen wijze, hun identiteit aan het geloof in een transcendente, morele en almachtige autoriteit (laten wij deze ‘God’ noemen), die structuur, orde en verbondenheid brengt in een moeilijk te doorgronden wereld. Religies brachten licht in vraagstukken rond verleden, heden en toekomst. Hierbij maakten ze gebruik van anekdotische inzichten die vaak een eigen tijd en plaats kenden en niet noodzakelijkerwijs onderling verenigbaar waren en zijn. Voor een goed begrip van de onderlinge samenhang tussen de verschillende inzichten spelen de spreekbuizen van God op aarde (laten wij hen ‘geestelijken’ noemen) een belangrijke rol. Meestal deden en doen ze dat op de juiste toon en met nuance. Religies hebben door de tijd heen, en overigens nog steeds, een belangrijke invulling gegeven aan het onzekere en ondoorgrondelijke bestaan op aarde.
Door het transcendente karakter van de religie, is het echter ook kwetsbaar voor misbruik. God kan zich immers niet verdedigen. Daar waar het geloof verkocht wordt als de absolute en enige waarheid, dreigt dit gevaar in bijzondere mate. Het legt op de geestelijken een zware ethische last. Het brengt macht met zich mee en daarmee een grote verantwoordelijkheid. De historie is duidelijk: macht corrumpeert, en absolute macht corrumpeert absoluut. Geestelijken zijn van deze ‘natuurwet’ niet vrijgesteld. Uit de aard van de bijzondere intermediaire relatie tussen hen en God, is er weinig tot geen controle op de wijze waarop geestelijken omgaan met de wil en inzichten van die God. Dit gaat niet altijd goed en er zijn voorbeelden te over van geestelijken die het in hen gestelde vertrouwen op ernstige wijze beschaamd hebben. Of ze nu macht, invloed, aanzien, genot, rijkdom of al dan niet veronderstelde gerechtigdheid zoeken, zij stellen zich blasfemisch op door zich, soms zelfs met duivelse bezetenheid, tot spreekbuis te verklaren van hun god en selectief te winkelen uit de geschriften waarop hun veronderstelde autoriteit is gegrondvest. Binnen nagenoeg alle geloofsovertuigingen zijn er geestelijken die in naam van hun god, zich hier in meerdere of mindere mate schuldig aan hebben gemaakt. Het is van alle tijden en in zijn ergste vormen leidde en leidt het tot de Inquisitie, ‘Troubles’ in Ierland, Islamitische Staat, seksueel misbruik of genitale verminkingen om een aantal uiteenlopende voorbeelden te noemen.
Intolerantie ten opzichte van andere geloofsovertuigingen of richtingen daarbinnen blijft helaas ook in onze tijd een terugkerende bron van ellende. De spanningen in India tussen hindoes en moslims zijn daar een voorbeeld van. Ook de aanhoudende wrijvingen tussen soennieten en sjiieten houden niet alleen het gehele Midden-Oosten, maar – met dank aan het geopolitieke belang van de regio (lees olie) – de hele wereld politiek in haar greep.
Subtieler, maar nog steeds intens, is de invloed van religieus rechts, vooral in de Verenigde Staten. Zij propageren een conservatief christelijke agenda rond onder meer thema’s als LGBT, euthanasie, geboortebeperking, abortus en de rol van de overheid (lage belastingen) en zijn politiek zeer aanwezig. Deze groep maakt 26% uit van het totale Amerikaanse electoraat en 81% van hen stemde op Donald Trump. Een man die men toch moeilijk het boegbeeld van christelijke waardes zou kunnen noemen. Het ‘geloof’ van religieus rechts, is een vaandel voor het behoud van witte privileges. De huidige COVID-19- crisis laat zien hoe hypocriet deze beweging echt is, nu blijkt dat hun politiek armen en zwarten en andere minderheden het hardste treft, inkomensongelijkheid in de hand werkt en een onrechtvaardige maatschappij in stand houdt.
2. IDENTITEITSPOLITIEK
Een van de wezenskenmerken van de mens is zijn identiteit; het bepaalt in belangrijke mate wie en wat hij of zij is. Het gaat veel verder dan de gegevens die in je paspoort staan en omvat bijvoorbeeld ook persoonlijke, genetische, sociale, culturele of nationale identiteit. Zo bezien bezit een persoon meerdere identiteiten. Iemand kan tegelijkertijd vrouw, Amsterdamse, zwart, lesbisch, moslima, liberaal én Britse zijn. De mate van bewustzijn ten aanzien van de verschillende aspecten van iemands identiteit verschilt van persoon tot persoon. Deze kan ook in hoge mate gevoed worden door de (gepercipieerde) reactie van anderen op die afzonderlijke aspecten (zoals bijvoorbeeld huidskleur, geaardheid, religie) en daarmee samenhangende generalisaties daarover. Als de drager van die verschillende identiteiten zich exclusief vereenzelvigt met één of enkele daarvan, kunnen zaken gecompliceerder worden, met name als dit in groepsverband gebeurt. Legitieme gevoelens van boosheid, angst en machteloosheid kunnen ontaarden in wij/zij tegenstellingen. De legitimatie voor hun opstelling staat bij de groep zelf niet ter discussie (deze komt bijvoorbeeld voort uit slavernij, misbruik, onderdrukking en/of achterstelling), maar deze wordt door de rest van de samenleving vaak niet als zodanig begrepen en hun reactie als buitenproportioneel ervaren. Dit leidt er vaak toe dat dialogen stokken en de opstellingen verharden in voor- en tegenstanders, in slachtoffers en daders. De zwartepietendiscussie is hier een goed voorbeeld van. In de meest extreme variant, niet zelden door nationaal-populistische bewegingen gevoed, wordt de zaak omgedraaid. Immigranten, joden, moslims, Chinezen, etc. worden tot zondebok verklaard voor bepaalde situaties zonder enig aantoonbaar bewijs, maar vaak met enorme simplificaties en de grootst mogelijke stelligheid. We hebben er de laatste wereldoorlog en de Holocaust aan te danken, maar de laatste decennia laten zien dat die les niet door eenieder begrepen is. De wij-tegen-zij-samenleving vergiftigt, schept afstand, ontmenselijkt, drijft wiggen, voedt wantrouwen en ondermijnt de democratie. De Verenigde Staten zijn hiervan inmiddels een triest voorbeeld, waar het grondwettelijke onaantastbare recht om wapens te dragen door witte burgers te vaak ongrondwettelijk wordt gebruikt om zwarte medeburgers van het leven te beroven, zonder daarvoor te worden vervolgd. Identiteitspolitiek ondermijnt onze rechtsorde door in te gaan tegen het principe dat eenieder gelijk is onder de grondwet en voor de wet.
3. AUTOCRATEN
Democratie is niet voor iedere leider een goed te behappen concept en erkend moet worden dat niet ieder land beschikt over een traditie waarin de democratische spelregels begrepen worden of waar overdreven veel ervaring bestaat met het fenomeen vrijheid. Hier valt men al snel terug op sterk leiderschap zonder moeilijk gedoe. Nationalistische retoriek en verwijzingen naar een groots en meeslepend verleden, zijn de standaard ouvertures voor politici die weinig ophebben met transparantie, verantwoording afleggen en feiten, maar het wel voor het zeggen willen hebben. Deze politici beschikken over een leger aan opportunistische meelopers die deze leiders – met een goed oog voor mogelijke gunsten en eigen aanzien – faciliteren en rugdekking verschaffen. Eenmaal gekozen en na het aftasten van de grenzen en mogelijkheden, worden met steun van de zorgvuldig gepositioneerde meelopers, de media en de rechterlijke macht in het gareel gezet, kritische geluiden gesmoord en (als het volk erin trapt) de grondwet gewijzigd. Autocratische bevoegdheden en extra lange termijnen moeten het mogelijk maken het sterke leiderschap voor de natie te behouden, opdat het leegplukken en zakkenvullen zolang mogelijk door kan gaan en onbestraft blijft. Onderstaand lijstje van de meest vermogende zittende regeringsleiders geeft een indruk hoe lucratief dat kan zijn:
De typering van het soort democratie of regime in het overzicht hierboven is ontleend aan de meest recente Democracy Index 2019 van de Economist Intelligence Unit (EIU). De cijfers daarachter geven de score op de index weer (10 = zeer democratisch, 0 = zeer autoritair). Op dit moment leeft 35,6% van de wereldbevolking in landen met een autoritair bewind. In deze landen zijn de persoonlijke vrijheden van burgers en de organisatie van de overheid volledig ondergeschikt gemaakt aan de macht (en de portemonnees) van de zittende autocraat en zijn kliek handlangers. Slechts 5,7% van de wereldbevolking leeft in (de 22) landen die als volle democratieën kunnen worden geduid. In 2008 was dat nog 14,4% in 30 landen. De verkiezing van Donald Trump tot president in 2016 heeft daarbij niet geholpen. Trump is een politieke transgender: als autocraat geboren in een voor hem te strak democratisch keurslijf. Sinds zijn verkiezing (die volgens de Economist niet zozeer de oorzaak was van het afbrokkelen van vertrouwen in de politiek, maar eerder het gevolg daarvan) zijn de VS gedegradeerd van ‘full democracy’ naar ‘flawed economy’. Landen als Japan, Zuid-Korea, België, Tsjechië en Griekenland hebben eenzelfde pad doorlopen.
4. KORTETERMIJNDENKEN: HIJGERIGHEID VAN HET MOMENT
Het kortetermijndenken van veel multinationals en andere beursgenoteerde entiteiten is hen na het Enron- en andere soortgelijke schandalen, zeer kwalijk genomen door regeringen, parlementen en de media, om van de burger nog maar te zwijgen. Complete parlementaire onderzoeks-shows zijn opgevoerd om ten overstaan van de hele wereld duidelijk te maken dat ‘we’ niet alleen verdrietig zijn over dit kortetermijndenken, maar zelfs heel erg boos! Hele Corporate Gouvernance codes zijn eraan te pas gekomen om dat verfoeilijke en eenzijdige op de aandeelwaarde gefocuste denken de kop in te drukken.
Feit is dat menige regering, mediagroep, krant en parlementariër op exact dezelfde wijze opereert. Vervang aandeelwaarde door opiniepeilingen, zetels, scoops, oplage, kijkdichtheid, of scoren voor de interruptiemicrofoon en je hebt hetzelfde patroon gevangen. Politici en journalisten zijn in het algemeen niet beter of slechter dan mensen in het bedrijfsleven; hun reacties worden door dezelfde impulsen beheerst. Drijfveren als macht, invloed en ego zijn niet van een moreel of ethisch hogere waarde dan salaris, bonus of dividend.
Welke politicus of journalist kan zonder blozen verklaren nooit verontwaardiging te hebben gespeeld voor een al dan niet toevallig aanwezige microfoon of in een column? Nooit selectief in de feiten te hebben gewinkeld bij het maken van een punt of zijn uitgedragen standpunt te hebben bepaald zonder inzicht te hebben gehad in alle relevante feiten? Zich altijd verontschuldigd te hebben voor gemaakte fouten en onjuiste inzichten? Zij kunnen hun werk alleen doen door hun publiek hapklare brokken voor te schotelen: nuance is hinderlijk (‘kost te veel tijd om het goed uit te leggen, hebben we niet genoeg woorden of tijd voor’) en zwart-wit denken schept duidelijkheid (‘anders snappen mensen het niet’).
Alleen regeringen worden ter verantwoording geroepen voor hun fouten. Parlementariërs en journalisten overkomt dat niet tot zelden en ze realiseren zich onvoldoende wat voor gevolgen dat heeft. Het neemt drempels weg voor het zaaien van wantrouwen en nastreven van effectbejag. Vooral journalisten zijn slecht in het elkaar aanspreken op dit gedrag, laat staan dat ze zichzelf publiekelijk de maat nemen. Zelfreflectie is een kunst. Door het internet en de opkomst van sociale media is dit alles versterkt en staat er geen straf meer op schaamteloos moddergooien en dreigen. Meningen zijn feiten geworden en serieuze media worden in de hoek van ‘fake-news’ gezet.
Het gevolg is dat niet per se het bestuurlijk juiste of meest wenselijke wordt gedaan, maar het – op de korte termijn – best verdedigbare en minst risicovolle. Het positieve algemene langetermijnperspectief wordt hiermee ondergeschikt gemaakt aan het voorkomen van specifieke nadelige effecten op de korte termijn. Zonder zuur, geen zoet. Het is niet in het belang van de burger, maar de individuele parlementariër, partij of journalist vaart er, relatief risicoloos, wel bij. Met het controleren van de macht heeft dit meestal weinig te maken, voor de werking van en het vertrouwen in de parlementaire democratie is dit echter fnuikend.
5. LOBBYEN
Lobbyen is het stelselmatig en van buitenaf uitoefenen van invloed op beleidsmakers bij bestuursorganen met het doel een voor hun opdrachtgevers gunstige uitkomst te bewerkstelligen in het publieke debat of in het wetgevende proces. Het onttrekt zich vaak aan het zicht van de openbaarheid en ontwijkt bestaande democratische procedures om een mening, visie of voorstel aan de wetgevende macht voor te leggen. In de Verenigde Staten alleen al is sinds begin 2019 meer dan $3,5 miljard uitgegeven aan geregistreerde lobbyisten om invloed uit te oefenen op politieke beleidsmakers. Op basis van de gepubliceerde ontvangsten kan worden opgemaakt dat in de zittingsperiode 2019-2020 ruim $3,1 miljoen bij de top-10 grootverdieners onder de politici is neergeslagen (waarvan twee derde bij Republikeinen). In de zittingsperiode 2017-2018 was dat ruim $4,6 miljoen (waarvan bijna 85% bij Democraten). Het lijkt erop dat dit in de VS een wijd en geaccepteerd gebruik is. De sector die het zwaarst leunt op lobbyisten is de gezondheidssector (met $160,6 miljoen sinds begin 2019), waarbij het zeer aannemelijk is dat de belangen van de minstverdienende Amerikanen daarbij niet vooropstaan.
Door de invloed die bedrijven kopen worden de belangen van burgers ondergeschikt gemaakt aan de herverkiezing en portemonnee van politici die zij in het Congres hebben gekozen. Dit is het stuk wat zichtbaar is. Het feit dat in de overzichten van OpenSecrets.org, (waar ik deze cijfers aan ontleen) de National Rifle Organisation (NRA, de organisatie die de belangen van wapenbezitters behartigt) nauwelijks vertegenwoordigd is, doet vermoeden dat er hiaten in de registratie zitten of dat geldstromen niet alleen via lobbyisten lopen. Advertenties en campagnebijdragen zijn bijvoorbeeld andere manieren om invloed uit te oefenen op beleidsmakers. Ook niet zichtbaar is hoe achter de schermen kandidaten voor vertegenwoordigende lichamen (federaal en voor de individuele staten) en functies (rechters, presidenten, gouverneurs, etc.) gepositioneerd en gesteund worden. Dit is geen idealisme: de tegenprestatie is loyaliteit aan de belangen van de ‘sponsors’. Dat de VS hierin niet uniek is, laat de lijst van vermogende autocratische regeringsleiders hierboven zien. Ook in de EU is de invloed van lobbyisten groot. De automobiel- en rooklobby bijvoorbeeld, zijn zeer succesvol in het beïnvloeden van voor hen potentieel nadelige besluiten. Het door bedrijven en vermogende sponsoren op grote schaal beïnvloeden van het politieke debat en de krachtsverhoudingen daarin is een ernstige ondermijning van het primaat van de kiezer in ons democratische proces. Zodra geld en niet de ideeën de uitkomst van het politieke debat bepalen, is de democratie in gevaar.
6. GEMANKEERDE INSTITUTIES
Binnen en buiten onze nationale politieke systemen zijn ‘constructies’ opgezet die noodzakelijk zijn om de stabiliteit en continuïteit van onze onderlinge verhoudingen te bewaren en te bewaken. Voorbeelden daarvan zijn een Grondwet of de Verenigde Naties. In het eerste geval voorziet deze in het fundament waarop een nationale staat opereert, proclameert zij haar waarden en geeft zij aan wat voor soort bestuur zij voorstaat; soms geeft het ook het kader aan waar de wetten van een land aan getoetst (kunnen) worden. In het tweede geval is sprake van een supranationale institutie die in de verhoudingen tussen staten functioneert als smeerolie, om zaken die de jurisdictie of mogelijkheden van individuele staten te boven gaan, gezamenlijk te beslechten of aan te pakken, zoals bijvoorbeeld conflictbeslechting tussen landen of binnen regio’s of grensoverschrijdende bevordering en toetsing van mensenrechten.
De spelregels van de instituties zijn, mede onder invloed van het altijd complexe proces om iedereen tot overeenstemming te laten komen, vaak niet perfect en, om de bereikte status quo veilig te stellen, figuurlijk in beton gegoten. Dit gaat na enige tijd wringen; omstandigheden veranderen, inzichten en behoeften wijzigen. Voorbeelden hiervan zijn de toenemende onhoudbaarheid van diverse amendementen in de Amerikaanse grondwet, het EU-verdrag inzake unanimiteit of de verlammende invloed en het vetorecht van de permanente leden van de VN-Veiligheidsraad. Hierdoor komen zaken op slot te zitten en wordt het functioneren van die instituties steeds problematischer. Dit onvermogen om optimaal en rekening houdende met de eisen van deze tijd te functioneren leidt tot spanningen, wantrouwen, onmacht en ongelukken. Het instituut raakt gevangen in zijn eigen onmacht, functioneert niet zoals het behoort, wordt kwetsbaar, verliest zijn geloofwaardigheid en nut. Ze waren in het leven geroepen met een duidelijk doel. Dat doel is niet veranderd, maar de wereld, de interactie en verhoudingen wel. Ons onvermogen hier politiek mee om te gaan en buiten onze bubbels te stappen, levert enorme risico’s op die in niemands belang zijn. Gemankeerde instituties zijn als tikkende tijdbommen. Je voelt het gevaar, maar je weet niet wanneer, door welke oorzaken en met welke kracht ze zullen afgaan. De gevolgen voor vrede en veiligheid kunnen enorm zijn met burgers als onbedoelde slachtoffers van politiek haantjesgedrag en achterstallig onderhoud.
7. NATUURRAMPEN
Deze categorie neemt binnen de verzameling ‘man made disasters’ wel een heel bijzondere plaats in. Politici zijn weliswaar zelf niet direct schuldig aan het ontstaan van natuurrampen zoals klimaatverandering en de huidige coronapandemie, duidelijk is echter wel dat zij de eerstaangewezen verantwoordelijken zijn daar adequaat op te reageren. Het is een politieke lakmoesproef. Drie verschillende reactiepatronen zijn waarneembaar:
zo lang mogelijk ontkennen, economisch belang gaat voor;
zo snel mogelijk handelen, economie is ondergeschikt;
probleem (h)erkennen, gedrag en economie aanpassen aan het probleem.
Een uithangbord voor de eerste reactie is de president van de Verenigde Staten. De feiten zijn bekend. Zijn ontkenning van de ernst van COVID-19 (‘‘business as usual, het is maar een griepje”) heeft volgens gezaghebbende epidemiologen niet alleen veel mensenlevens gekost, maar zijn aarzeling heeft er paradoxaal genoeg ook in geresulteerd dat de economie veel harder getroffen is dan nodig was geweest indien de federale overheid wel tijdig ingegrepen had. De kortetermijnreflex heeft vaak ongemakkelijke langetermijnconsequenties. Ook de initiële reactie van de Nederlandse regering op de aardbevingen in Groningen, vallen onder deze categorie
Een voorbeeld van de tweede reactie is die in Nieuw-Zeeland waar relatief snel, zeer effectief en empathisch is gereageerd op de komst van COVID-19. Het resultaat is dat er slechts 21 doden zijn te betreuren, de crisis nog te managen was en deze inmiddels onder controle lijkt te zijn. De economische gevolgen lijken door het effectieve ingrijpen te overzien, mede dankzij vangnetten die zijn gecreëerd voor de meest kwetsbaren.
Zuid-Korea en Taiwan lijken voorbeelden te zijn van de derde manier van reageren. Persoonlijke vrijheden zijn ondergeschikt gemaakt aan de oplossing. De economie liep door, mensen werden actief gevolgd en brandhaarden konden snel worden geïdentificeerd en bestreden. Verwacht wordt dat de economieën in beide landen veel minder zwaar geraakt worden dan in de andere door COVID-19 getroffen staten.
Het lijkt erop dat de tweede manier van reageren de meest wenselijke is, maar de beoordeling daarvan is wel afhankelijk van de cultuur van het betreffende land. Een crisis scheidt het politieke kaf van het koren. Dat is wellicht het enige goede nieuws uit een dergelijke situatie. Leiders van open en volwassen democratieën staan open voor evaluatie van hun eigen functioneren in de crisis en zijn bereid te leren van hun fouten. Het gaat er niet in de eerste plaats om wiens schuld het is, het gaat erom of je op tijd, op welke wijze en met welke intentie verantwoordelijkheid genomen hebt om de crisis te lijf te gaan en te bezweren. Dat is de lakmoesproef voor leiderschap en duidelijk is dat er leiders zijn die – door de meedogenloze eigenzinnigheid van moeder natuur en hun eigen onvermogen en ego – hard door de mand zullen gaan vallen. Wij kunnen niet wachten!
Tot slot
Politiek leiderschap is er om burgers en de democratie die gedurende eeuwen bevochten is, te beschermen. Maar ook burgers zelf hebben hierin een rol. Laten we ophouden vertrouwen te stellen in en onze toekomst in handen te geven aan hypocrieten, opportunisten, valse profeten, autocraten, kortetermijndenkers, lobbyisten, conservatieve dogmatici of populisten. Onze democratie is daarvoor te kostbaar en de prijs van vergissingen te hoog. Iedere keer als we in verkiezingen een stem mogen uitbrengen en ons democratische recht uitoefenen, hebben we ook een plicht dat recht veilig te stellen voor toekomstige generaties door verantwoorde keuzes te maken.