The Associated Press
Een uit de hand gelopen virus heeft in korte tijd de hele wereld letterlijk tot stilstand gebracht. Het valt volstrekt nog niet te overzien hoe lang het gaat duren en welke gevolgen dat voor mensen, de economie en het milieu zal hebben. Duidelijk is inmiddels wel dat de coronacrisis Europa hard treft en dat veel landen overvallen zijn door de verlammende werking die het heeft op het gehele maatschappelijke systeem. Het eerste kwartaal van 2020 zal een kantelpunt blijken te zijn in de jarenlange economische groei die inmiddels achter ons ligt.
Het is wellicht ironisch dat net toen de Britten dachten de banden met de EU te hebben doorgesneden en zo hun soevereiniteit konden veiligstellen, ze zich over moesten geven aan de dwingende wispelturigheid van een virus dat zich vooralsnog slecht laat bedwingen en overheden keer op keer voor lastige dilemma’s plaatst. Leiderschap wordt op de proef gesteld en de woorden en daden van regeringsleiders zullen na afloop van de crisis kritisch tegen het licht worden gehouden en getoetst worden op toon, doortastendheid en effectiviteit.
Juist op 31 januari, de laatste dag dat het Verenigd Koninkrijk nog officieel deel uitmaakte van de EU en het land zich opmaakte om dit – zij het op algemeen ingetogen wijze – te vieren, dienden de eerste twee gevallen van COVID-19 zich aan. Op dat moment waren er 7 bevestigde gevallen van COVID-19 in Frankrijk, 5 in Duitsland, 2 in Italië en 1 in Finland. De WHO had de dag ervoor, op 30 januari, COVID-19 tot een wereldwijde noodsituatie verklaard. Sindsdien is er veel fout gegaan in het VK.
Leiderschapsfiasco
De Britse regering heeft lang geaarzeld om doortastende maatregelen te nemen om de verspreiding van COVID-19 tegen te gaan. Bijna 8 weken gingen voorbij voordat echte maatregelen van kracht werden.
Uit een analyse van The Times blijkt dat er gedurende die periode aanvankelijk (tot eind februari) niet of nauwelijks naar adviseurs is geluisterd, verzoeken om beschermende middelen te bestellen zijn genegeerd en crisisberaden over COVID-19 hadden een lage prioriteit. Er was een hoog, maar volstrekt misplaatst vertrouwen in een al bestaand ‘pandemieplan’, hoewel bij de laatste evaluatie daarvan in 2016 een waslijst aan gebreken aan het licht was gekomen. De belangrijkste daarvan waren dat de gezondheidszorg onder de druk van een pandemie zou bezwijken, en dat er een groot gebrek aan beschermende middelen en beademingsapparatuur zou zijn. Een lijst met aanbevelingen hier iets aan te doen is nooit tot uitvoering gekomen. Reden: alle aanwezige middelen waren gericht op de planning voor en implementatie van de Brexit. De plannen die wel op de plank lagen zijn in februari niet geïmplementeerd en bijna geen enkel ministerie heeft haar eigen deelplannen voor een pandemie in die periode geactiveerd en op scherp gezet. Met andere woorden, het gevaar van een pandemie is door de Britse regering consequent en systematisch onderschat en genegeerd. Boris Johnson ontbrak bij belangrijke crisisoverleggen, heeft zich in februari bijna twee weken teruggetrokken in de ‘country-side’ en heeft sowieso een hekel aan het werken in het weekeinde (nog steeds volgens de analyse in The Times). Daarnaast speelden persoonlijke omstandigheden, zoals de afwikkeling van zijn echtscheiding, verloving met en zwangerschap van zijn partner Carrie Symonds, een rol in zijn ‘afwezigheid’.
Of zijn persoonlijke schermutselingen met COVID-19, zijn empathische liefdesverklaring aan de NHS daarna en de massale steunbetuigingen vanuit binnen- en buitenland in deze voor hem moeilijke periode hem gaan redden in dit leiderschapsfiasco, valt nog zeer te bezien. Het helpt in ieder geval niet dat er inmiddels meer dan 20.000 Britse coronadoden te betreuren zijn, bijna 150.000 mensen positief op COVID-19 zijn getest en het einde van de crisis nog lang niet in zicht is. Dit komt boven op alle beloftes die door Johnson voor het post-EU-tijdperk zijn gedaan (zie mijn vorige Brexit-monitor). Conclusie kan geen andere zijn dan dat Johnson, ondanks een zeer comfortabele meerderheid van zijn partij in het Lagerhuis, zeer kwetsbaar is. De in het algemeen zeer kritische Britse media hebben nu een hoop ammunitie om hun bladen en uitzendingen voor maanden te vullen en zijn vaak weinig mild in hun aanvallen als zij aangeschoten wild op het spoor zijn. In de slipstream daarvan zal Johnsons ‘standing’ bij al degenen die hem in december bij de verkiezingen hun vertrouwen hebben geschonken als sneeuw voor de zon verdampen als zij in hun portemonnee getroffen worden door de coronacrisis en doorkrijgen dat de Brexit niet het soevereine Walhalla bracht waarvan Johnson en zijn conservatieve vrienden de boodschappers waren.
Brexit: wat nu?
Duidelijk is dat alle scenario’s, al dan niet rooskleurig, voor een van de EU onafhankelijk Verenigd Koninkrijk gevoeglijk op de schop kunnen. Voorlopig is het COVID-19 dat de Britse politiek in haar greep houdt. Het zal lastig genoeg zijn voor de Britse regering om de benodigde focus te vinden om de coronacrisis op adequate wijze het hoofd te bieden, laat staan om ook nog de onderhandelingen rond de toekomstige relatie met de EU tot een goed einde te brengen. De Britten moeten zich de vraag stellen of dat op dit moment onder deze omstandigheden ook wenselijk is. ‘It takes two to tango’ en je hoeft geen groot politiek talent te zijn om te zien dat in de EU de prioriteiten, mede onder druk van de recente gebeurtenissen, inmiddels elders liggen (coronacrisis, klimaat, begroting, etc.). Dit zal in andere delen van de wereld niet anders zijn. Handelsovereenkomsten sluit je niet zomaar, en al helemaal niet als je belangrijke handelspartners allemaal in de overlevingsstand staan. Kortom, het wordt heel lastig voor de Britten hun met de Brexit beoogde doelstellingen op de door hen gewenste termijn te realiseren. Het geeft ook aan dat soevereiniteit in een verbonden wereld, of dat nu is door handel of coronatransmissie, een illusie is. Je kan wel menen op een eiland te leven, maar daarmee is het nog niet per se zo.
Alles gaat de komende tijd anders worden. Voorspellingen kunnen de prullenbak in en vergelijkingen zullen door COVID-19 met ingang van het eerste kwartaal 2020 in hoge mate beïnvloed worden door de wissel die het trekt op de verschillende economieën.
Het IMF heeft in haar recente apriluitgave van de World Economic Outlook (WEO) haar prognoses voor 2020 en 2021 aangepast voor de invloed van COVID-19. Zelf denk ik dat ze de economische impact daarvan zwaar heeft onderschat, met name op het vlak van de werkeloosheid, maar voorlopig moeten we het hiermee doen. Onderstaande cijfers geven de verschillen aan tussen de inschatting per april 2020 ten opzichte van die in oktober 2019, en laten daarmee, op basis van de inzichten van het IMF per eind maart/begin april, de impact van COVID-19 op de economie in 2020 en 2021 zien:
In verhouding met Nederland en met de EU in het algemeen, lijken de Britten, met name door het hoger laten oplopen van het begrotingstekort, volgens het IMF de komende twee jaar relatief het minst last te hebben van de gevolgen van COVID-19 en de Nederlanders het meest. De tijd zal het leren, maar door de invloed van COVID-19 uit de ontwikkeling van het bbp (GDP) te elimineren, geven de prognoses ons wellicht enig (voorlopig) houvast in de beoordeling welke invloed de Brexit zelf heeft op de prestaties van de economieën van het Verenigd Koninkrijk en de EU als geheel.
Brexit-monitor vierde kwartaal 2019
In de monitor volg ik vanaf het eerste kwartaal 2015 de impact van de (voorgenomen) Brexit op de economieën van het Verenigd Koninkrijk, Nederland en de EU. Hiervoor heb ik zes parameters geselecteerd uit de reële economie en een tweetal die indicatief zijn voor het vertrouwen daarin (zie mijn eerste Brexit-monitor voor een toelichting en een nadere uitleg hiervan). Vanaf deze editie van de Brexit-monitor, zijn de EU-cijfers (ook die van voor 1 februari 2020) zonder die van het Verenigd Koninkrijk.
De Britse economie is het afgelopen jaar ingehaald door de EU en is in de monitor al vier kwartalen de slechtst presterende economie (min 0,9 punt). De onzekerheid over de Brexit zal daar zeker een rol in spelen en de breed gedeelde opluchting over de ondubbelzinnige uitslag van de verkiezingen in december is nog niet in de monitor doorgedrongen. De EU als geheel heeft over het afgelopen jaar een bescheiden winst geboekt in de monitor (plus 0,5 punt), terwijl Nederland de opgaande lijn goed wist vast te houden (plus 1,1 punt). Met ingang van het volgende kwartaal zal het beeld heftig gaan kantelen en moet rekening gehouden worden met grote terugval van alle economieën binnen deze monitor. Vanaf volgend kwartaal, het kwartaal waarin de Brexit werkelijk een feit is, zal de monitor herijkt worden en zal vanaf dan het vierde kwartaal 2019 het nieuwe referentiepunt zijn waartegen alle data worden afgezet.
Veranderingen ten opzichte van vorig kwartaal en een jaar terug
Voor alle onderzochte economieën geldt dat het vertrouwen in de toekomst van zowel consumenten als bedrijfsleven aan het einde van 2019 onder druk staat. COVID-19 stond toen nog niet op het netvlies, maar het gevoel dat na vele jaren van economische groei ‘het’ ergens ophoudt, zal zeker een rol spelen. Het onvoorspelbare gedrag van de Amerikaanse president Trump en de daarmee samenhangende onzekerheden op velerlei vlak met een overeenkomstig grillig verloop van de beurzen evenzeer.
Opvallend is de stijging die de totale loonsom in de financiële sector doormaakt. Van de Britten zijn we het onderhand wel gewend (plus 0,9 punt in het laatste kwartaal, plus 5 punten op jaarbasis), maar ook Nederland doet na jarenlange dalingen weer mee (plus 1,2 punt in het laatste kwartaal, 1,6 punt op jaarbasis). De Britse export blijft ook stijgen, maar op jaarbasis (plus 1,0 punt) blijft de groei achter op die van de EU (plus 2,7 punten) en Nederland (plus 3,6 punten). Dit beeld zien we terug in alle andere dimensies in de index. Verder valt op dat Europees en in Nederland de huizenprijzen het afgelopen jaar sterk zijn gegroeid (plus 5,5 respectievelijk plus 8,1 punten).
Bovenstaand overzicht laat de relatieve waarden zien, met het tweede kwartaal 2016 als ijkpunt (index = 100). In onderstaande tabel zijn de absolute waarden opgenomen voor het vierde kwartaal 2019, waardoor een beter inzicht mogelijk is in de orde van grootte waarin de uitkomsten zich bewegen.
Ik kijk ook altijd specifiek naar de ontwikkeling van de huizenprijzen in Londen, het kloppend hart van de Britse economie, waarbij vooral het laatste kwartaal sterk was. Het afgelopen jaar zijn daar de huizenprijzen met gemiddeld 2,3% gestegen. In de duurste wijk Kensington & Chelsea zijn de huizenprijzen het afgelopen jaar echter met 3,8% gezakt (gemiddelde huizenprijs daar nu ₤1.294.907). De grootste daling van prijzen deed zich voor in de deelgemeente Camden met 9,8% lagere huizenprijzen (gemiddelde huizenprijs daar was ₤779.779). In het naast Camden gelegen Brent stegen de prijzen juist het meest met 5,9% (gemiddelde huizenprijs in september ₤505.388).
Ontwikkeling van de export van en naar het Verenigd Koninkrijk met Nederland en de EU
Naast de Brexit-monitor als zodanig volg ik afzonderlijk de ontwikkeling van de export tussen Nederland, het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie. Gerekend vanaf juni 2016 is de omvang van de export in GBP van het Verenigd Koninkrijk naar Nederland en de EU behoorlijk gestegen (plus 37,3%, respectievelijk 25,8%). Voor een belangrijk deel (14,6%) komt dit door de daling van de koers tussen het GBP en de euro. Interessant is dat sinds begin 2015 de export vanuit Nederland naar het Verenigd Koninkrijk met 16,1% is gegroeid (van VK naar NL is dat plus 8,7%) en de export van Nederland naar de rest van de wereld zelfs met 24,9%. Van het negatieve ‘Brexit-effect’ waar Nederlandse exporteurs lawaai over blijven maken, lijkt dankzij het vinden van alternatieve afzetmarkten en volumegroei, vanuit de geaggregeerde cijfers (vooralsnog) geen sprake.
Tot slot
Het is duidelijk dat de Britse regering zichzelf geen dienst bewezen heeft door onvoorbereid en zo laat te reageren op COVID-19. Johnsons focus op ‘Making Brexit Work’ is daarvoor de meest voor de hand liggende oorzaak. Hiermee ontaardde een in principe beheersbare ramp tot een oncontroleerbare catastrofe. Er valt geen zinnige prognose te maken hoe groot de schade is die COVID-19 uiteindelijk zal aanrichten. Vanuit medische optiek staat inmiddels wel vast dat preventieve maatregelen, snelle opsporing en contactonderzoek cruciaal zijn om menselijk leven te beschermen en overbelasting van het gezondheidssysteem te voorkomen. Eenmaal in ‘lockdown’ is de weg terug politiek moeilijk en zal normalisatie in de ogen van de publieke opinie te lang op zich laten wachten. Dit is geen uniek probleem voor het Verenigd Koninkrijk, maar de samenloop met Brexit speelt wel degelijk een belangrijke rol. Het zal daarbij niet helpen dat de media zodra de piek in de coronabelasting gepasseerd is, vol de aanval zullen openen op de wijsheid van door de Britse regering gekozen prioriteiten, zullen gaan wroeten in de kwaliteit van het besluitvormingsproces rond COVID-19 en de sociaaleconomische implicaties van de al dan niet tijdig getroffen maatregelen voor iedere groep breed zullen gaan uitmeten. Voor Johnson kon dat wel eens zeer negatief uitpakken.