(The English version of this article can be found here)
Op 23 juni 2016 stemden 17.410.742 Britten (dit is 51,9% van de uitgebrachte stemmen) voor het uit de EU treden. Op een totale bevolking van 65,65 miljoen Britten, is dat iets meer dan 26%. Hoe en onder welke voorwaarden dat uittreden moest plaatsvinden is nimmer een concrete vraag geweest waar het volk zich over heeft kunnen uitspreken, laat staan waar het over heeft nagedacht. Welke invloed de misleidende en soms zelfs onjuiste informatie van de 'Leave campaign' een rol heeft gespeeld in het resultaat van dit referendum is ook niet vast te stellen. De politiek heeft, ondanks het niet-bindende karakter van het referendum, vrij unaniem de uitslag aanvaard. Het besluit uit de EU te treden is op 1 februari 2017 met 81% van de stemmen in het Britse Lagerhuis aangenomen. Ook op dat moment was er geen realistisch plan over hoe de Britten zich na de uittreding tot de EU wensten te verhouden.
Die duidelijkheid is er binnen het Lagerhuis nog steeds niet. Het enige wat echt duidelijk is, is dat er geen meerderheid te vinden is voor een 'no-deal Brexit', de rest blijft, ondanks dat het Lagerhuis in principe instemde met de door Johnson bereikte deal met de EU ('de Withdrawal Agreement Bill ofwel WAB) volstrekt onduidelijk. Het Lagerhuis heeft immers aangegeven de WAB zeer uitgebreid tegen het licht te willen houden. Dit is niet verwonderlijk. De wet bevat zoveel open einden en onduidelijkheden dat het volstrekt onzeker is of hij in deze vorm uiteindelijk aangenomen wordt. Op basis van de huidige tekst van de WAB is het theoretisch zelfs nog mogelijk dat er eind 2020 alsnog een no-deal Brexit uit de hoge hoed komt.
Kortom, de enige constante is dat alles nog steeds onzeker is. Het is daarom niet vreemd dat Johnson sinds zijn aantreden in juli van dit jaar al campagne aan het voeren is voor de volgende verkiezing. Hij heeft 320 stemmen nodig om in iedere stemming een zekere meerderheid te behalen, hij heeft er nu slechts 288. Dat maakt besturen onmogelijk, en verkiezingen dus onvermijdelijk. Geholpen door zijn spindokter Dominic Cummings speelt Johnson de zelfuitgeroepen rol van verdediger van 'de wil van het volk'. Niet alleen biedt hij, voorsorterend op vervroegde verkiezingen, met zijn 'people versus parliament' slogan met veel verbaal theater weerstand aan het parlement, hij is er wederom in geslaagd de rechtse media voor zijn karretje te spannen, door ze de rechterlijke macht weg te laten zetten als de vijand van het volk. Democratisch is het allemaal niet, maar het lijkt te werken. Zelfs overtuigde 'remainers' zijn inmiddels sufgebeukt en de strijd moe. Ze lopen weliswaar niet vrolijk met de 'leave'-muziek mee, maar hebben hun weerstand tegen de uitkomst van het referendum opgegeven. Veel gehoord in London de afgelopen twee weken: "In geen geval wil ik voor antidemocraat ("bad sport") worden uitgemaakt. Het volk heeft toch immers beslist?". De ironie van dit alles ontgaat helaas velen.
Wat dacht het volk toen ze in het stemhokje stonden?
Johnson is er meesterlijk in geslaagd de door hem gewenste invulling te geven aan de wil van het volk. Hij krijgt verassend weinig tegenspel. Vaststaat dat 'het volk' toen ze in het stemhokje stonden in grote meerderheid nog niet hadden gehoord, laat staan nagedacht, over de invloed die uittreding op de situatie in (Noord-)Ierland zou hebben. Welke varianten er waren voor de toekomstige relatie met de EU (douane-unie, vrijhandelsrelatie, no-deal met WTO-voorwaarden) of hoeveel geld er nu precies tussen het VK en de EU heen en weer ging en hoe verweven het VK en de EU zijn in handel, dienstverlening, samenwerking, etc..
De grootste zorgen van de gemiddelde 'leave'-stemmer lagen op een geheel ander vlak:
Soevereiniteit
Bijna de helft van de 'leave'-stemmers (49%) zag als meest belangrijke reden voor hun stem het idee dat de EU beslissingen aan het VK opdrong waar de Britten zelf geen invloed over hadden. Dat de wereld tegenwoordig niet zonder samenwerkingsverbanden kan functioneren en wat, in dat licht, soevereiniteit feitelijk inhoudt en hoe dat in de praktijk uitwerkt was toen en is nog steeds voor bijna iedereen onduidelijk.
Immigratie
Voor 33% van de 'leave'-stemmers was het terugkrijgen van controle over immigratie en de eigen grens de belangrijkste reden om voor uittreding te stemmen. Hoewel het VK geen onderdeel is van Schengen en daardoor in theorie enige controle heeft over zijn grens, dient zij buitenlanders met een in een ander EU-land afgegeven EU-visum gewoon toe te laten. Dat zit velen dwars. Dat er bijna geen horecagelegenheid of winkelketen opereren kan zonder buitenlanders, is kennelijk een hoop Britten ontgaan.
'Left behind'
Er is ook een grote groep 'leave'-kiezers, vooral in het minder welvarende midden en noordelijker deel van Engeland, die zich in de steek gelaten en vergeten voelt. Zij hebben veel rijkdom zien ontstaan in London en de regio's daaromheen, en voelen zich door globalisatie en vrijhandel gemarginaliseerd en uitgesloten.
De omslag van een productie- naar een diensteneconomie in recente decennia heeft hen economisch relatief zwaar getroffen. Hun banen zijn verdwenen of worden bedreigd, hun opleidingsniveau schiet tekort om aan te haken en hun toekomst en die van hun kinderen oogt onzeker. Zij achten zich niet vertegenwoordigd door de grote EU, maar hebben vooral ook het gevoel dat hun eigen politici ('Westminster') hen in de steek hebben gelaten. De 'leave'-stem is in die zin ook een proteststem. Niet duidelijk is echter hoe uittreding uit de EU, zeker onder de termen van de uittredingsovereenkomst zoals deze nu overeen lijken te zijn gekomen, hen gaan helpen. Veel hulp aan sociaal achtergebleven regio's wordt juist uit daarvoor bestemde EU-potjes gefinancierd.
Naast misinformatie over de kosten van de EU voor de Britse kiezer, het overdrijven van het verlies van zelfbeschikkingsrecht van de Britten door de EU en de vele absurde en vaak ronduit onjuiste voorbeelden over zinloze EU-regels en -procedures zijn bovenstaande overwegingen van doorslaggevende betekenis geweest voor het uitbrengen van de 'leave'- stem. Alle zijn terug te voeren op emotie, onbehagen en/of onzekerheid over plaats en toekomst in een veranderende samenleving. Als er één groep is die je zou moeten wantrouwen om je in dit gevecht te laten vertegenwoordigen, dan zijn het juist de Conservatieven. Is het niet ironisch dat juist de meest prominente en aartsconservatieve Britse premier sinds de oorlog, Margaret Thatcher, verantwoordelijk geweest is voor de sociaaleconomisch achtergestelde positie waarin menig 'leave'-kiezer is terechtgekomen (deregulering, afbraak invloed vakbonden, vrijhandel, sluiting mijnen, afbraak maakindustrie, etc.)? Kennelijk is haar dat alles vergeven en klampt men zich vast aan het euroscepticisme waar zij zich zo sterk mee profileerde.
Singapore-upon-Thames
Waarom het uit de EU treden ook maar iets zou veranderen aan de sociaaleconomische omstandigheden van de 'leave'-kiezer is volstrekt onduidelijk. Wat hebben de harde brexiteers te winnen bij het doorsnijden van zoveel mogelijk banden met de EU? De enige verklaring die wat mij betreft hout snijdt is dat zij erop uit zijn om van het VK een financieel-economische vrijstaat te maken naar het model van Singapore. Een sterke aanwijzing hiervoor is een artikel van Owen Patterson, een prominente brexiteer en lid van de European Reseach Group (ERG), een groep conservatieve en eurosceptische MP's in het Lagerhuis, waarin hij dit met zoveel woorden propageert. Hij vertolkt hiermee ook de visie van Economists for Free Trade, een conservatieve denktank waarin prominente brexiteers zoals Jacob Rees-Mogg, Matt Ridley en David Jones een adviserende rol spelen. Een artikel van de London School of Economics and Political Science laat ons zien wat daarvoor nodig is:
"an ultra-business-friendly environment with low or zero corporation tax, low wages, weak trade unions, vestigial (uitgeklede) welfare provisions and a significant temporary migrant ‘non-citizen’ workforce (around 30 per cent of the total workforce), largely without the protection of national labour laws or access to welfare provisions"
Zou dat echt de wil van het Britse volk, en meer in het bijzonder de 'leave'-stemmer zijn? Is dit nu wat alle Britten willen? Onzin! Hier wordt het fundament gelegd voor een financieel-economisch walhalla dat zo aantrekkelijk moet zijn dat het niet meer uitmaakt dat de EU voor de Britse bankiers en verzekeraars op slot gaat. Het geld (altijd vloeibaar) stroomt in deze plannen richting VK. Voor de gemiddelde 'leave'-stemmer (lager opgeleid, ouder en zonder vast dienstverband of fatsoenlijk pensioen) is in deze wereld echter geen plaats.
Telkens als politici zich opwerpen als verdedigers of uitvoerders van de wil van het volk, moeten er luide alarmbellen gaan rinkelen en is waakzaamheid op z'n plaats. Deze politici zijn vaak valse profeten met een dubbele agenda die manipuleren, liegen en bedriegen om hun doel te bereiken. Zij exploiteren op uitgekiende wijze de onwetendheid, onvrede en emoties van de meest kwetsbaren in de samenleving. De Conservatieve partij, inmiddels volledig onder controle van de harde brexiteers van de ERG, heeft de slachtoffers van haar snode plannen sluw medeplichtig gemaakt voor haar handelen ('we need to deliver on the people's vote'), terwijl ze er in feite alleen maar op uit is hun weerstand bij voorbaat zoveel mogelijk te elimineren.
Brexit 'blame-game'?
Niemand wil de zwartepiet toegeschoven krijgen voor een no-deal Brexit. De Conservatieven niet, Labour niet en de EU al helemaal niet. Door de nu ontstane impasse over de behandeling van de WAB en het al dan niet snel houden van verkiezingen is (wederom/nog steeds) veel onzeker. (Over)morgen kan alles anders zijn, maar zoals de zaken er vandaag (27/10) voor staan wil Johnson op 12 december naar de stembus. Hiervoor moet hij maandag 27 oktober wel twee derde van het Lagerhuis voor dit voorstel zien te winnen. Hoewel de Conservatieven verreweg de beste papieren hebben de verkiezingen te winnen, is een meerderheid in het Lagerhuis verre van zeker en daarmee ook een snelle afwikkeling van de WAB. De EU heeft aangegeven de stemming van maandag af te wachten voor het zich uitlaat over (de lengte van) het gevraagde uitstel. Frankrijk ziet een verlening van uitstel zonder uitzicht op een concreet Brits besluit al helemaal niet zitten. Labour zit op dit moment niet op verkiezingen te wachten. De uitkomsten van de peilingen zijn voor Labour sinds Johnson's aantreden desastreus. Het helpt daarbij niet dat deze partij en met name haar leider Corbyn, de afgelopen jaren onduidelijk is geweest in haar koers en intern verdeeld is over haar positie in het Brexit-debat.
Moving average of the previous 28 days of polling for the next UK general election
(Wikipedia: by Adam Filinovich, based om Mélencron)
Ik verwacht dat Labour, gelet op haar electorale vooruitzichten, maandag (28/11) tégen de vervroegde verkiezing zal stemmen. Ze is dan echter wel verplicht in ieder geval de schijn op te houden inhoudelijk over de WAB te (willen) debatteren. Het is dan aan de EU hoeveel tijd voor dat debat beschikbaar komt. Dat zal geen drie maanden zijn vermoed ik. Dit leidt alleen maar tot onzekerheid. Ik schat dat de EU de Britten tussen de twee weken en een maand uitstel geeft. Wat er in die periode gebeuren gaat valt niet te voorspellen, maar inmiddels is het geduld van de EU echt op en zal dit uitstel hoogstwaarschijnlijk niet verder verlengd worden. De enige zekerheid over Brexit is dat alles onzeker, vloeibaar en statisch tegelijkertijd is. Alles verandert en toch gebeurt er niets. We gaan het zien.
Brexit-monitor 2de kwartaal 2019
Dat brengt ons naar de economische impact van de Brexit tot en met het tweede kwartaal van 2019. In mijn Brexit-monitor volg ik het wel en wee van de Britse economie vanaf 1 januari 2015 en vergelijk dit met dat van Nederland en de EU als geheel. Hiervoor heb ik zes parameters geselecteerd uit de reële economie en een tweetal die indicatief zijn voor het vertrouwen daarin (zie mijn eerste Brexit-monitor voor een toelichting en een nadere uitleg hiervan).
In het tweede kwartaal 2019 heeft het VK wederom terrein verloren. De EU en vooral Nederland hebben zich vooralsnog goed hersteld van de dip in het eerste kwartaal van dit jaar. Nederland staat zelfs bijna op het hoogste niveau sinds ik in 2015 deze monitor begon. Ten opzichte van een jaar terug loopt de winst die de Britten boekten door een lagere pond terug, maar er staat nog steeds een plus van bijna 0,2 op het scorebord. Zowel absoluut als relatief laat Nederland ten opzichte van een jaar geleden het beste resultaat zien met een plus van 0,6. De EU is een goede middenmoter met een plus van 0,4 ten opzichte van een jaar terug.
Veranderingen ten opzichte van vorig kwartaal en een jaar terug
De bewegingen in de index worden nog altijd vooral bepaald door de wijzigingen in het consumentenvertrouwen en het economisch sentiment. Vaak lopen deze vooruit op ontwikkelingen in de reële economie en als zodanig worden ze indicatief geacht voor wat komen gaat. Hier geldt ook dat hoe hoger men staat, hoe harder de val is. Voor Nederland gaat dat in het bijzonder op. Over een jaar genomen is vooral het consumentenvertrouwen relatief hard achteruitgegaan (van 106,6 een jaar geleden naar 96,1 nu), hoewel deze het afgelopen kwartaal wel is gestabiliseerd. Dat staat weer in schril contrast met de Nederlandse ontwikkeling van de huizenprijzen (van 118,1 naar 128,2). De Britten blijven verbazen met de feitelijk continue stijging van het volume van de lonen in de financiële sector (plus 4,5 over het afgelopen jaar); hoe lang kan dat nog doorgaan? Als de Britten erin slagen een soort 'Singapore upon Thames' te creëren, zoals hierboven beschreven, dan verwacht ik dat dit wel mee zal vallen. De welvaart zal zich dan wel nog meer dan nu het geval is concentreren in het zuidoosten van Engeland (waar de Engelse 'remain'-stem ironisch genoeg het luidste klonk). Interessant is dat de wereldwijde Nederlandse export zich wat groei betreft weer kan meten met die van de Britten. In het afgelopen kwartaal was de groei zelfs hoger (plus 1,6 NL versus plus 1,3 VK). De relatief licht sterkere positie van de pond is daar mogelijk deels debet aan.
Bovenstaand overzicht laat de relatieve waarden zien, met het tweede kwartaal 2016 als ijkpunt (index = 100). In onderstaande tabel zijn de absolute waarden opgenomen voor het tweede kwartaal 2019, waardoor een beter inzicht mogelijk is in de orde van grootte waarin de uitkomsten zich bewegen.
Ik kijk ook altijd specifiek naar de ontwikkeling van de huizenprijzen in Londen, het kloppende hart van de Britse economie. Het afgelopen jaar zijn daar de huizenprijzen met gemiddeld 2,7% gedaald. In de duurste wijk Kensington & Chelsea zijn de huizenprijzen het afgelopen jaar met 4% gezakt (1.267 transacties, gemiddelde huizenprijs nu ₤1.254.715) en in de één na duurste wijk, City of Westminster, zijn deze juist weer herstellende met een daling van slechts 0,4% over het afgelopen jaar (1.791 transacties, gemiddelde huizenprijs nu ₤965.019). De prijzen in de City of London daalde het meest met 9,8% (262 transacties, gemiddelde huizenprijs nu ₤711.892). Van de 33 Londense boroughs, wisten er over het afgelopen jaar maar vier een (bescheiden) groei in de huizenprijzen te noteren. In Ealing stegen de prijzen het meest met 1,9% (2.566 transacties, gemiddelde huizenprijs in juni ₤486.033).
Ontwikkeling van de export van en naar het Verenigd Koninkrijk met Nederland en de EU
Naast de Brexit-monitor als zodanig volg ik afzonderlijk de ontwikkeling van de export tussen Nederland, het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie. Gerekend vanaf juni 2016 is de omvang van de export in GBP van het Verenigd Koninkrijk naar Nederland en de EU behoorlijk gestegen (plus 45,6%, respectievelijk 28,1%). Voor een belangrijk deel (15,0%) komt dit door de daling van de koers tussen het GBP en de euro. Interessant is dat sinds 2015 de export vanuit Nederland naar het Verenigd Koninkrijk met 16,8% is gegroeid (van VK naar NL is dat plus 15,3%) en de export van Nederland naar de rest van de wereld zelfs met 23,6%. Van het negatieve ‘Brexit-effect’ waar Nederlandse exporteurs zo voor vreesden, lijkt als gevolg van substitutie-effecten vanuit de geaggregeerde cijfers (vooralsnog) geen sprake.
Door de onzekerheid over de uitkomst van het hele Brexit-proces staat de Britse economie steeds meer onder druk. Inmiddels lijken de kansen op een no-deal Brexit kleiner geworden, maar zeker niet uitgesloten. Met de huidige overeenkomst tussen Johnson en de EU zou een no-deal Brexit vooralsnog kunnen worden voorkomen. Voor de Britse economie geeft deze echter ook de slechtste prognose voor de economie van alle 'deal'-scenario's. Alles is echter nog onzeker. Zou het uiterlijk eind januari eindelijk zo ver zijn dat er duidelijkheid is?