Photo credit: Natalie-Oxford- https://twitter.com/Natalie_Oxford/status/875001457476608001
Zoals ik al voorspelde in mijn Brexit monitor van 26 april 2017, zijn de parlementsverkiezingen voor Theresa May niet geworden wat zij ervan gehoopt had. Ook haar conservatieve voorganger Cameron had last van het verkeerd inschatten van het stemgedrag van de Britse kiezer. In plaats van haar meerderheid veilig te stellen in het Lagerhuis en critici binnen haar eigen partij de mond te snoeren, heeft ze met haar opportunistische actie het tegenovergestelde gerealiseerd van wat zij beoogde te bereiken. Dit is de wijze waarop het Britse volk haar politici bedankt nadat die laatsten meenden naar hen geluisterd te hebben. Niets zo veranderlijk als een kiezer en niets zo moeilijk als het lezen van een verkiezingsuitslag of opiniepeiling. De inzet van May voor een harde Brexit, was kennelijk toch niet precies waar het Britse volk na het Brexit-referendum op zat te wachten.
Verkiezingsdrama Conservatieven
Het afgelopen kwartaal was voor May sowieso er niet een om met voldoening op terug te kijken. Hoewel het er in eerste instantie op leek dat met het uitroepen van de verkiezingen de populariteit van de Conservatieven toenam (van 44% op 18 april 2017 tot 50% kort daarna) is deze na de aanslagen in Manchester (22 mei) en Londen (3 juni) gestaag gedaald. Het meest verrassende was echter de campagne van Jeremy Corbyn, waarin hij het Groot-Brittannië van de Conservatieven aanviel en hun confronteerde met 8 jaar beleid waarin de rijken steeds rijker konden worden, en alles daaronder het slechter en moeilijker kreeg. De verkiezingen gingen daardoor helemaal niet meer over de Brexit of over sterk leiderschap, zoals May wilde, maar over de (voor velen slechte) kwaliteit van de Britse samenleving. In mijn ogen is het vooral dit thema en niet zozeer een door UKIP en sommige opportunistische conservatieve politici gepimpte afkeer van de EU als institutie, dat de Brexit mogelijk maakte. Uiteindelijk wist Corbyn een achterstand in de kiezersgunst van rond de 20% terug te brengen tot 2,5%. De Conservatieven hebben de verkiezingen weliswaar nipt gewonnen, hun meerderheid zijn ze kwijt.
Grenfell Tower
Alsof dit allemaal niet erg genoeg was, volgde op 14 juni, daags na de voor de Conservatieven desastreus verlopen verkiezingen, de dramatische brand in de Grenfell Tower in de Londense wijk North Kensington waarbij, naar nu wordt aangenomen, 87 mensen omkwamen. Had de ‘Kensington and Chelsea London Borough Council’, het bestuur van een van de rijkste buurten in het land en eigenaar van deze flat met sociale huurwoningen, £5.000 meer uitgegeven voor betere warmtewerende gevelplaten zoals in de oorspronkelijke offerte was opgenomen, dan had deze ramp waarschijnlijk geheel of grotendeels voorkomen kunnen worden. Het is een treffend maar tragisch symbool van de onevenwichtige verdeling van de welvaart in Groot-Brittannië en laat dat nu precies het punt zijn geweest dat Corbyn tot leidend thema van zijn campagne had gemaakt. Inmiddels is de populariteit van May, welke al nooit hoog was, tot een absoluut dieptepunt gezakt en moet zij vrezen door haar collega’s in de Conservatieve Partij snel geloosd te worden (als ze niet al voordien de eer aan haarzelf houdt).
Brexit-onderhandelingen
Mede door de verkiezingen heeft het tot 19 juni geduurd voordat de onderhandelingen tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU daadwerkelijk van start konden gaan. Dit is een kleine 3 maanden na het op 29 maart door Theresa May officieel inroepen van artikel 50 van het EU-verdrag. Als de Britten al enige illusie hadden invloed te hebben op de agenda van de Brexit-onderhandelingen met de EU, is deze hoop al bij het eerste overleg in rook opgegaan. De Britten wilden zo snel mogelijk over de handelsagenda met de EU spreken. Van EU-zijde stond men er echter op eerst vast te stellen wat het bedrag is dat de Britten schuldig zijn wanneer zij uit de EU stappen. In deze discussie heeft de EU de eerste slag gewonnen. Ook op andere punten lijken de Britse voorstellen (bijvoorbeeld over de rechten van EU-burgers in het Verenigd Koninkrijk post-Brexit) voor de EU vooralsnog, maar in het kader van het onderhandelingsproces begrijpelijk, te mager te zijn. Zoals te verwachten dreigen het heel zware onderhandelingen te worden. Duidelijk is dat de Britten niet in de beste positie verkeren om vergaande eisen te stellen. Hoe langer punten op tafel blijven liggen, hoe dichter zij in de buurt komen van de fatale termijn voor het bereiken van een deal met de EU. Op 28 maart 2019 is het ‘game-over’ voor de uittreed-onderhandelingen. Groot-Brittannië is, deal of geen deal, afhankelijk van de bereidheid van de andere 27 lidstaten haar ter wille te zijn als het aankomt op het ratificeren van het uittreedverdrag danwel het verlenen van uitstel voor het goed kunnen afronden van de gecompliceerde onderhandelingen. Het zal niet meevallen iedereen over de streep te trekken en ik vermoed dat de Britten zich dat ook steeds meer gaan realiseren.
Het valt nog te bezien wat de invloed van de strijd om het leiderschap van de Conservatieve Partij en daarmee het premierschap zal zijn op het onderhandelingsproces. Meer dan om de persoon van de premier, zal het bij de onderhandelingen gaan om de insteek van de Britse regering bij de onderhandelingen. Blijft men bij een ‘harde’ Brexit (zonder onderworpenheid aan een deel van de Europese regelgeving) zoals May steeds heeft benadrukt of legt men zich neer bij een ‘zachte’ Brexit (en wordt geaccepteerd dat een deel van de Europese regelgeving voor de Britten van toepassing blijft). Mijn verwachting is dat de Britten stapsgewijs terugonderhandeld zullen worden naar een vorm van ‘zachte’ Brexit.
Locatie, locatie, locatie
Inmiddels is het besef bij het bedrijfsleven en vooral de financiële instellingen doorgebroken dat het Verenigd Koninkrijk na het definitief worden van het uittreden van de Britten uit de EU, niet de beste vestigingsplaats is om ook de EU te kunnen bestrijken. Mogelijke invoerheffingen, afwijkende regelgeving en voor financiële instellingen onderworpenheid aan meerdere toezichthouders leiden tot een hogere ‘cost of business’ en dat zal men zo veel als mogelijk willen vermijden. Inmiddels hebben al verscheidene financiële instellingen aangegeven geheel of gedeeltelijk te verkassen naar het continent. Het zal niet verbazen dat de Britten het besluit van moedermaatschappij BMW, om de geheel elektrische versie van de MINI vooralsnog te gaan assembleren in Oxford (de wereldwijde thuisbasis van het merk in Groot-Brittannië), met groot gejuich hebben ontvangen. Naarmate meer duidelijk wordt over de richting van de Brexit-onderhandelingen zullen bedrijven hun definitieve standpunt bepalen. Veel zal hierbij afhangen van de koers welke de Britten gaan varen ten aanzien van het al dan niet accepteren van een Europese jurisdictie over een belangrijk deel van hun wetgeving. Tot die tijd is het voor de Britten waarschijnlijk schipperen tussen hoop en wanhoop.
Monitor 1ste kwartaal 2017
De door mij samengestelde Brexit-monitor volgt het economisch wel en wee van Groot-Brittannië, Nederland en de EU op een aantal vanuit het perspectief van de Brexit gezien, relevante parameters.
Uit de monitor wordt duidelijk dat de Europese economie in het eerste kwartaal van 2017 op volle toeren draade. Op alle parameters van de monitor zijn positieve uitkomsten gerealiseerd ten opzichte van het kwartaal daarvoor. Over een periode van een jaar vallen slechts als minpuntjes op dat het consumentenvertrouwen van de Britten aanzienlijk is gedaald en dat het volume van de export van Nederland een kleine daling laat zien.
Wat blijft verwonderen is dat de inkomens in de Britse financiële sector almaar blijven stijgen en ook dat het bruto binnenlands product van de Britten harder stijgt dan het gemiddelde in de EU en Nederland. Ook heeft de Britse regering veel werk verzet om de begroting op orde te krijgen. Inmiddels heeft de Nederlandse vastgoedmarkt wel de Britse ingehaald in termen van stijging van de woningprijzen.
Over alle parameters tezamen laat vooral Nederland een positief beeld zien in de monitor. De Britten blijven achter bij zowel Nederland als bij het gemiddelde van de Europese Unie, maar de monitor laat wel zien dat de Britten er per saldo beter voor staan dan toen zij het referendum over de Brexit hielden.
Zoals al voorspeld in de vorige monitor, zal pas vanaf het 2de kwartaal 2017 de invloed van de Britse uittredingsverklaring zichtbaar worden en eerst vanaf het derde kwartaal zal duidelijk worden hoe de economie en de markt reageren op de posities die aan de onderhandelingstafel worden ingenomen.
Mutaties ten opzichte van vorig kwartaal en een jaar terug
Ten opzichte van dezelfde matrix in de Brexit-monitor over het vorige kwartaal is sprake van een groot aantal verbeteringen bij alle gemonitorde landen. Vooralsnog profiteert iedereen van een groeiende Europese economie.
Vergeleken met een kwartaal terug doet Nederland het in vier van de acht onderzochte parameters beter dan de andere landen, de Britten in drie daarvan. Bij één parameter delen Nederland en het Verenigd Koninkrijk die eer. Over een termijn van een jaar heeft Nederland in vijf parameters beter gepresteerd dan de rest, de Britten in twee en de EU in een van de parameters.
Het is nuttig de Britse cijfers in context te plaatsen met de cijfers die betrekking hebben op de Europese Unie en Nederland. Bovenstaand overzicht laat de relatieve waarden zien, met het tweede kwartaal 2016 als ijkpunt. In onderstaande tabel zijn de absolute waarden opgenomen voor het eerste kwartaal 2017, waardoor een beter inzicht mogelijk is in de orde van grootte waarin de uitkomsten zich bewegen:
Ontwikkeling van de export van en naar Groot-Brittannië met Nederland en de EU
Naast de Brexit monitor als zodanig volg ik afzonderlijk de ontwikkeling van de export tussen Nederland, Groot-Brittannië en de Europese Unie. Vooralsnog lijkt er voor Nederland weinig aan de hand. Het volume van de export in euro's naar Groot-Brittannië is sinds begin 2015 met 10,9% toegenomen (waarvan 3,7% sinds het Brexit-referendum). Bij de Britten is het volume van de export naar Nederland, ondanks een stabilisatie daarvan sinds het Brexit-referendum, sinds begin 2015 juist gedaald met 14,9%! Het is te vroeg om te zeggen of dit een effect is van de Brexit en welke invloed de wisselkoersen hebben op deze cijfers. Feit is dat het met de Nederlandse export nog goed gaat en dat de handel naar Groot-Brittannië nog niet lijdt onder de Brexit. Tussen de Europese Unie en Groot-Brittannië zijn vergelijkbare patronen zichtbaar, zij het dat de mutaties minder groot zijn. Het volume van de export in euro's van de EU naar Groot-Brittannië is sinds januari 2015 met 8,7% gestegen, terwijl de export vanuit Groot-Brittannië naar de EU als geheel met 1,2% is gedaald in die periode.
Tot slot
Eind oktober verwacht ik met de volgende Brexit-update te komen. De effecten van de daadwerkelijke uittredingsverklaring op de markt en de economie zullen mogelijk (geleidelijk) zichtbaar worden. Het blijft spannend en interessant!