Wat je ook van de Brexit vindt, saai is het in ieder geval nooit. Ook in de afgelopen drie maanden is er weer een hoop gebeurd, wat aan beide zijden van het Kanaal omzet, werk en gespreksstof oplevert bij de media, politiek, betrokken burgers en bedrijven.

Artikel 50

Sinds Groot-Brittannië op 29 maart jl. ingevolge artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) officieel haar voornemen kenbaar heeft gemaakt zich terug te trekken uit de Europese Unie, is de Brexit zo goed als onomkeerbaar geworden. Vanaf die datum hebben Groot-Brittannië en de Europese Unie twee jaar de tijd om de voorwaarden voor de terugtrekking te bespreken en hierover een akkoord te bereiken. Als het zover komt zal het Europees Parlement het onderhandelingsresultaat moeten goedkeuren waarna de Europese Raad (bestaande uit de regeringsleiders van de landen van de Europese Unie) met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen het akkoord dient te bekrachtigen. Er is sprake van een gekwalificeerde meerderheid als ten minste 72% van de regeringsleiders, waarvan de bevolking ten minste 65% uitmaakt van alle deelnemende landen, het akkoord goedkeurt. Als het akkoord uitblijft of niet wordt goedgekeurd, dan staat Groot-Brittannië met lege handen en, juridische verplichtingen en rechten daargelaten, de Europese Unie ook.

Twee jaar lijkt lang, maar dat is het niet als je de veelheid aan zaken die spelen en de verbindingen tussen een individuele lidstaat enerzijds en de Europese Unie anderzijds in ogenschouw neemt. Het zal daarom nog een hele opgave worden om voor 29 maart 2019 een allesomvattende regeling te treffen die de verhoudingen tussen Groot-Brittannië en de Europese Unie post-Brexit regelt, de wetten van Groot-Brittannië te ontvlechten van enige verwijzing naar de Europese Unie, een nieuw systeem van verdragen met de buitenwereld op te zetten en de interne verhoudingen binnen het Verenigd Koninkrijk geregeld te krijgen opdat Groot-Brittannië zelfstandig en 'schoon' verder kan.

Het lijkt dan ook zeer onwaarschijnlijk dat dit gaat lukken in genoemd tijdsbestek. De vraag is hoe tegen die tijd de verhoudingen tussen partijen zijn om te voorkomen dat de Britten in een vacuüm terechtkomen. Is er op 28 maart 2019 geen akkoord dat door het Europees Parlement en de Europese Raad is goedgekeurd, dan staat Groot-Brittannië er alleen voor en dienen waarschijnlijk op het laatste moment allerlei 'noodverbanden' te worden aangelegd om een politieke, juridische en economische ramp te voorkomen.

Verkiezingen

Alsof dit alles niet complex genoeg is heeft Theresa May, de Engelse premier, op 18 april jl. ook nog eens voor 8 juni a.s. verkiezingen uitgeschreven voor het Lagerhuis. Het is nog maar zeer de vraag of May hiermee het land achter zich weet te verenigen, zoals zij zegt te beogen en of ze erin slaagt zich in haar onderhandelingen met de EU en in binnenlandse verhoudingen met een breder mandaat te versterken. Feit is wel dat een aantal andere belangrijke spelers in de verkiezingen (zoals Labour, LibDem en UKIP) zich in een leiderschapscrisis bevindt. Een YouGov peiling van 20 april 2017 suggereert dat niemand gelooft dat de Conservatieven hun meerderheid gaan kwijtraken in het Lagerhuis. Dat wil echter niet zeggen dat zij zonder meer een afgetekende overwinning gaan boeken, of dat de interne strijd binnen de Conservatieve Partij over de te lopen koers over zal zijn. Het is tekenend dat in dezelfde peiling (de eerste nadat May de verkiezingen van 8 juni aankondigde) de kiezer aangeeft dat hij denkt dat het na de Brexit slechter zal gaan met de economie, de Britten minder invloed zullen hebben in de wereld, er minder banen zullen bijkomen en de pensioenen onder druk zullen komen te staan. Desalniettemin staat dezelfde kiezer nog steeds achter zijn beslissing de EU te verlaten en verwacht hij dat het aantal immigranten zal dalen. De Engelsen koesteren hun soevereiniteit en zijn bereid hiervoor grote offers te brengen.

Dit neemt niet weg dat waarschijnlijk nagenoeg alle Schotten en een grote meerderheid van de Noord-Ieren op lokale partijen zullen gaan stemmen die tegen een Brexit zijn. Deze laten zich niet zonder slag of stoot meesleuren in een avontuur waar zij geen brood in zien. Ook de inwoners van London zijn in meerderheid nog steeds tegen een Brexit. Het is daarmee waarschijnlijk dat May's hoop op rust aan het thuisfront een illusie zal blijken te zijn en dat zij in haar strijd voor een goede overeenkomst met de EU ook nog op het nodige binnenlandse verzet en tegenslagen rekenen mag. Dat zal haar onderhandelingspositie richting EU niet versterken zoals zij had gehoopt, maar juist ondermijnen.

Klassenstrijd

Onder de oppervlakte speelt er (nog) meer. In The Economist van 21 april jl. wordt door de huiscolumnist Bagehot uitgebreid stilgestaan bij de Brexit. Er zijn volgens Bagehot vele parallellen te trekken tussen de keuze voor een Brexit en de omstandigheden die uitmondden in de Engelse burgeroorlog die in 1642 begon toen het de facto tandeloze parlement in opstand kwam tegen de macht en het vertoon van de Koning en zijn gevolg. Een strijd tussen het volk en de elite, van 'have-nots' and 'haves'. Dit gaat veel verder dan de relatie van de Britten met Brussel en Europa zelf; zoals zo vaak is de uitslag van het referendum een signaal aan de regerende klasse dat deze het contact met de 'gewone man' verloren is.

De conservatieve leider David Cameron stelde in januari 2013, opportunistisch en weinig doordacht, de partijpolitieke belangen van zijn partij op dat moment boven het belang van zijn land door een referendum over de relatie met de EU te beloven als de Conservatieven de algemene verkiezingen van 2015 zouden winnen. Hij zal toen niet hebben bevroed dat dat de eerste stap zou zijn naar het mogelijk uiteenvallen van het Verenigd Koninkrijk zoals wij dat kennen en dat het de aanjager zou worden van een (op dat moment nog) sluimerende klassenstrijd van hen die slachtoffer zijn geworden van globalisatie en immigratie en de zelfverrijkende (financiële) elite van het land. Het is zeer waarschijnlijk dat het opportunisme van Cameron, Groot-Brittannië in het algemeen en de Conservatieve Partij in het bijzonder, op termijn duur zal komen te staan.

Na de bespiegelingen is het nu tijd de cijfers in te duiken.

Enige wijzigingen in de monitor

In de monitor over het 4e kwartaal 2016 heb ik een wijziging doorgevoerd die een stabiliserende werking moet hebben op de gepresenteerde resultaten. In eerste instantie had ik als een van de referentiepunten in de monitor, het saldo op de lopende rekening van de betalingsbalans opgenomen. Dit cijfer (dat het saldo van alle goederen-, diensten-, inkomenstransacties en inkomensoverdrachten van een land met het buitenland weergeeft gedurende een bepaalde periode) blijkt echter veel volatieler te zijn dan ik mij had gerealiseerd. Voor een deel wordt dit veroorzaakt door politieke invloeden die niet direct te maken hebben met de ontwikkeling van de economie zelf. Een voorbeeld daarvan is het feit dat Nederland zijn overschot op de lopende rekening moet afbouwen omdat onevenwichtige verschillen binnen de eurozone ten koste zouden gaan van de macro-economische stabiliteit van de eurozone als geheel. Als zodanig verstoort deze indicator het totale beeld van de Brexit monitor. Ook is het niet zo dat in de literatuur hieraan nog een zodanig belang wordt toegekend dat deze indicator in dit overzicht niet zou mogen ontbreken. Om deze reden heb ik het saldo van de lopende rekening van de betalingsbalans als referentiepunt uit mijn monitor geëlimineerd en de vergelijkende cijfers uit voorgaande kwartalen dienovereenkomstig aangepast.

Veel aandacht is er in de media over de mogelijk neerwaartse invloed die de Brexit zal hebben op de omvang van de export vanuit Nederland naar Groot-Brittannië. Om een gevoel te krijgen hoe dat zich in de loop van de komende periode ontwikkelt zal ik de ontwikkeling van de export van Nederland naar Groot-Brittannië, van Groot-Brittannië naar de EU en andersom afzonderlijk meenemen in dit overzicht.

De Brexit monitor is gebaseerd op een achttal indicatoren uit de schat aan data die Eurostat (het statistische bureau van de Europese Unie) verzamelt (zie ook mijn artikel 'Verenigd Koninkrijk: 'the state of the Brexit'- een monitor'). Voor een overzicht van de gebruikte indicatoren verwijs ik naar de laatste tabel van dit artikel waarin tevens is aangegeven op welk tijdvlak deze betrekking hebben en de eenheid waarin deze zijn verwerkt.

Monitor 4e kwartaal 2016

In het laatste kwartaal van 2016 deden de landen van de Europese Unie het in economisch opzicht goed. Groot-Brittannië bleef achter bij het gemiddelde van de Europese Unie en zeker ook bij Nederland, maar verbeterde zich ten opzichte van het derde kwartaal van 2016. Dit is voor een groot deel terug te voeren op de verbetering van zowel het vertrouwen van consumenten als het economische sentiment in het algemeen. In het vierde kwartaal is er door de Britse overheid vooral achter de schermen getracht haar strategie voor de Brexit te bepalen en de organisatie op te zetten om daadwerkelijk de onderhandelingen hierover aan te gaan. Dit zal in het eerste kwartaal van 2017 niet anders zijn. Ook zijn verdere schokken op de financiële markten uitgebleven. In dat licht is het niet verwonderlijk dat de Britse burger en ondernemer zich enigszins herpakt hebben en de schok die volgde na de uitkomst van het referendum, enigszins verwerkt is. Opmerkelijk is wel dat de Britse huizenprijzen voor het eerst sinds bijna twee jaar (licht) zijn gedaald. Ook loopt het volume van de export terug. De andere indicatoren zijn min of meer stabiel ten opzichte van het vorige kwartaal. De reële economie is niet gegroeid, de betere cijfers zijn geheel terug te voeren op de opluchting dat de economie niet in elkaar is geklapt, zoals door de 'remainers' gepredikt werd voorafgaande aan het referendum. Pas als de Brexit onafwendbaar is (zoals nu het geval is door het officieel inroepen van artikel 50 VEU), de gevolgen van het zelfgekozen isolationisme en opgeroepen protectionisme voelbaar worden en grote internationaal opererende bedrijven harde beslissingen gaan nemen over hun toekomst (of niet) in Groot-Brittannië, zal deze klap toch echt komen. Tot die tijd past het niet in de anti-EU strategie van de media hier positie in te nemen en heeft de harde realiteit het bewustzijn van 'de man in de straat' nog niet bereikt.

Mutaties ten opzichte van vorig kwartaal en een jaar terug.

Zoals hierboven reeds is aangegeven heeft Groot-Brittannië zich ten opzichte van het vorige kwartaal op een aantal referentiepunten in deze monitor herpakt. Dit geldt voor een belangrijk deel ook in de vergelijking met een jaar geleden (dus voor het referendum plaatsvond).

Het is belangrijk de Britse cijfers in context te plaatsen met de cijfers die betrekking hebben op de Europese Unie en Nederland. Bovenstaand overzicht laat de relatieve waarden zien, met het tweede kwartaal 2016 als ijkpunt. In onderstaande tabel zijn de absolute waarden opgenomen voor het vierde kwartaal 2016, waardoor een beter inzicht mogelijk is in de orde van grootte waarin de uitkomsten zich bewegen:

Naast de Brexit monitor als zodanig volg ik, zoals hiervoor aangeven, vanaf dit kwartaal afzonderlijk de ontwikkeling van de export tussen Nederland, Groot-Brittannië en de Europese Unie. 

Vooralsnog lijkt er voor Nederland weinig aan de hand. Het volume van de export in euro's naar Groot-Brittannië is sinds begin 2015 met 9,7% toegenomen (waarvan 2,6% sinds het Brexit-referendum). Bij de Britten is het volume van de export naar Nederland juist gedaald met 15,6%! Het is te vroeg om te zeggen of dit een effect is van de Brexit en welke invloed de wisselkoersen hebben op deze cijfers. Feit is dat het met de Nederlandse export nog goed gaat en dat de handel naar Groot-Brittannië nog niet lijdt onder de Brexit. Tussen de Europese Unie en Groot-Brittannië zijn vergelijkbare patronen zichtbaar, zij het dat de mutaties minder groot zijn. Het volume van de export in euro's van de EU naar Groot-Brittannië is sinds januari 2015 met 7,6% gestegen, terwijl de export vanuit Groot-Brittannië naar de EU als geheel met 3,2% is gedaald in die periode.

Tot slot

Eind juli verwacht ik met de volgende Brexit-update te komen. De uitslag van de verkiezingen voor het Lagerhuis is dan bekend waardoor er meer inzicht zal zijn in de Britse partijpolitieke verhoudingen en mogelijk zal er ook meer duidelijkheid komen over de wijze waarop Schotland, Noord-Ierland en misschien Wales zich gaan positioneren ten opzichte van de regering in Londen en over hun relatie in, dan wel met het Verenigd Koninkrijk