Samenvatting

Tot eind jaren ’60 heersten gedeelde waarden en normen, die door individualisering en globalisering ter discussie kwamen te staan en werden aangetast. De maatschappij veranderde, onzekerheden namen toe en radicale rechtse populisten wisten in te spelen op de angsten van mensen die niet konden of wilden meegaan in de nieuwe realiteit. Populisten misbruiken deze angsten voor politieke winst en macht, terwijl democratische waarden hierdoor onder druk komen te staan. Om dit tegen te gaan, zijn een heldere visie, onderwijs over democratie en weerbaarheid tegen desinformatie essentieel voor een gezonde samenleving. Hiervoor dient gericht een breed draagvlak te worden gecreëerd voor een gedeelde langetermijnvisie, ondersteund met wetenschappelijke en onderwijsprogramma’s om dit te kunnen realiseren. De ideeën hiervoor worden in dit stuk nader uiteengezet.

Source: The Journal, (Imago Images/Eva Bee)

Tot aan de het einde van de jaren 60 was er een set aan gemeenschappelijke waarden en normen, al dan niet opgedrongen, die vrij algemeen golden. Door de toegenomen individualisering sindsdien zijn deze ter discussie gesteld en aangetast. De maatschappij is, mede onder invloed van de globalisering, opener geworden en veranderd. Industriële activiteit heeft plaatsgemaakt voor dienstverlening. Bestaande verhoudingen en zekerheden wijzigden en maakten onzeker. De radicaal-rechtse populisten spreken tot degenen die in dit proces zijn achtergebleven en zich niet kunnen of willen aanpassen aan de nieuwe realiteit. Ze blijken daarin zeer succesvol te zijn. Wat wil de radicaal-rechtse politiek bereiken en hoe gaat ze te werk?

Aan de hand van een aantal thema’s probeer ik inzicht te krijgen in de doelstellingen en strategie achter radicale politiek. Belangrijker nog, wat kunnen we hier tegenoverstellen?

Populistisch handvat: Vluchtelingenstromen

Het aantal door catastrofes ontheemde mensen (FDP: Forcibly Displaced People) is in tien jaar tijd meer dan verdubbeld tot ca. 107,5 miljoen personen. Het grootste aantal vluchtelingen is het slachtoffer van (burger)oorlogen en religieus extremisme; we moeten er rekening mee houden dat natuurgeweld op termijn ook een toenemende bron van ontheemding zal worden.

Het aantal getroffen landen neemt toe, maar ook het aantal getroffen personen per land is in de afgelopen 10 jaar geëxplodeerd. Was er in 2012 nog geen enkel land met meer dan 5.000.000 vluchtelingen, in 2023 zijn dat er inmiddels zeven. Bijna 90% van alle FDP’s wereldwijd is nu afkomstig uit landen met meer dan 1.000.000 vluchtelingen. Dit zegt iets over de intensiteit van deze conflicten en de ontwrichtende werking daarvan. Afgezien van de inval van Rusland in Oekraïne (goed voor bijna 9,7 miljoen ontheemden), zijn de meeste ontheemden uit conflicten terug te voeren op burgeroorlogen, autocratisch leiderschap en religieus geweld (vaak door extremistische islamitische milities, maar in Uganda bijvoorbeeld ook door een extreem christelijke militie).

Het merendeel van deze vluchtelingen wordt opgevangen in het land of de regio waar het conflict plaatsvindt. Sinds de Russische inval in Oekraïne, hebben we daar in Europa ook (meer) mee te maken. Van de 9,7 miljoen Oekraïense ontheemden worden per eind 2023 iets meer dan 4 miljoen daarvan buiten de landsgrenzen, in de EU opgevangen. Hiervan hebben inmiddels 106.000 mensen onderdak in Nederland gevonden.

Naar opvang speelt de EU een relatief kleine rol in het totaal van de wereldwijde vluchtelingenstromen. Van het aantal ontheemden wereldwijd, per eind 2023 zo’n 107,5 miljoen, worden er 8,42 miljoen in de EU opgevangen; zo’n 1,9% van het totale EU-inwoneraantal. Hiervan zijn weer 4,23 miljoen mensen afkomstig uit Europese landen. Naast de 4 miljoen vluchtelingen uit Oekraïne moet dan vooral gedacht worden aan Rusland (97.200 mensen), Georgië (35.200 mensen) Servië en Kosovo (30.600 mensen). Per saldo vangt de EU ca. 4,4 miljoen mensen op van buiten de EU.

Het Nederlandse aandeel in de opvang van vluchtelingen van buiten de EU is per eind 2023: 171.630. Op onze totale bevolking is dat nog geen 1%. Deze cijfers zijn ontleend aan de statistieken van de UNCHR en zien vooral, zoals hierboven al aangegeven, op mensen die door geweld(sdreiging), conflict en intolerantie hun huis hebben moeten verlaten en hun heil elders zochten. De cijfers van het Nederlandse CBS geven een breder inzicht, namelijk op basis van migratiedoel. Per het einde van 2023 waren in Nederland 314.600 personen woonachtig die afkomstig waren van buiten Europa, en hier (ooit) binnengekomen zijn met als immigratiemotief asiel (195.400 personen), gezinshereniging (115.900) en zij die tijdelijke bescherming zoeken (3.300). Deze groep vormt 1,75% van de totale Nederlandse bevolking per 1 januari 2024. In deze cijfers zijn asielzoekers die inmiddels ingeburgerd zijn en daarna tot Nederlander zijn genaturaliseerd niet meegenomen. Hoe je daar ook naar kijkt, het is moeilijk voor te stellen dat dit een ontwrichtende invloed heeft op onze samenleving. Het tegendeel lijkt eerder waar. Waar het aantal inwoners van ons land van 65 jaar en ouder als percentage van de totale bevolking is gestegen van 13,6% in 2000, tot 20,5% in 2024 en het aantal geboorten daalt en het aantal overledenen stijgt, zullen we deze instroom misschien wel heel erg goed kunnen gebruiken. Het spreekt daarbij vanzelf dat we dan ook extra aandacht moeten hebben voor het selecteren en/of opleiden van deze instroom. Dit is echter een ander verhaal.

Populistische reactie

Waar komt dan de retoriek over de tsunami aan vluchtelingen die de Europese en Nederlandse ‘way of life’ bedreigen vandaan? Inhoudelijk lijkt hier op basis van de genoemde aantallen geen enkele aanleiding voor te zijn, laat staan dat er noodwetten aan te pas moeten komen om dit vermeende gevaar af te wenden. Het lijkt er sterk op dat zeker in Oost- en Noordwest-Europa sprake is van een, vaak uit populistische motieven, bewust gecreëerd en gestuurd politiek angstbeeld ten aanzien van vluchtelingen.

Geheel Europa heeft te kampen met capaciteitstekorten in opvangcentra voor en huisvesting van asielzoekers. De geopolitieke situatie geeft geen tot weinig reden voor enig optimisme over een indammende vluchtelingenstroom. Integendeel. Zo ligt het bijvoorbeeld voor de hand dat de benodigde capaciteit voor asielzoekers in enige mate gelijke tred houdt met de geopolitieke trend. De capaciteitsbehoefte is in Nederland al jaren stijgende (met over de afgelopen 10 jaar gemiddeld 36.800 aanvragen; in 2023 waren dat er 49.900). In dat licht is het niet vreemd dat het vorige kabinet afgelopen februari met een capaciteitsraming kwam waarin de komende twee jaar 96.000 opvangplaatsen zijn voorzien.

Wat zag Staatssecretaris van der Burg (VVD) wél, wat zijn partijgenoot Yeşilgöz (zelf notabene een kind van een politiek vluchteling), niet wenste te zien toen zij als partijleider met de PPV, BBB en NSC toetrad tot een coalitie met een zeer restrictieve asielagenda? Wensdenken is geen excuus voor het je volstrekt afsluiten voor reële geopolitieke ontwikkelingen. Toch wordt het asielbeleid vooral gedomineerd door partijpolitieke belangen en politiek opportunisme. De impact van asielzoekers op onze maatschappij wordt steevast overdreven, en op de voorzieningen om adequaat op instroom te reageren wordt stelselmatig gekort. Aan alles is er een tekort: noodopvang, adequate huisvesting en voldoende gekwalificeerd personeel om de asielaanvragen te verwerken en asielzoekers op te vangen.

Gegeven de hierboven geschetste trend, en het gebrek aan middelen is het niet vreemd dat zaken ontsporen. Dit is geen incident, maar een bewuste keuze van politici uit (in dit geval de) radicaal-rechtse hoek, om hier politieke munt uit te slaan. Het inspelen op latente angsten (voor bijvoorbeeld Joden, Islamieten, vreemdelingen, niet-heterorelaties, communisten of vooruitgang) werkt al eeuwenlang als motiveringsmechanisme om kiezers in hun hoek te krijgen. Overdrijving, manipulatie en (gespeelde) verontwaardiging zijn onderdeel van dit spel.

Waar in sommige andere landen hoge muren zijn opgetrokken tegen partijen die dit soort gedachtegoed exploiteren, is de situatie in Nederland inmiddels anders. Om zich te beschermen tegen potentieel wegtrekkende kiezers leunen partijen uit het centrum (VVD, NSC en BBB) richting de randen van het politieke spectrum. Onder het mom van democratische argumenten – de kiezer heeft gesproken en het zou ondemocratisch zijn de wil van het volk te negeren – wordt een ondemocratische partij in de gelegenheid gesteld haar gedachtegoed in de praktijk te brengen. 

Dit is verraad aan de rechtsstaat en een politieke doodzonde. Niet alleen normaliseert en legitimeert dit het betreffende gedachtegoed, het vergiftigt de samenleving met alle gevolgen van dien. Als de angst voor de kiezer regeert, verliest de samenleving het morele kompas dat haar verbindt. Het is de verbindende kracht van samenlevingen, die haar sterk en succesvol maakt. De EU dreigt, en in een aantal gevallen is, door dit gebrek aan ruggengraat en moreel besef inmiddels de speelbal van Moskou te worden. Poetin spint garen bij (en draagt door trollenfabieken actief bij aan) verdeeldheid, xenofobie in de meest brede zin met als doel onbestuurbaarheid te bewerkstelligen en verdeeldheid te zaaien. Zo wordt de EU van binnenuit verteerd door de rot die intreedt als democratische principes, normen en waarden ingeruild worden voor de vaak manipuleerbare, grillige en slecht geïnformeerde wil van de kiezer. Ook de VS, en in het bijzonder de Republikeinse partij, trekt steeds meer de radicaal-rechtse kant op, waarbij het centrum in het gedrang komt en de redelijke stem verloren gaat.

Populistisch handvat: Nostalgie

Populisme ontleent zijn effectiviteit niet zelden aan de implicatie dat ‘vroeger alles beter was’. Het geheugen is kort, het historische besef (te) gering en in tijden van (vermeende) onzekerheid is ‘vroeger’ al snel een dankbaar ijkpunt voor populistische retoriek.

Politiek is lange tijd het domein geweest waar grote maatschappelijke bewegingen de belangen van hun achterban behartigden. Confessionelen, socialisten en liberalen waren – de een meer dan de ander – strak georganiseerd en vertelden hun achterban hoe de wereld in elkaar zat en hoe ze moesten stemmen, De wereld was verdeeld in goed en kwaad, en daarmee overzichtelijk hoewel niet noodzakelijk welvarender dan nu.  Na de afbraak van de zuilen eind jaren 60, werden vrijheid en persoonlijk (wel)bevinden steeds belangrijker en is de samenleving steeds meer individualistisch geworden. Sociale controle werd minder geaccepteerd, internet opende de wereld en sociale media creëerden bubbels van gelijkgestemden. Het ‘ik’ werd belangrijker dan het ‘wij’.

Populistische reactie

Dit opende, met name na de doorbraak van mobiele technologie kort na de eeuwwisseling, het speelveld voor populistische politici om gericht doelgroepen te bereiken met – naarmate de techniek voortschreed – steeds beter op maat gemaakte boodschappen. Het op maat, op basis van surfgedrag, gericht kriebelen aan (latent) ongenoegen is een effectieve manier om met verschillende boodschappen kiezersgedrag te beïnvloeden. Dit is uiteraard niet specifiek voor rechts-populistische partijen, echter nostalgisch verlangen, sluimerend ongenoegen en angsten lenen zich nu eenmaal uitstekend voor rechts-populistische exploitatie.

Nostalgie is voor linkse partijen een lastiger thema, vooral omdat de linkse ideologie gestoeld is op vooruitgang of progressie, wat juist tracht te ontsnappen aan het verleden. Dit neemt niet weg dat ook daar een hang is naar en een beroep wordt gedaan op de, inmiddels door de flexibilisering van arbeidsrelaties en toegenomen welvaart, verloren gegane solidariteit van arbeiders met elkaar en binnen de vakbeweging. Het neoliberalisme is daarin, ondanks de toegenomen welvaart, in de ogen van deze groep de grote boosdoener. De nostalgie van ‘links’ is over het algemeen echter meer toekomstgericht: meer inkomensgelijkheid en een schone en CO2-neutrale planeet is het lonkende perspectief. Ook hier wordt de toevlucht genomen tot beelden die niet per se op feiten gestoeld zijn. Ondanks het feit dat de inkomensongelijkheid van Nederland binnen de EU (maar ook wereldwijd) laag te noemen is, wordt te pas en te onpas gerefereerd aan oneerlijke inkomensverhoudingen binnen ons land. De al meer dan 50 jaar durende hetze tegen atoomenergie als zeer gevaarlijke energiebron (met naar schatting 300 doden als gevolg van ongelukken), steekt schril af tegen de ca. miljoenen doden per jaar wereldwijd als gevolg van de ongeremde CO2-emissies door het gebruik van allerhande fossiele brandstoffen. Hoewel de ramingen uiteenlopen, worden getallen genoemd van ca. 3,6 miljoen mensen in een studie over 2015 tot 8 miljoen mensen in een studie over 2018.

Op de een of andere manier is populistisch-rechtse nostalgie naar het verleden, een aanlokkelijker of beter verkoopbaar alternatief, dan het aan populistisch-links toegeschreven gesteggel over pijnlijk verleden, normalisatie van alternatieve levensstijlen en doemdenken over de toekomst. Pijnlijk is dat de, in de ogen van vele kiezers, missionaire betweterigheid van links vaak niet helpt bij het winnen van de kiezersgunst. In de ogen van de Guardian is dit zelfs een van de meest over het hoofd geziene verklaringen voor de winst van Donald Trump.

Radicaal-Rechtse relatie met democratische waarden

Je kan tegen dit alles inbrengen dat manipulatie en opportunisme onderdeel zijn van de normale ‘tools’ waarvan iedere politieke beweging zich bedient in een democratie. Het probleem met radicaal-rechtse politiek is echter dat het leiderschap dat aan de knoppen draait van deze ‘machine’, zich vaak in ondemocratische termen uitlaat, de grondwet als hinderlijk wegzet en weinig op lijkt te hebben met democratische instituties. Waar meerderheden ontstaan voor het radicaal-rechts gedachtegoed zagen en zien we, dat democratische instituties langzaam maar zeker ontmanteld worden. De persvrijheid komt in het geding, de rechterlijke macht beknot, tegenstanders vervolgd en opgesloten. Ik denk dat iedereen de voorbeelden kent: Rusland, Polen, Hongarije en als het tegenzit, op niet al te lange termijn, de Verenigde Staten. Het gehanteerde middel is populisme, het doel is het verkrijgen van macht en controle, en corruptie is het onvermijdelijke resultaat om de macht te consolideren en de direct betrokken handlangers te belonen. Het is het dieptepunt van democratie in verval en dient met alle mogelijke middelen voorkomen te worden. Een vraag zonder antwoord is vooralsnog of macht het ultieme doel is of een middel om neoconservatieve waarden te herstellen en het doorgeslagen individualisme, ‘woke’-gedachtegoed en aantasting van ‘onze manier van leven’ te corrigeren. Ik denk dat het vaak een combinatie van beide is, maar dat de mate waarin erg afhangt van de aard van de populist. Trump zie ik meer ‘aan de macht om de macht’-kant van dit spectrum en politici als Orbán en Wilders meer aan de neoconservatieve kant.

Hoe verder?

Een democratie is zo sterk als haar zwakste schakel. Het veronderstelt dat de kiezer zich kan onttrekken aan de waan van alledag, zich inleeft in de behoeften van de maatschappij waar hij deel van uitmaakt en zijn eigen belang tot op zekere hoogte ondergeschikt maakt aan het belang van de collectiviteit. Wil een democratie goed kunnen functioneren, dan is bovendien een zekere mate van kennis van de kiezer over (het functioneren van) de wereld om hem heen onontbeerlijk; sociaaleconomisch, (geo)politiek en technologisch. Ook dient er een gemeenschappelijk waarden- en normbesef te zijn dat de samenleving verbindt. De afgelopen decennia hebben we deze aspecten van onze democratie verwaarloosd. We hebben democratie gezien als een recht, niet als een voorrecht. Een voorrecht waar we zuinig op (hadden) moeten zijn en dat we (hadden) moeten bewaken en koesteren. Nu we dat nagelaten hebben, hebben we verzuimd ons weerbaar te maken tegen desinformatie, intolerantie, opportunisme en onwetendheid.

Je kan je afvragen of democratie als systeem ooit echt bedoeld is geweest voor het maken van doorwrochte keuzes op basis van het afwegen van met elkaar strijdende dilemma’s en idealen. Eigenbelang, ideologie, groepsdruk en impulsen hebben altijd wel in meerdere of mindere mate een rol gespeeld bij het uitbrengen van een stem. In het huidige ‘social media’ tijdperk is het stemproces echter meer dan ooit een tombola. Het draait steeds meer om het verleiden van kiezers met de meest aansprekende, op emotie gestoelde slogans. Inhoud is ondergeschikt geraakt aan effect.

Dit doet de vraag opkomen of democratie wel zo’n goed systeem is voor het verdelen van zeggenschap en politieke macht. Op grond van welk criterium immers, zou het een goed idee zijn om onder deze omstandigheden burgers toegang te geven tot een stembus? Het probleem van een dergelijke vraag is uiteraard wie bepalen moet wanneer of hoe blijken kan of een burger in staat is een redelijke of verantwoorde keus te maken. Daar waar hier ervaring mee is opgedaan (bijvoorbeeld in de VS), blijkt dat dit niet zelden leidt tot zeer arbitraire en oneerlijke uitkomsten. Hier moeten we dus van wegblijven. Als systeem is democratie verre van perfect of een medicijn voor alles. De alternatieven zijn echter nog veel minder aansprekend. In de woorden van Churchill: democratie is de slechtst functionerende vorm van bestuur, met uitzondering van alle andere vormen die beproefd zijn.  

Het is daarom belangrijk de discussie aan te gaan over de waarden en normen – hoe abstract ook – die ons definiëren en onze plek in de wereld bepalen. Willen we vooruitstrevend zijn of vasthouden aan het verleden? En als dit niet een van tweeën is, welke mengvorm of alternatief streven we na? Hoe blijven we flexibel, relevant en respecteren we bestaande waarden? Dit vergt discussie en wederzijds begrip. Een eerste stap zou kunnen zijn een ‘nationale enquête’ te houden om een beeld te krijgen waar we staan, welke toekomst men ziet en waar knelpunten liggen. Er zijn heel goede methoden om op een representatieve en verantwoorde wijze relevante uitkomsten te waarborgen. Daarna zou een brede parlementaire commissie met de resultaten hiervan een ‘nationaal vergezicht’ moeten opstellen, dat aangeeft wat we als land nastreven, wat de behoeften zijn en waar de kwetsbaarheden liggen en hoe we onze kernwaarden zien en beschermen. Dit is geen hard plan, maar meer een langetermijnvisie voor het land, dat parlementaire cycli overstijgt en richting geeft aan en prioriteiten voor de noodzakelijke langjarige samenhang tussen mensen en beleid. Ook zou duidelijk moeten worden waar we extra wetenschappelijke inspanning op gaan richten om gewenste uitkomsten te stimuleren. Ik zou me kunnen voorstellen dat dit alles iedere tien of vijftien jaar geëvalueerd en bijgesteld wordt.

Vervolgens zou dit moeten worden vertaald in een ondersteunend schoolcurriculum. Als je weet wat je wilt, moet dit ook ingebracht in de vorming en opleiding van toekomstige generaties. Gelet op het belang van het goed functioneren van onze democratie zou daarbij ook op zijn minst gedurende langere tijd op belangrijke praktische vaardigheden gerichte wijze aandacht gegeven moeten worden aan een vak als maatschappijleer. Het actief herkennen van fake news, het kunnen onderscheiden van AI gegenereerd materiaal van echt, het lopen van maatschappelijke stages buiten de bubbels waarin men opgroeit zijn hiervan enkele voorbeelden.  Onderwijs over democratie en burgerschap is een topprioriteit voor het levend houden van een weerbare en dynamische samenleving, waar ruimte bestaat voor creativiteit, ondernemingsgeest en sociale rechtvaardigheid en verbondenheid. Het is belangrijk dat de politiek ons verbindt en niet verdeelt met desinformatie, leugens en manipulatie.

In een democratie staat de overheid voor de vrijheid van het individu en het belang van en zorg voor de collectiviteit, in een autocratie daarentegen staat de persoon (en belangen) van de leider voorop. Het eerste is zo veel meer voor de hand liggend als doel, dan het tweede. Dat dit zeker niet vanzelfsprekend is laat de Democracy Index van de Economist Intelligence Index (EIU) zien. De afgelopen 16 jaar is sprake van een significante verslechtering van de uitkomsten van deze index. De wereld wordt onvrijer, en meer autocratisch. We blijken onmachtig te zijn geweest ons hiertegen te wapenen, ook in wat we het vrije ’Global West’ plegen te noemen. Om dit tij te keren moeten we definiëren wat we (willen) zijn en zorgen dat ons systeem en onze (klein)kinderen weerbaarder zijn dan wij dat na bijna 80 jaar vrijheid kennelijk zijn. Het zal een kwestie van prioriteren zijn, maar als onze democratie en rechtsstaat in het geding is, moet vanaf het vroegst mogelijke moment alles op alles gezet worden om kinderen, jong-volwassenen en later kiezers het inzicht mee te geven zich hiertegen te kunnen wapenen. Zonder visie, doel en strategie lukt dat niet. Dat gaat niet vanzelf; daar moeten we actief aan (blijven) werken.