Bron: NOS.nl
Op 22 november krijgen we wederom de gelegenheid de politieke verhoudingen binnen de Tweede Kamer compleet te herzien. Dit is slechts 31 maanden na de Tweede Kamerverkiezing van 2021 en 22 maanden na de aanvang van Rutte IV. Het lijkt er sterk op dat iedere volgende verkiezing in ons land de politieke verhoudingen compleet op z’n kop zet. Na de Eerste Kamerverkiezing eerder dit jaar, was de politieke steun voor de regering in die Kamer behoorlijk geslonken. Met minder dan een derde van de zetels in de Eerste Kamer was het ondoenlijk, in een kabinet dat toch al moeilijk in goede harmonie tot besluiten komt, in beide Kamers een meerderheid te vinden voor wetgeving die door compromissen verwaterd is tot onuitvoerbare en voor elk wat wils-oplossingen. Ongeacht de directe aanleiding voor de val van het kabinet, was die na de Eerste Kamerverkiezing feitelijk niet meer te voorkomen. In dit stuk probeer ik alvast vooruit te blikken op hetgeen komen gaat.
Positionering
Voor dit artikel maak ik dankbaar gebruik van het vele werk dat gedaan is door Dr. André Krouwel en zijn team bij het samenstellen van het Kieskompas. Hun analyse is gebaseerd op vertaling van partijprogramma’s naar posities op de assen links-rechts en progressief-conservatief. Hierbij moet wel de kanttekening worden geplaatst dat de analyse gevoed wordt door stellingen die door de makers van het Kieskompas zelf zijn geformuleerd. Deze stellingen – dertig stuks in totaal – bestrijken (vanzelfsprekend) niet noodzakelijkerwijs het gehele politieke spectrum van mogelijke standpunten over alle relevante issues. Zo gaat het Kieskompas bijvoorbeeld niet in op het (in de aanloop naar de verkiezingen) als belangrijk gekenschetste thema bestuurlijke vernieuwing of de financiële verantwoording voor de bij de samenstelling van de verkiezingsprogramma’s gemaakte keuzes.
Tot het politieke midden reken ik al die partijen die zich bevinden binnen de cirkels in bijgaand plaatje (CU, NSC, BBB, CDA), of die daar direct tegen aanleunen (D’66 en VVD).
Vermoedelijke uitkomst op basis van peilingen
Ondanks al het gekreun in de media en erbuiten, is het politieke midden (gedefinieerd op basis van de classificatie van het Kieskompas), sinds begin dit jaar lang niet zo breed geweest. Hiervoor kijk ik naar de Peilingwijzer, die de peilingen door I&O Research en Ipsos/EenVandaag combineert. De laatste peiling die ik in dit stuk heb meegenomen dateert van 15 november 2023. Om de zetelverdeling van de Eerste Kamer (met 75 zetels) vergelijkbaar te maken met die in de Tweede Kamer (150 zetels) heb ik deze geëxtrapoleerd naar het aantal Tweede Kamer zetels (in feite dus verdubbeld van 75 naar 150); ik duid deze aan met TK equivalent-zetels.
De partijen in het ‘linkse’ kamp veroveren (op basis van de peilingen) vermoedelijk 43 zetels, die in het ‘rechtse’ kamp 25 zetels. Het ‘midden’ komt dan uit op 82 zetels. Dit is echter geen garantie voor een makkelijke formatie.
Mogelijke combinaties op basis van programmatische standpunten
Op basis van een classificatie van de uitkomsten van het Kieskompas, is het mogelijk een beeld te krijgen van de thema’s en stellingen die partijen het meest verbinden en waar de verdeeldheid het grootst is. Ik heb me daarbij, om de zaak overzichtelijk te houden, alleen gericht op die partijen die ik een kans toedicht een rol te spelen in de formatie van een nieuwe regering.
Hiervoor heb ik gekeken hoever partijen van elkaar verwijderd zijn in hun standpunten op de stellingen die door Kieskompas zijn geformuleerd (van helemaal mee eens, mee eens, neutraal, mee oneens tot helemaal niet mee eens). Vervolgens heb ik de uitkomsten daarvan samengevat en samengebracht in bijgaande matrix. Het laat zien hoe groot de getotaliseerde afstand of ‘kliks’ er tussen de verschillende partijstandpunten op de gecombineerde stellingen waren in het Kieskompas. Hoe groter het aantal kliks op de kruising tussen een partij van de horizontale as met een van de verticale as, hoe verder de standpunten tussen die partijen uit elkaar liggen.
Over alle stellingen gemeten, liggen de PVV en GL/PvdA het verst uit elkaar en NSC, CDA en BBB het dichtst bijelkaar. Hieruit zijn de volgende – voorzichtige – conclusies te trekken:
De combinatie die de minste (gemiddelde) afstand in partijstandpunten oplevert is die van NSC, VVD, CDA en BBB.
Op basis van verkiezingsprogramma’s lijkt GL/PvdA teveel in het links/progressieve kwadrant gepositioneerd om aansluiting te vinden bij het rechts/conservatieve blok van NSC, VVD, CDA en BBB.
Ook D’66 zal op dezelfde grond moeilijk aansluiting kunnen vinden bij VVD, CDA en BBB.
De CU laat zich moeilijk samenbrengen met VVD en BBB.
De PVV zit te veel in het rechts/conservatieve kwadrant om aansluiting te vinden bij partijen als GL/PvdA, CU en D’66.
Het lijkt er sterk op dat GL en de PvdA door hun samengaan, zich programmatisch niet alleen hebben voorgesorteerd op een rol aan de zijlijn, maar daarmee ook de mogelijkheid op vruchtbare combinaties in het politieke centrum hebben verkleind. Van GL zijn we gewend dat ze regeringsverantwoordelijkheid uit de weg gaat als dit lastige compromissen vraagt. Veel roepen en verwijten, maar geen daden. Wat dat betreft was de PvdA (voorheen) dapperder. Hoe dan ook, de combinatie GL/PvdA heeft de mogelijkheden voor coalitievorming – op basis van programmatische overeenkomsten – er in ieder geval niet eenvoudiger op gemaakt.
De bijlage onderaan dit stuk, bevat een overzicht van alle stellingen in Kieskompas, en het gemiddelde aantal kliks tussen partijen met betrekking tot een bepaalde stelling. Ook zijn hierin opgenomen de afstanden tussen partijen binnen verschillende hieronder beschreven blokken.
Mogelijke combinaties op basis van de peilingen
Als we vervolgens ook de geprognosticeerde uitkomsten van de verkiezingen meenemen dan lijkt het erop dat de formatie behoorlijk lastig gaat worden. De programmatische verschillen en geprognosticeerde zetelaantallen zitten elkaar in de weg. Anders gezegd, blokken op basis van programmatische overeenkomsten scoren elk te weinig zetels om een meerderheid te verkrijgen in de (beide) Kamer(s) van het parlement.
Rechts/Conservatief blok
Zoals geconstateerd zitten NSC, CDA en BBB programmatisch het dichtst bij elkaar. Alleen al omdat de NSC niet heeft deelgenomen aan de Eerste Kamerverkiezing eerder dit jaar zijn NSC (daar 0 zetels), BBB (32 TK equivalent-zetels) en CDA (12 TK equivalent-zetels) bijna gedoemd met elkaar in een kabinet te gaan zitten. Deze combinatie heeft samen in de Eerste Kamer 44 (TK-equivalent) zetels en in de geprognosticeerde Tweede Kamer 39 zetels. Dit is veel te weinig voor regeringsmacht. Zonder de BBB (van 32 TK equivalente-zetels in de Eerste Kamer begin dit jaar, naar 9 geprognosticeerde zetels in de Tweede Kamer nu), is bijna geen coalitie denkbaar. Het geeft eens te meer aan dat in ons wispelturige bestel de Eerste Kamer een rem is op bestuurlijke slagkracht. Toevoeging van de VVD (28 zetels) aan dit blok (met 42 zetels) aan deze programmatisch hechte groep partijen, zal nog steeds niet voldoende zijn voor een meerderheid in de Tweede Kamer (samen namelijk 67 zetels). Aangezien een regering om een meerderheid te krijgen in de Tweede Kamer minstens 76 zetels nodig heeft, moeten er dus ergens nog zes zetels gevonden worden. Een minderheidsregering acht ik niet waarschijnlijk nu er in beide kamers van het parlement onvoldoende steun is voor deze coalitie. Links en rechts van deze partijen bevinden zich GL/PvdA, CU en D’66 aan de ene kant en PVV aan de andere.
Links/Progressief blok
Op dit moment heeft GL/PvdA 23 zetels, D’66 8 zetels en de CU 4 zetels in de peilingen. Zelfstandig heeft deze combinatie met 35 zetels, geen kans van slagen. Zelfs als de hele linkerflank meedoet (PvdD (6 zetels), SP (6), Denk (4) en Volt (4)), samen goed voor 20 zetels, heeft men slechts 55 zetels. Dit gaat niet werken. Een brede coalitie met het gehele Rechts/Conservatieve-blok, wat goed zou zijn voor het landsbelang, moet uitgesloten geacht worden; het landbouwdossier (stikstof, CO2-uitstoot en uitkoop boeren), reden van bestaan van de BBB, zit dit in de weg.
Rechts/Conservatief blok incl. PVV
Een mogelijk, maar daarmee geenszins voor de hand liggend, alternatief is een coalitie tussen VVD, NSC, CDA, BBB met de PVV (in de peilingen goed voor 19 zetels). Toevoeging van de PVV aan het Rechts/Conservatieve blok, levert een coalitie op met 86 zetels in de Tweede Kamer. In de Eerste Kamer (voor een meerderheid zijn daar 38 zetels nodig) komt deze combinatie daar met 32 zetels echter nog steeds te kort. Getalsmatig is dit lastig, maar echt onmogelijk is het ook weer niet. Programmatisch zijn er overigens meer dan voldoende obstakels die overwonnen moeten worden. Daarnaast mag niet uitgesloten worden dat een dergelijke combinatie, met de PVV als laatste ontbrekende stukje in de puzzel, deze partij relatief meer macht geeft haar stokpaardjes in het coalitieakkoord te verzilveren.
Paarse blok
Een andere insteek is een coalitie tussen GL/PvdA, D’66, NSC en VVD. Dit zal – gelet op de programmatische verschillen – behoorlijk wat onderhandelingstechnische flexibiliteit vergen. De VVD heeft in het verleden laten zien hier lenig in te zijn, maar zal er veel voor terugvragen. De mate van politiek aanpassingsvermogen van de NSC is nog een vraagteken, maar ik acht ook daar wel voldoende pragmatisme aanwezig. Desondanks blijft de vraag of dit een reële combinatie is, tenzij men afspreekt op principiële dossiers hiermee om te gaan op basis van ‘agree, to disagree’. Dat zou verfrissend, en een voorbeeld van bestuurlijke vernieuwing kunnen zijn. In de Tweede Kamer zal een dergelijke combinatie op basis van de peilingen met 85 zetels op een ruime meerderheid kunnen rekenen. In de Eerste Kamer ontbreekt deze echter; deze combinatie komt daar met 58 TK equivalent-zetels ruim tekort.
Op basis van deze uitkomsten geeft de prognose voor de uitkomst van de Tweede Kamerverkiezing 2023 weinig reden tot optimisme voor een vlotte kabinetsformatie. Er zal veel water bij de wijn moeten worden gedaan om sowieso tot een coalitie te komen, laat staan een die voortvarend en daadkrachtig de talloze lastige dossiers die klaarliggen en zullen komen op kan pakken.
Bestuurlijke vernieuwing
Hoewel het ons ‘beloofd’ was, mis ik in de programma’s van en de discussie tussen partijen een frisse blik op onze huidige politieke constellatie oftewel het onderwerp democratische vernieuwing. Het lijkt erop dat het grootste probleem in het oplossen van de onbestuurbaarheid van ons land de politiek zelf is. Dit heeft niets te maken met politieke cultuur, maar alles met vermeende onmacht en politiek conservatisme. Iets meer politieke dapperheid is op dit punt wel gewenst. Om met Albert Einstein te spreken: “We cannot solve our problems with the same level of thinking that created them”.
Met uitzondering van het CDA (verlengen zittingsduur naar zes jaar, iedere drie jaar directe verkiezingen voor helft kamer), D’66 (directe verkiezing Eerste Kamer) en de PVV (afschaffen Eerste Kamer), mis ik over dit onderwerp concrete gedachten. Een Constitutioneel Hof (voorstel NSC) is volgens mij niet de sleutel tot politieke vernieuwing. Het afschaffen van de Eerste Kamer zoals betoogt door de PVV (!) is dit mijns inziens echter wel, mogelijk in combinatie met het verantwoord, zonder stemmen verloren te laten gaan, optrekken van de kiesdrempel. Mijn gedachten hierover heb ik in een eerder artikel beschreven.
Financiële verantwoording
In vergelijking met voorgaande verkiezingen heeft een aanzienlijk groter deel van de partijen ervoor gekozen de doorrekening van hun programma’s achterwege te laten. Kritiek op de achterliggende modellen die het CPB hanteert is daarvoor het meest aangevoerde argument. Aangezien alle financiële doorrekeningen van de overheid op basis van deze modellen plaatsvinden is het argument wat flauw en duidelijk bedoeld om aan toetsing en vergelijking te ontkomen. Alleen als er een gelijke set criteria wordt losgelaten op de doorrekening, is het mogelijk om de gedane beloften en voorstellen te beoordelen op het financiële effect daarvan. Een effect dat hetzij door bezuiniging (vermindering niveau dienstverlening overheid) of belastingverhoging ergens vandaan moet komen. In beide gevallen zijn burgers en bedrijven de meest voor de hand liggende ‘slachtoffers’ daarvan. Overigens moet een dergelijke doorrekening met een korrel zout genomen worden. Vage plannen en beloften laten zich niet kwantificeren en sommige voornemens hebben pas op termijn effect.
GL/PvdA doet het goed in deze doorrekening met een hogere economische groei en een ruim lagere werkeloosheid dan andere partijen plus een begrotingstekort en overheidsschuld die beiden goed afsteken tegen de rest. De VVD, CDA en in mindere mate D’66 steken daarbij relatief flets af. De BBB en NSC hebben hun programma niet laten doorrekenen door het CPB, maar de gepensioneerde econoom, emeritus hoogleraar en oud CPB-medewerker Wim Suyker heeft binnen de beperktere mogelijkheden die een zolderkamer biedt, toch een eerste poging gedaan. De NSC-doorrekening van Suyker heb ik niet aangetroffen, maar wel de mededeling dat door het gebrek aan financiële onderbouwing in het programma, dat ook nauwelijks zinvol is.
Ter afsluiting
Hoe nu om te gaan met de hierboven geschetste politieke patsituatie? Er zijn volgens mij op korte termijn geen goede antwoorden. Daarvoor is de politieke situatie te complex. De veelheid aan partijen, het moeten schaken op twee borden (Tweede én Eerste Kamer), de recente verschuivingen in het politieke landschap (combinatie GL en PvdA, oprichting BBB en NSC), maken dat een al moeilijk te beheersen proces, alleen maar nog onbeheersbaarder geworden is. Het zou daarom prettig zijn als iedereen zich aan de volgende regels houdt (;-)):
Ga stemmen. Ook al is de keuze lastiger dan ooit, maak gebruik van je stem. Raadpleeg stemhulpen en laat je leiden door je verstand en niet je emotie. Vraag je af in wat voor een land je leven wil en betrek daar ook bij wat voor toekomstige generaties de juiste keus is.
Stem niet op partijen in de marge. Hoe zinvol is het te stemmen op partijen die een historie hebben om veel lawaai te produceren, maar weinig verantwoordelijkheid durven te nemen voor ons bestuur? Besturen vergt moed, kent beperkingen (men bouwt niet een, twee, drie een hele begroting om, ook al is dat wel de consequentie van menig partijprogramma) en vraagt offers. Maak die afweging.
Politiek: wees moedig en schaf de Eerste Kamer af. Het is een instituut met beperkte toegevoegde waarde. De functie van Chambre de Reflection wordt al vervuld door de Raad van State die in haar adviezen bij wetsvoorstellen die aan de Tweede Kamer wordt toegezonden waardevolle kanttekeningen plaatst. Kanttekeningen die in de Tweede Kamer vaak serieus worden bediscussieerd. De Eerste Kamer vervult nu (de laatste tijd meer dan voorheen) vooral de rol van Chambre de Frustration. Het biedt daarbij de winnaars van de laatste Eerste Kamerverkiezingen, zelfs als deze hebben plaatsgevonden voor de laatste Tweede Kamerverkiezing, een meer dan verantwoorde machtspositie. De politiek is daarmee slachtoffer van de wispelturigheid van haar kiezers. Bij wijze van alternatief, overweeg het voorstel van het CDA te adopteren: een directe verkiezing van de helft van de Kamer om de drie jaar, in samenhang met een zittingsduur van zes jaar voor Eerste Kamerleden. Dit zal een dempende werking hebben op de vreemde machtsverhoudingen die tussen Eerste en Tweede Kamer na iedere verkiezing kunnen ontstaan.
Formateurs: wees pragmatisch bij de onderhandeling van het volgende coalitieakkoord. Zoek een brede basis, maar laat partijen op heikele dossiers vrij om eigen keuzes na te streven en verbindingen te zoeken buiten het regeerakkoord. Dat is nieuwe politiek, een politiek zonder politiek verstikkend werkende wurgcontracten.
Ik wens ons allen veel kracht en wijsheid toe de komende tijd te doorstaan (en o ja, stel uw televisie en radio niet te vaak af op politieke praatprogramma’s waar Jan en alleman ons verveelt met weinig ter zake doende (mis)informatie in een poging om via de zijlijn mee te formeren).