Wat heeft een meerderheid van Britse stemmers bewogen om hun steun uit te spreken voor de Brexit? Harde argumenten waren er immers niet, en de vele, vooral economische argumenten die tegen de Brexit werden ingebracht, werden afgedaan als doemdenken (‘project fear’). Het belachelijk maken of omkeren van alles dat op feiten, serieuze analyse en realiteitszin berust, was een staaltje succesvolle politieke marketing. Helaas doorziet de gemiddelde kiezer deze strategie niet en zijn de gevolgen van de gemaakte keuzes moeilijk te overzien en, erger nog, werden en worden deze door de politiek misbruikt.
Wisten de Britten voor welke Brexit zij op 16 juni 2016 zouden stemmen, laat staan was vooraf voldoende duidelijk dat het om een absolute breuk met de EU zou gaan? Uiteraard niet, er was geen spoorboekje, laat staan een plan. Het heeft drie en een half jaar geduurd, voordat het uiteindelijke resultaat van de ‘volkswil’ zijn beslag kreeg. Op dat moment vond inmiddels 59% van de Britten dat de regering er, ten aanzien van de Brexit, een zooitje van had gemaakt: ‘Reality meets fiction’.
Hoewel deze wijze van politiek bedrijven niet uniek is voor Groot-Brittannië, zijn er aanwijzingen dat de Britse standenmaatschappij er specifiek een rol in speelt. Ik ontleen deze ‘wijsheid’ aan een boek waarop ik recentelijk opmerkzaam gemaakt ben: Chums, How a Tiny Caste of Oxford Tories Took Over the UK door Simon Kuper. De schrijver betoogt dat de Britse politiek, en de Conservatieve partij in het bijzonder, gedomineerd wordt door politici die op Oxford hebben gestudeerd (elf van de vijftien naoorlogse premiers hebben daar hun studie afgerond). De meesten van hen vallen niet zozeer op door hun studieprestaties, maar vooral door hun vermogen te debatteren. Het overtuigen van je opponent, je gehoor, de publieke opinie, niet op basis van de feiten, maar op basis van je overtuigingskracht. In het beste geval helpen feiten je verhaal te onderbouwen, een voorwaarde is het echter niet. Veel meer dan in andere politieke systemen zijn debatvaardigheden in het Britse systeem een voorwaarde om binnen je kiesdistrict indruk te maken en de overhand te krijgen over je opponent. Je bent ergens voor of tegen; ruimte voor nuance is er niet. Op de meest prestigieuze universiteiten zijn de zogenaamde Debating Unions een belangrijk, zo niet het belangrijkste aspect van de studie-ervaring, zeker voor hen met politieke ambities.
Uit deze omstandigheden alleen valt uiteraard de Brexit niet te verklaren. De Brexit is een vlucht naar een verleden dat niet meer bestaat, in een land dat zijn voormalige status als wereldmacht al minstens een halve eeuw niet meer waar kan maken. Dat doet pijn en hoewel het Verenigd Koninkrijk naast Duitsland en Frankrijk in de EU (niet zelden door dwars te liggen) wel degelijk de status als prominente macht kon hooghouden, tastte de gevoelde invloed van de ‘Brusselse’ regelgeving de ‘eigenheid’ van de Britse gebruiken en cultuur in de ogen van sommigen teveel aan.
De meest hartstochtelijke bekende en minder prominente Brexiteers binnen de Conservatieve Partij zijn zij, die voorafgaande aan hun universitaire studie een kostschool bezochten. Sommige van die kostscholen hebben een geschiedenis die teruggaat tot de middeleeuwen (Winchester College (opgericht in 1382): Rishi Sunak; Durham School (1414): Dominic Cummings; Eton College (1440): Boris Johnson, Jacob Rees-Mogg). Andere zijn van latere datum, maar geen daarvan is van na 1850. Instituten dus die stuk voor stuk bol staan van een in het verleden gewortelde tradities, in gebouwen die de sfeer van lang vervlogen tijden ademen en die over de eeuwen heen steevast de Britse elite gevormd hebben.
Als je als twaalfjarig jongetje deze instituten binnenwandelt, met zijn archaïsche gebruiken, tradities, regels en hiërarchie dan is het goed voor te stellen dat je hoofd op hol slaat en verwachtingen gaat koesteren over een bijzondere toekomst. Een toekomst waarin een bevoorrecht leven, macht en leiderschapsposities wachten. Met het klimmen der jaren zullen velen zich meer bewust worden van de wereld om hen heen, van hun bevoorrechte positie en de daarbij horende verantwoordelijkheden. Hoe anders is dit bij de ‘hardcore’ Brexiteers. Vaak uit overtuiging, zagen zij de politieke integratie van de EU vooral als een bedreiging voor de Britse geopolitieke status en invloed in de wereld. De vraag is of hun geprivilegieerde opleidingen en studies daar een rol in hebben gespeeld. Uitzondering was Boris Johnson, die het iets opportunistischer aanpakte: pas na het wegen van zijn politieke kansen besloot hij de Leave-campagne te steunen. De Brexiteers hebben opvallend vaak een zeer klassieke opleiding gevolgd (klassieke talen, geschiedenis, Engelse literatuur), hebben hun middelbareschooltijd doorgebracht op oude en exclusieve kostscholen en zijn meestal academisch gevormd in Oxford. Opleidingen en instituten die bol staan van tradities die teruggaan tot de middeleeuwen en (later) de gloriedagen van Britse werelddominantie.
Het is niet vreemd dat dit heimwee oproept naar vervlogen tijden waarin het Verenigd Koninkrijk soeverein, invloedrijk en een koloniaal ‘powerhouse’ was. Hierin is na de Tweede Wereldoorlog en de dekolonisatie verandering gekomen. De oorlog heeft de Britten veel gekost en (Amerikaanse!) schulden opgeleverd, naoorlogse Labourregeringen hebben de Marshallhulp vooral aangewend om de sociale voorzieningen op te krikken en door de dekolonisatie vielen belangrijke goederen- en inkomstenstromen weg. De oorlog was gewonnen, maar het ‘empire’ was intussen verloren gegaan. Het gevolg was dat de Britten langzaam maar zeker economisch bijgebeend werden (en inmiddels ingehaald zijn) door de West-Europeanen. Beslissingen in ‘Brussel’ en het EU-systeem werken volgens velen in het VK in het voordeel van de ‘Europeanen’. Met name het continentale juridische kader riep veel onbegrip op. Tegen deze achtergrond moet men de behoefte zien van Brexiteers om hun plek in het geopolitieke gedrang terug te veroveren en hun verleden weer terug te winnen. Is dit wensdenken? Hoogstwaarschijnlijk wel, zeker als je geen fatsoenlijk plan hebt om dit te bereiken. De VK is echter een nostalgisch land en het enthousiasme van de Britten over de aandacht die het land ten deel viel alsmede pracht en praal bij de kroning van Charles, laat zien hoe sterk de hang naar vervlogen tijden nog steeds onder de bevolking leeft.
De Britten staan met een been in een glorieus verleden, en het andere in een toekomst die opnieuw bevochten moet worden. Het eerste, de conservatieve fata morgana, is makkelijker te verkopen dan het tweede. Daarmee blijft dit thema een dankbare voedingsbodem voor politici om hun populariteit onder kiezers veilig te stellen. De verkiezingen voor het Lagerhuis ergens in 2024 zullen uitsluitsel geven hoe het de hardcore Brexiteers (meestal lid van de ERG-fractie binnen de Conservatieve Partij) daarbij vergaat.
Intussen ploetert Prime Minister Rishi Sunak voort. Hij speelt een verloren wedstrijd en probeert van het conservatieve gedachtegoed te redden wat er nog te redden valt. De lang beloofde, maar erg dure HSL-verbinding tussen Londen en Manchester werd deels (en daardoor de facto geheel) geschrapt en de fossiele industrie krijgt, in strijd met klimaatafspraken, ruim baan om in de Noordzee naar gas en olie te gaan boren. Dit komt zijn betrouwbaarheid in de breedte niet ten goede, maar is bedoeld om gedesillusioneerde Conservatieven toch nog enige reden te geven op de Conservatieven te stemmen bij de volgende verkiezingen. Daarnaast heeft Sunak moeite om te gaan met de egotripperij van ministers in zijn kabinet. Het bontst maakte hardliner Suella Braverman het, de minister van Binnenlandse zaken, die iedere gelegenheid te baat nam zichzelf in de schijnwerpers te zetten en kabinetsstandpunten aan haar laars lapte. Inmiddels is hij kennelijk over zijn besluiteloosheid heen, en heeft hij Braverman uit het kabinet gezet. Dit lijkt een winst voor de meer gematigde leden van de Conservatieve fractie in het Lagerhuis en markeert de terugkeer van David Cameron, de voormalige premier, in de Britse politiek als minister van Buitenlandse Zaken. Het illustreert eens temeer dat leidinggeven aan een Conservatieve kruiwagen met kikkers, geen te benijden opdracht is. Het zou niemand verbazen als Sunak de pretentie om te regeren inmiddels heeft opgegeven en vooral bezig is met zijn loopbaan na de verkiezingen.
Brexitmonitor tweede kwartaal 2023
Deze monitor dient om inzicht te krijgen en te houden in de gevolgen van de Britse uittreding uit de EU, zowel voor de Britten zelf als voor de EU en Nederland. Hiervoor heb ik zes feitelijke parameters geselecteerd uit de reële economie en een tweetal die indicatief zijn voor het vertrouwen daarin (zie mijn eerste Brexitmonitor voor een toelichting en een nadere uitleg hiervan).
Dit alles geeft het volgende beeld.
Voor het eerst sinds corona lijkt de Britse economie serieus te vertragen. Het is te vroeg om dit aan de Brexit toe te schrijven, maar de krimp is significant genoeg om verder te bestuderen. Het sentiment verloopt via anticyclische lijnen. Een dip in de feitelijke prestaties lijkt bijna automatisch te leiden tot een verwachting dat alles snel beter zal gaan. Opmerkelijk is dat de Britten dat vrij consequent volhouden terwijl de berichten over de economie en huishoudens nou niet echt aanleiding geven tot optimisme.
Veranderingen ten opzichte van het eerste kwartaal 2023 en een jaar terug
In het tweede kwartaal 2023 blijft zoals gezegd het Verenigd Koninkrijk, qua prestatie in de Brexitmonitor, achter bij de eurozone en Nederland. Voor het eerst sinds corona schiet de Brexitmonitor voor het VK in de min. Het meest opvallende signaal is dat de staatsfinanciën zwaar onder druk staan, maar verder beginnen het bbp per inwoner en de arbeidsparticipatie achter te blijven bij de ontwikkeling in de eurozone en Nederland. Dit wordt deels gecompenseerd door de nog steeds forse stijging van de bijdrage van de financiële sector aan de Britse economie en de (ondanks de hogere hypotheekrente) verrassende stijging van de huizenprijzen in het VK. De export lijkt zich, net als in de eurozone en Nederland, te stabiliseren.
Het is wel belangrijk te realiseren dat deze indicatoren algemeen van aard zijn en weinig tot niets zeggen over specifieke zaken als onvrede over het functioneren van de democratie, wachttijden voor behandeling bij de NHS, de druk die de hogere energie- en voedselprijzen leggen op veel huishoudens, achterblijvende lonen in de publieke sector die aanleiding geven tot arbeidsonrust, etc. Deze zaken voeden de onvrede en bepalen het sentiment, zonder dat er een 100% relatie met de Brexit is te leggen. Toch is die er wel, omdat Brexit inmiddels zo ongeveer alle facetten van het Britse leven raakt (door wetgeving, arbeidsmarkt, handel, grensverkeer, etc.). De Brexitmonitor geeft inzicht in de mate waarin de betreffende economieën reageren op al die omstandigheden waarbij voor het Verenigd Koninkrijk de Brexit een belangrijke en bepalende interne factor is. In de vergelijking met de andere economieën kan, bij overigens min of meer gelijke externe omstandigheden, een indicatie gevonden worden welke invloed de Brexit heeft op de Britse economie.
Voorstaande zag op veranderingen op een termijn van een kwartaal. Dat is heel kort. Daarom is het goed om ook de wat langere termijn van een jaar in de beoordeling te betrekken. Over vier kwartalen gemeten lijkt het VK zich nog ten opzichte van de eurozone te kunnen handhaven dankzij sterke exportcijfers, groei van de verkoopwaarde van huizen en een substantieel hogere bijdrage van de financiële sector. Deze voordelen lopen echter per kwartaal gestaag weg en als het tij niet keert voor de Britse economie, dan zou het hard kunnen gaan.
Bovenstaand overzicht laat de relatieve waarden zien, met het vierde kwartaal 2019 als ijkpunt (index = 100). In onderstaande tabel zijn de absolute waarden opgenomen voor het tweede kwartaal 2023 waardoor een beter inzicht mogelijk is in de orde van grootte waarin de uitkomsten zich bewegen. Pas als de absolute waarden in aanmerking worden genomen blijkt dat de Britse economie, met uitzondering van haar financiële sector, behoorlijk schraal afsteekt tegen die van Nederland.
Tot slot
De Britten zitten diep in hun heimwee, hoewel ongetwijfeld de intensiteit daarvan zal verschillen afhankelijk van de persoonlijke omstandigheden en ervaringen. Het verklaart wellicht dat nu Brexit een feit is, ondanks de grote ontevredenheid over de uitkomsten daarvan, weinigen staan te popelen deze terug te draaien. De gevolgen van het uittreden worden steeds duidelijker, maar echte plannen waren en zijn er niet om van de Brexit een succes te maken. Dit zal het thema moeten zijn voor de volgende verkiezingen, maar ga er maar eens aan staan. De huidige regering heeft de handdoek inmiddels ogenschijnlijk in de ring gegooid en het is aan Labour en wellicht de Liberal Democrats om na de verkiezingen hun rotzooi op te ruimen. Hoe snel die verkiezingen binnen het komend jaar zullen komen, is afhankelijk van de inschatting die de regering maakt over haar kansen het economische tij te keren.