Foto: AFP/Leon Neal
Woensdag 24 juli 2019 is de dag die Boris Johnson in hetzelfde rijtje plaatst als zijn idool Winston Churchill, de man die de natie redde toen het Verenigd Koninkrijk zich in zijn grootste existentiële crisis van de 20ste eeuw bevond. Waar Churchill zijn ‘finest hour’ te danken had aan de Duitsers, heeft Boris dit zelf moeten organiseren. Het referendum waar de Britten hun Brexit aan te danken hebben, zou zonder de weliswaar late, maar desalniettemin zeer actieve en charismatische betrokkenheid van Johnson niet het huidige resultaat hebben opgeleverd.
Het idee weer soeverein te zijn sprak aan, de propaganda over Brusselse bureaucratie, hoge kosten en spilzucht was overtuigend. ‘Taking back controll!’ Maar hoe dan en in welke mate? Niemand had enig idee en feitelijk is dat tot op de dag van vandaag niet anders. Ook de verhoudingen tussen ‘Leave‘ (uitkomst referendum: 51,9%) en ‘Remain’ (48,1%) waren en zijn (volgens de laatse YouGov poll is dat nu 46% resp. 54%) ook binnen het parlement zodanig dat bij voorbaat duidelijk was dat er geen consensus valt te bereiken over de te varen koers.
Dat men vervolgens zonder enig realistisch plan, laat staan enige consensus over het soort Brexit dat men zocht, de artikel 50 uittredingsprocedure is begonnen mag gerust als een kardinale fout worden bestempeld. Dit mag het hele parlement aangerekend worden: het Britse parlement, waar de Conservatieven op dat moment 330 zetels bezetten, stemde op 1 februari 2016 met 498 stemmen om 14, vóór het uittreden uit de EU. Het gebrek aan interne consensus over de te voeren strategie dwong Theresa May er uiteindelijk toe haar eigen plan te trekken. Binnen de grenzen van haar zelf bepaalde uitgangspunten is eigenlijk best veel bereikt, maar May is er niet in geslaagd haar partij of het parlement mee te krijgen in haar oplossing. Partijpolitiek en persoonlijke ambities lijken voorrang te hebben gekregen boven het belang van het land zelf. Zoals zij bij haar laatste vragenuurtje fijntjes liet blijken is volgens May iedereen die tegen haar deal heeft gestemd (Labour, LibDem, SNP, …) medeverantwoordelijk voor de nu ontstane situatie. Het land verkeert in een politieke impasse, is daarmee feitelijk stuurloos waardoor het geen wonder is dat het vertrouwen in het parlement en de regering in lange tijd niet zo laag is geweest als nu.
Uiteindelijk was verder doormodderen geen optie meer en kondigde May op 24 mei 2019 haar vertrek als eerste minister aan. Na een niet al te spannende strijd met zijn conservatieve mededingers heeft Boris Johnson, de nu meest populaire politicus van het land, May op 24 juli opgevolgd. Dit is het ambt waar Johnson zich al zijn hele leven op heeft voorbereid. De steun aan ‘Vote Leave’ was wat dat betreft een zeer gecalculeerde zet die hem, bij succes, de beste papieren zou geven voor de ultieme stap.
Gelet op het versnipperde Britse politieke landschap moet er wel een heel groot wonder gebeuren wil Boris Johnson zijn op de stoep van Downingstreet 10 in groot optimisme uitgesproken beloften waarmaken. Hij beloofde, zonder overigens hierbij enige details te geven over het hoe, (1) het Verenigd Koninkrijk zonder mitsen of maren voor 1 november uit de EU te halen (deal or no-deal), (2) de Britten weer te verenigen en (3) te investeren in zorg, onderwijs en veiligheid. Het eerste zou in theorie wellicht mogelijk zijn, maar lijkt onwaarschijnlijk gelet op de onverzettelijke houding van de EU tot dusverre en het verzet tegen een no-deal Brexit in het parlement. Het tweede vergt veel meer tijd en laat zich onmogelijk combineren met een no-deal Brexit. De onder punt drie bedoelde investeringen had de Conservatieve regering (al negen jaar aan de macht!) reeds lang geleden kunnen en moeten doen, maar heeft dat nagelaten.
Het lijkt er sterk op dat ‘team’ Boris er ernstig rekening mee houdt dat er eerst verkiezingen moeten worden gewonnen. Zijn benoemingen in en rond zijn nieuwe kabinet wijzen erop dat hij in campagnestand staat. Het valt nu niet te voorspellen of de verkiezingen afgeroepen worden door een ontbinding van het parlement door Johnson zelf, of door een motie van wantrouwen als een no-deal Brexit dreigt of buiten de wil van het parlement voltrokken is. Intussen is Johnsons eerste prioriteit het land te verenigen achter een beeld van historische grootsheid en lotsbestemming, een nostalgische ‘can do mindset’ in te peperen, een positief perspectief voor de toekomst neer te zetten, zijn politieke tegenstanders af te schilderen als pessimisten en dwarsliggers en vooral Brussel verantwoordelijk te houden voor het niet bewegen op de ‘backstop’.
Campagne voeren is bij uitstek iets waar Johnson in excelleert en waar zijn kwaliteiten het best tot zijn recht komen: hij is welbespraakt, interessant, belezen, positief, energiek, en gevat, maar hij debatteert ook scherp op de man. Dat hij daarbij bochten afsnijdt, liegt en beledigt, wordt op de koop toegenomen en is - in de ogen van zijn aanhangers - wellicht juist onderdeel van zijn charme. Politiek, vooral in campagnetijd, is verworden tot entertainment en dat is Johnson wel toevertrouwd.
Dit impliceert echter nog niet dat hij beschikt over leiderschapskwaliteiten, kan werken met teams en ze respecteert, koersvast is, het vermogen heeft moeilijke dilemma’s te doorgronden en/of knopen durft door te hakken. Er zijn grote twijfels. Zijn wispelturigheid, matig beoordelingsvermogen, hang naar waardering en schijnwerpers zouden hem weleens in de weg kunnen zitten om als premier zijn ‘finest hour’ te beleven. Anders dan die van de president in de Verenigde Staten, is de rol van de Britse premier minder dominant en rechtstreeks afhankelijk van een meerderheid in het parlement. Zeker nu zijn eigen partij verdeeld is zal het lastig zijn om in een land met een dergelijk lange en sterke democratische traditie en een snoeiharde en kritische pers, overeind te blijven. Johnson zal boven zichzelf uit moeten stijgen. Welke kant van hem gaat winnen: die van joker of die van onvermoed staatsman?
Wie knippert er het eerst?
De komende maanden zijn cruciaal. Zowel de EU als Johnson bewegen niet op het Brexit-dossier en het is de vraag wie het eerste met zijn ogen knippert. De EU heeft de kersverse eerste minister uitgenodigd langs te komen, maar dan moet hij wel een plan bij zich hebben. Johnson, op zijn beurt, heeft de EU opgeroepen zich te herbezinnen over haar weigering de uittredingsovereenkomst te heronderhandelen. Van bewegen is vooralsnog geen sprake en als The Sunday Times gelijk heeft begeleidt Brexit-mastermind Dominic Cummings het direct na het aantreden van Johnson gevormde ‘war cabinet’ (de elite van zijn regering, allemaal overtuigde Brexiteers) ‘by any means necessary’ naar de uitgang van de EU op 1 november. Tegelijkertijd worden met militaire doelgerichtheid nu in Londen onder leiding van de minister verantwoordelijk voor no-Brexit, Michael Grove, met iedere beschikbare ambtenaar en uit alle macht voorbereidingen getroffen voor een no-deal Brexit. Dit is codetaal aan Brussel en betekent dat het Johnson ernst is en er een no-deal Brexit gaat komen, tenzij de EU gaat bewegen. Het Britse parlement is tot 3 september met reces, maar we mogen er gevoegelijk van uitgaan dat ook daar de vakantie in het water is gevallen en er druk overlegd wordt hoe het onheil van een no-deal Brexit af te wenden. In Brussel zal men de rijen gesloten houden en, verwijzend naar de voorliggende overeenkomst, naar buiten toe uitdragen dat dit vooral een Britse aangelegenheid is. Wat zal de EU saai zijn zonder de Britten!
Brexit-monitor: 1ste kwartaal 2019
Dat brengt ons naar de economische impact van de Brexit tot en met het eerste kwartaal van 2019. In mijn Brexit-monitor volg ik het wel en wee van de Britse economie vanaf 1 januari 2015 en vergelijk dit met dat van Nederland en de EU als geheel. Hiervoor heb ik zes parameters geselecteerd uit de reële economie en een tweetal die indicatief zijn voor het vertrouwen daarin (zie mijn eerste Brexit-monitor voor een toelichting en een nadere uitleg hiervan).
Het eerste kwartaal 2019 laat voor de tweede keer op rij voor alle gemonitorde geografieën een terugval zien. Hierbij valt met name de relatief snelle terugval van de Britse economie op (min 0,7 punt). De Nederlandse en EU-economie als geheel zijn uiteraard niet immuun voor onzekerheden zoals de door Trump begonnen handelsoorlogen en het Britse voornemen uit de EU te treden, maar het effect op de index valt mee (min 0,05 resp. min 0,15 punt). Ten opzichte van een jaar terug, loopt de winst die de Britten boekten door een lagere pond terug, maar er staat nog steeds een plus van 1,0 op het scorebord. Hoewel over het geheel beter presterend, doet Nederland het met een plus van 0,3 het minst goed en de EU zit er met een plus van 0,5 tussenin.
Veranderingen ten opzichte van vorig kwartaal en een jaar terug
De bewegingen in de index worden op dit moment vooral bepaald door de wijzigingen in het consumentenvertrouwen en het economisch sentiment. Vaak lopen deze vooruit op ontwikkelingen in de reële economie en als zodanig worden ze indicatief geacht voor wat komen gaat. Hier geldt ook dat hoe hoger men staat, hoe harder de val is. Voor Nederland gaat dat in het bijzonder op. Over een jaar genomen is vooral het consumentenvertrouwen relatief hard achteruit gegaan (van 107,6 een jaar geleden naar 96,2 nu). Dat staat weer in schril contrast met de Nederlandse ontwikkeling van de huizenprijzen (van 116,3 naar 126,1). De Britten blijven verbazen met de feitelijk continue stijging van het volume van de lonen in de financiële sector. Hoe lang kan dat nog doorgaan? Als het economische sentiment een indicator is dan staan we nu op een breekpunt voor de Britten. Het afgelopen kwartaal is deze met 5 punten gezakt.
Bovenstaand overzicht laat de relatieve waarden zien, met het tweede kwartaal 2016 als ijkpunt (index = 100). In onderstaande tabel zijn de absolute waarden opgenomen voor het eerste kwartaal 2019, waardoor een beter inzicht mogelijk is in de orde van grootte waarin de uitkomsten zich bewegen.
Ik kijk ook altijd specifiek naar de ontwikkeling van de huizenprijzen in Londen, het kloppende hart van de Britse economie. Het afgelopen jaar zijn daar de huizenprijzen met gemiddeld 2,2% gedaald. Interessant is dat binnen London de verschillen groot zijn. Waar in Kensington & Chelsea de huizenprijzen het afgelopen jaar met 11.9% zijn gezakt (1275 transacties, gemiddelde huizenprijs nu ₤1.226.771), zien we in de City of London de prijzen juist met 14,8% toenemen (342 transacties, gemiddelde huizenprijs nu ₤850.122). In de City of Westminster zijn de prijzen met 11,7% gezakt (1.841 transacties, gemiddelde huizenprijs nu ₤936.598).
Ontwikkeling van de export van en naar het Verenigd Koninkrijk met Nederland en de EU
Naast de Brexit-monitor als zodanig volg ik afzonderlijk de ontwikkeling van de export tussen Nederland, het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie. Gerekend vanaf juni 2016 is de omvang van de export in GBP van het Verenigd Koninkrijk naar Nederland en de EU behoorlijk gestegen (plus 49,0%, respectievelijk 29,6%). Voor een belangrijk deel (15,1%) komt dit door de daling van de koers tussen het GBP en de euro. Interessant is dat sinds 2015 de export vanuit Nederland naar het Verenigd Koninkrijk met 19,8% is gegroeid (van VK naar NL is dat plus 17,9%) en de export van Nederland naar de rest van de wereld zelfs met 22,5%. Van het negatieve ‘Brexit-effect’ waar Nederlandse exporteurs zo voor vrezen, lijkt vanuit de geaggregeerde cijfers (vooralsnog) geen sprake.
Voorlopige cijfers lijken erop te wijzen dat de Britse economie steeds meer last van de Brexit begint te krijgen. Met het in kans toenemen van een no-deal Brexit is dat niet verwonderlijk. Interessant is ook hoe dat de Nederlandse en EU-economie gaat beïnvloeden. We gaan het zien. Ik meld me weer rond eind oktober.