Het nieuwe NAVO hoofdkwartier in Brussel (bron: dpa)
De afgelopen weken zijn de bondgenoten binnen de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) door de president van de Verenigde Staten wederom op weinig subtiele wijze opgeroepen (of opgedragen?) te voldoen aan verplichtingen die zij zouden hebben jegens de Verenigde Staten met betrekking tot hun lidmaatschap van de NAVO.
Inmiddels heeft Trump de EU tot vijand nummer één verklaard, boven Rusland en China en Noord-Korea om “wat ze ons aandoen in de handel” en “hoe ze tekort schieten in hun huidige verdragsverplichtingen” (zie tweet hierboven). Het onderstreept niet alleen de losse en selectieve omgang met de feiten waar deze president zich constant aan bezondigt, maar het draagt ook bij aan de giftige verwijdering tussen burgers in Amerika en die in landen waarmee Amerika reeds decennialang en in veel gevallen zelfs gedurende een reeks van eeuwen uitstekende en diepe banden onderhoudt.
NAVO: doelstelling en organisatie
Mede in dit licht is het goed nog eens duidelijk te krijgen wat het doel is van de NAVO. De NAVO is een politiek en militair bondgenootschap met als voornaamste doel het garanderen van de vrijheid en veiligheid van haar leden. De leden zijn landen aan beide zijden van de Atlantische Oceaan die de principes van het bondgenootschap onderschrijven en die in staat zijn een bijdrage te leveren aan de veiligheid van de Noord-Atlantische zone. Deze doelstelling veronderstelt dat er gevaren zijn die groter zijn dan die welke door ieder land afzonderlijk kunnen worden beheerst. Bij de oprichting van de NAVO was het vooral de Sovjet-Unie (later uitgebreid tot het Warschaupact), die een bedreiging vormde voor de trans-Atlantische vrijheid en veiligheid. Na de val van de muur en het letterlijke failliet van het communisme werd het NAVO-bondgenootschap uitgebreid met voormalige satellietstaten van de Sovjet-Unie en omvat het nu 29 staten die dagelijks overleggen over en alert zijn op bedreigingen die onze vrijheid en veiligheid kunnen aantasten. De NAVO is in die zin vooral een coördinerende organisatie, met een relatief klein eigen budget (ca. 2,5% van het bedrag dat alle NAVO-landen gezamenlijk uitgeven aan defensie). Dit budget wordt opgebracht door de NAVO-landen naar rato van hun bnp. Op grond hiervan draagt de VS 22,0% van alle kosten, Duitsland 14,7%, Frankrijk en Groot-Brittannië ieder 10,5% en het aandeel van Nederland bedraagt 3,2%. Indien en voor zover er in NAVO-verband militaire acties worden ondernomen, draagt ieder land zijn eigen kosten. De discussie over de hoogte van de defensie-uitgaven van de NAVO-landen gaat niet over het budget van de NAVO zelf, maar over de hoogte van de defensie-uitgaven in ieder van de NAVO-landen individueel. De hoogte van de individuele defensie-uitgaven van een lidstaat wordt gezien als een indicatie van de bereidheid daadwerkelijk invulling te geven aan de gemeenschappelijke doelstelling van de NAVO: het garanderen van de gezamenlijke vrijheid en veiligheid.
In 2014 zijn de NAVO-bondgenoten overeengekomen, voor zover zij nog niet voldeden aan dezelfde in 2006 als vrijwillige doelstelling aanvaarde norm, hun defensie-uitgaven binnen een termijn van tien jaar (dus uiterlijk in 2024) op te trekken naar een niveau van 2% van het bruto nationaal product (bnp). Nederland besteedt in 2018 1,35% van haar bnp aan defensie en is daarmee een middenmoter binnen de NAVO. Als we kijken naar de bijdrage per hoofd van de bevolking aan onze defensie-uitgaven, doet Nederland het binnen NAVO-verband aanmerkelijk beter en nemen wij met US$ 746,- een zesde plek in.
Bron: Navo, 2018
Ter vergelijking: deze US$ 746,- is drie keer meer dan de € 207,- die Nederland in 2015 per hoofd van de bevolking netto afdroeg aan de EU om deze draaiende te houden. Het maatschappelijk belang van de NAVO staat vast en inmiddels is er, niet in de laatste plaats door de wijze waarop Trump hiervoor aandacht heeft gevraagd, al dan niet terecht, ook een toegenomen draagvlak voor een bijdrage in overeenstemming met de 2% norm (in 2025) waartoe de NAVO-landen zich in 2014 hebben verplicht.
Het verloop van de defensie-uitgaven van de NAVO is explosief toegenomen sinds ‘9/11’. Bedroegen de uitgaven aan defensie in alle NAVO-landen in 2001 in totaal nog krap US$ 487 miljard, inmiddels (2018) zijn deze opgelopen tot meer dan US$ 1.013 miljard. De situatie in Afghanistan en het Midden-Oosten zijn daar ongetwijfeld voor een belangrijk deel debet aan, maar dat feit alleen is niet voldoende om de hoogte van de uitgaven te verklaren en/of de inzet van militaire capaciteit in reactie op ‘9/11’ volledig te rechtvaardigen. De kettingreactie die volgde op de invasie van Irak is volledig op het conto van de VS te schrijven; een invasie die op basis van dubieuze en naar achteraf zelfs bleek met valse volkenrechtelijke argumenten is ondernomen. Het aandeel van de Amerikaanse defensie-uitgaven in het totaal van die van de NAVO was in 2001 64% en in 2018 is dat aandeel 70%. Gedurende dezelfde periode zijn de defensie-uitgaven van de NAVO-landen als totaal verdubbeld. Het vuurtje dat de VS met haar invasie in Irak heeft aangestoken en het Midden-Oosten heeft doen ontploffen heeft er onder andere ook toe geleid dat Nederland in 2018 meer dan twee keer zoveel aan defensie uitgeeft (US$ 13 miljard) dan in 2001 (US$ 6,2 miljard). Nederland was geen voorstander van de invasie in Irak, maar heeft uit solidariteit met zijn Amerikaanse bondgenoot hieraan uiteindelijk later wel politieke steun verleend. Vanuit dit perspectief zijn de dreigende en aanmatigende uitspraken die de Amerikaanse president Trump over zijn bondgenoten uitstort ongehoord, laakbaar en feitelijk ongefundeerd.
Is de NAVO voldoende toegerust voor haar taak?
De aard van de bedreigingen is in de loop van de tijd gewijzigd. Waar oorspronkelijk de nadruk lag op het adequaat kunnen reageren op en het neutraliseren van een militaire confrontatie met de landen van het Oostblok, is er nu een veel gevarieerder scala aan risico’s zoals allerhande dreigingen en daden van terrorisme, regionale conflicten, cyberaanvallen, etc.. Waar voorheen de meeste bedreigingen vrijwel exclusief vanuit staten werden geïnitieerd, is dat nu veel onduidelijker. Ideologische bewegingen en hun sponsoren hebben voor het verspreiden van hun eventuele giftige boodschappen door internet en sociale media een veel groter platform gekregen. Hiermee kunnen kwaadwillende leden en/of mogelijke sympathisanten veel eenvoudiger worden bereikt en beïnvloed waardoor de drempel tot maatschappelijke ontwrichting (terreur, cyberaanvallen, etc.) is verlaagd.
De vraag is of het bondgenootschap in het vervullen van haar doelstellingen voldoende is meegegaan in deze realiteit. Zoals vermeld, beschikt de NAVO over beperkte eigen middelen, maar kan het terugvallen op het gezamenlijke militaire arsenaal en de personele en technische capaciteiten van de deelnemende leden. Dit is waar de inmiddels ‘beroemde’ doelstelling van het in 2025 nastreven van defensie-uitgaven op een niveau van 2% van het bnp van iedere lidstaat door wordt gedreven. Op basis van het totale bnp van heden (2018) van de NAVO-landen zou dat een niveau van US$821,1 miljard aan gezamenlijke defensie-uitgaven met zich meebrengen. Het feitelijke uitgavenniveau ligt echter op US$ 1.013,4 miljard, voornamelijk omdat de VS een defensieapparaat heeft dat veel groter is dan nodig om alleen aan haar NAVO-verplichtingen te voldoen. In dit verband is het wellicht nuttig te melden dat het niveau van de Russische defensie-uitgaven door SIPRI, het Zweedse instituut dat zich bezighoudt met in kaart brengen van een groot scala aan defensie-gerelateerde data, over 2017 wordt ingeschat op US$ 66,3 miljard (6,5% van het NAVO-totaal) en dat van China op US$ 228,2 miljard (22,5% van het NAVO-totaal).
Deze verhoudingen zijn veelzeggend. Dit neemt echter niet weg dat de nucleaire capaciteit van een land als Rusland minstens zo groot is als die van de VS. Over de omvang van China’s nucleaire capaciteit is minder bekend.
Voor de NAVO is vooral Rusland als mogelijke bedreiging interessant. Gelet op het budget (genoemde US$ 66,3 miljard) is het niet verwonderlijk dat Rusland heel selectief haar inspanningen verdeelt tussen cyberaanvallen (op alles wat westers is), het behouden van een eigen machtsbasis in het Midden-Oosten (Syrië) en het bewaken van (voormalig) nationaal erfgoed (de Krim, Oost-Oekraïne). Rusland weet zich ondanks deze behoorlijk provocatieve acties beschermd door haar nucleaire paraplu welke effectief verhindert vergeldingsmaatregelen te treffen die het Russische grondgebied onveilig maken. De meer dan US$ 1.000 miljard aan defensie-inspanningen van de NAVO blijken ontoereikend hier effectief een stokje voor te steken. Een kleine terechtwijzing met beperkte nucleaire middelen is geen alternatief, het zou een ongekend armageddon ontketenen. Nucleaire capaciteit ‘helpt’ alleen als verzekeringspolis, als afschrikking voor het geval een tegenstander het ondenkbare in zijn hoofd haalt. Strikt genomen vallen dus alleen de genoemde Russische cyberaanvallen onder het soort bedreiging dat de NAVO beoogt te bestrijden. Laat dit nu juist een bedreiging zijn waar het met de huidige middelen moeilijk tegen vechten is.
Het geeft aan dat het in deze tijd lastig is je te wapenen tegen creatieve vormen van oorlogsvoering, maar misschien ook dat de NAVO wel heel veel nadruk heeft gelegd op ‘hardware’ (3.176.000 man personeel en jaarlijks voor meer dan US$ 250 miljard aan investeringen in en onderhoud van vliegtuigen, schepen, tanks en raketten). De NAVO staat relatief onmachtig tegen ondermijning door computerhacks, via nieuwe media, psychologische oorlogsvoering en schijnconstructies. Wat ik ermee zeggen wil is dat de hoeveelheid geld die aan defensie besteed wordt, betrekkelijk weinig zegt over de effectiviteit van de inzet ervan. We investeren ons suf in hardware, maar staan machteloos tegen de ondermijning van onze democratische waarden of wat daar onder de huidige president van de Verenigde Staten (straks) nog van over is. De laatste strategische heroriëntatie van de NAVO op haar taken, principes, waarden en doelstellingen dateert van 2010. Er is sindsdien ontzettend veel gebeurd op het vlak van internettechnologie en de wijze waarop terreurgroepen opereren. Traditionele antwoorden hebben gefaald of hebben zelfs de dreiging bevorderd en versterkt. Het jaarverslag van de Secretaris-Generaal van de NAVO over 2017 maakt melding van de noodzaak tot heroriëntatie, maar het zal nog een hele uitdaging zijn om militaire structuren en geesten mee en om te buigen naar een 21ste-eeuws antwoord op de gevaren die onze samenlevingen en democratieën bedreigen. Het helpt daarbij niet dat er nu in het Witte Huis een president zit die zijn eigen inlichtingendiensten niet vertrouwt, dictators meer waardeert dan zijn bondgenoten en afgeeft op zijn voorgangers en ambtenaren, kortom een president die zijn eigen land stelselmatig ondermijnt en de vijanden van het bondgenootschap in de kaart speelt. Dit is niet alleen gevaarlijk, maar roept ook de vraag op in hoeverre de VS nog een betrouwbare partner is. Trumps Republikeinse meerderheid in het Congres corrigeert hem niet, zijn adviseurs praten hem naar de mond en zijn achterban vindt hem een held. Er zijn geen garanties dat dit slechts een tijdelijke oprisping is. Daarvoor hebben te veel veiligheidskleppen binnen het zo gebalanceerd gewaande Amerikaanse model gefaald. Erop vertrouwen dat op enig moment het gezonde verstand het wint van de chaos heeft te vaak tot grote tragedies geleid; we zijn verantwoordelijk voor onze eigen toekomst.
Het zou de regeringsleiders van de andere NAVO-landen sieren als ze werk maken van een gezamenlijke opstelling tegen het door Trump zowel naar buiten als van binnenuit, stelselmatig ondermijnen van de kracht van het bondgenootschap en ze werk maken van het strategisch herpositioneren en waar nodig heruitvinden van de NAVO om effectief om te gaan met de gevaren die ons nu en in de toekomst bedreigen en onze vrijheid en veiligheid ondermijnen.