Protest of opstand? (Bron: AFP)
Veroveren de gele hesjes Europa? Is een politieke beweging geboren die bestuurders het besturen lastig, mogelijk zelfs onmogelijk gaat maken? Het is te vroeg hier uitspraken over te doen. Feit is wel dat dit fenomeen niet geheel op zichzelf staat. Al sinds ongeveer het begin van deze eeuw waart er een nationalistisch-conservatieve geest door Europa die strijdt tegen een veelheid van zaken waaronder immigratie, de Islam, de Europese Unie en overheidsbureaucratie. Dit heeft geleid tot de oprichting van politieke partijen in binnen- en buitenland die hun ideeën binnen de grenzen van de parlementaire democratie aan de man proberen te brengen. De gele hesjes gaan een stap verder en maken gebruik van hun democratische recht om te demonstreren door de straat op te gaan en van hun ongenoegen blijk te geven. Zij verzetten zich tegen belastingverhogingen (accijnzen!), koopkrachtverlies, en inmiddels zo‘n beetje alles wat bij hen onzekerheid oproept. Hierin schuilt ook de kwetsbaarheid van deze beweging. Het is het geluid van een zich bedreigd voelende middenklasse wiens zekerheden steeds minder vanzelfsprekend lijken. De angsten van deze groep zijn in ieder geval voor hen reëel en verdienen het serieus genomen te worden. Tegelijkertijd lijkt het steeds meer op een niet te stoppen litanie van klachten over divers en uiteenlopend onrecht dat hen door opeenvolgende regeringen is aangedaan. Hier is politiek geen chocola van te maken, maar ondermijnt in deze vorm wel in ernstige mate de democratische orde. De onder de banier van de gele hesjes ondernomen acties worden steeds indringender en alleen al de suggestie van geweldpleging roept een eigen dynamiek op die moeilijk te de-escaleren is. Het wordt steeds lastiger onderscheid te maken tussen hen die op democratische wijze gebruik maken van hun recht, en degenen die dat recht misbruiken, de openbare orde provoceren en vernielingen aanrichten. Dit is niet alleen ernstig vanwege de inbreuk op de openbare orde, maar het noopt ook tot reactie en optreden van politie en andere gedragsdragers met risico op vergissingen, gewelddadigheden en verdere escalatie.
Protest of opstand?
Hoeveel toeval is het dat dit alles, op bijna de dag af, een half jaar voor de Europese Parlementsverkiezingen (23/26 mei 2019) plaatsvindt? In dit verband is het ook interessant dat de Amerikaanse Steve Bannon (zie ook: “What Does Steve Bannon Want” voor een portret van hem door The New York Times) achter de schermen bezig is samen met een tot nu toe onbekende en sjoemelende Belgische Europarlementariër, Mischaël Modrikamen, ‘The Movement’, een non-profit organisatie, neer te zetten als een populistisch ‘honk’ voor conservatief-nationalistische partijen in Europa. Als we persbureau Reuters en de NOS mogen geloven dan stelt Bannon zich tot doel de Europese Unie te ondermijnen door binnen het Europese Parlement controle te krijgen over een derde van de zetels, maar dat hij ook bouwt aan een blok van eurosceptische regeringen binnen Europa. Deze zouden binnen de Europese Raad van regeringsleiders de besluitvorming in belangrijke mate kunnen beïnvloeden. De (rechtse) Belgische Parti Populaire, de Italiaanse Lega Nord en Fratelli d’Italia (beide zijn rechtse regeringspartijen) hebben zich inmiddels aan ‘The Movement’ verbonden. Het Franse Rassemblement (voorheen: Front National), de Hongaarse Viktor Orbán, de Servische president Željka Cvijanović, Geert Wilders (PVV) en Thierry Baudet (Forum voor Democratie) spelen nog ‘hard to get’ en ondanks hun beweringen dat zij geen Amerikaan nodig hebben om een populistische beweging in Europa te organiseren, staan ze niet onsympathiek tegenover het gedachtengoed van ‘The Movement’.
Is er een verband tussen de gele hesjes-beweging en de pogingen van Bannon c.s. om het draagvlak voor nationaal-populisme in Europe aan te wakkeren en de invloed daarvan te vergroten? Op dit moment is daar geen bewijs voor, maar het is ook niet helemaal onaannemelijk dat Bannon op z’n minst op de slippen van de gele hesjes zijn doelstellingen (zal) tracht(en) te verwezenlijken. Bannon heeft eerder tijdens de presidentsverkiezingen in de VS en meer recent bij de Brexit al laten zien creatief te zijn met sociale media (met hulp van Cambridge Analytica). De organisatie achter de gele hesjes-beweging is betrekkelijk onzichtbaar, wat in zichzelf al bijzonder is. Bij haar eerste ‘optreden’ op 17 november wist de beweging via Twitter uit het niets 300.000 man op de been te brengen. De protesten vonden hun weg naar andere landen in Europa en kregen al snel een grimmiger karakter. Bij de protesten op 2 december in Parijs liep het volledig uit de hand. De omvang en intensiteit van de verwoesting en wanorde daar doen vermoeden dat dit niet zomaar een protest was, maar een (georganiseerde?) opstand, vooral omdat de oproerpolitie zich kennelijk juist in eerste instantie met terughoudendheid en discipline heeft opgesteld. Inmiddels hebben de acties van de beweging geresulteerd in doden en vele gewonden.
Vertrouwen in democratische instituties
Schieten onze democratische instituties tekort om de in de maatschappij levende onvrede te kanaliseren? Dit is een lastige vraag. Een indicatie zou kunnen zijn in hoeverre burgers vertrouwen hebben in democratische instituties. Op basis van de laatste (halfjaarlijkse) Standaard Eurobarometer is daar het volgende beeld op te maken:
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat het vertrouwen van de burger, met uitzondering van Luxemburg, Nederland en Duitsland, in genoemde democratische instituties veel te wensen overlaat. Wat verder opvalt is dat het wantrouwen over het functioneren van politieke partijen relatief groot is. Politieke partijen zijn bij uitstek het kanaal waarlangs burgers binnen een democratie hun zorgen communiceren met ‘de overheid’. Dit leidt tot de voorzichtige conclusie dat politieke partijen falen in het vertalen van in de maatschappij levende gevoelens naar relevante politieke initiatieven en daden. Het verklaart waarschijnlijk ook dat partijen, die buiten het politieke centrum opereren en daarmee veelal regeringsverantwoordelijkheid ontlopen, steeds beter scoren bij de electorale massa (zie ook mijn artikel: GGPI 2018: Politieke midden wordt afgestraft voor goed overheidsbeleid).
Italië en het Verenigd Koninkrijk
In dit licht zal interessant zijn hoe de populistisch-nationalistische regering van Italië binnen de feitelijke beperkingen die het dragen van verantwoordelijkheid met zich meebrengt (om voorrang strijdende beleidsinitiatieven vertalen in werkbaar beleid en sluitende begrotingen) om zal gaan met haar regeringsverantwoordelijkheid en hoe vervolgens de kiezer daarop reageert. De eerste indruk is dat zij opteren voor de vlucht naar voren en de confrontatie aangaan met ‘Brussel’, dat terecht ageert tegen de financiële ongedekte rekening voor de economisch slecht onderbouwde plannen van de regering. Of en wanneer de Italiaanse kiezer dit bedrog doorziet valt nog te bezien.
Het experiment in het Verenigd Koninkrijk om de kiezer een stem te geven bij de beslissing om al dan niet onderdeel van de Europese Unie te blijven en vooral ook om daarnaar te luisteren, heeft tot grote onduidelijkheid, besluiteloosheid en onzekerheid geleid. Ironisch genoeg levert het daar, blijkens bovenstaand overzicht, ook niet het gehoopte vertrouwen in democratische instituties op, waarbij vooral het vertrouwen in de pers extreem laag blijkt te zijn. Wellicht dat de kiezer, zonder zijn eigen opportunisme onder ogen te willen zien, dat van zijn democratische instituties wel doorziet.
Telkens wanneer politici, journalisten en andere vertegenwoordigers van democratische instituties, het eigen belang (peilingen, status, media-aandacht, ‘likes’, etc.) laten prevaleren boven het publieke belang, loopt het aanzien van de democratie een deukje op. Dit zou aanleiding moeten zijn tot zelfreflectie (wat overigens in deze geledingen vaak niet vanzelf komt).
Correlatie met tevredenheid?
Dit alles betekent overigens gelukkig niet meteen dat de burger zelf al te zwaar lijdt onder haar zorg over het functioneren van de democratische instituties en zijn plek onder de zon. Met uitzondering van de Italiaanse burger, die met 66,7% achterblijft in zijn tevredenheid bij de andere Europese landen, is de burger in West-Europa in het algemeen redelijk tevreden met de wijze waarop de democratie in zijn land functioneert, maar is hij vooral zeer tevreden over het leven dat hij lijdt. Dat is opmerkelijk.
Onderliggende angst
In het merendeel van de onderzochte landen lijken niet zozeer de huidige levensomstandigheden, vrees voor immigratie of terrorisme reden tot zorg te zijn (thema’s waar populistische partijen graag aandacht mee trekken), maar is het naast de angst voor hogere prijzen en belastingen vooral het ontmantelen van de verzorgingsstaat (pensioen, gezondheidszorg, sociale zekerheid, onderwijs) waarover men zich zorgen maakt. In onderstaand overzicht is per land weergegeven wat de drie grootste zorgen zijn van burgers (Eurobarometer, maart 2019).
Dit wil geenszins zeggen dat elke angst en iedere vrees ook daadwerkelijk bewaarheid wordt, maar vooral dat deze leeft. Duidelijk is wel dat de aard van de angsten verschillen.
Wat kan de politiek doen?
Naarmate de angsten meer financieel van aard zijn (angst voor koopkrachtverlies, hogere belastingen, werkgelegenheid, lagere pensioenen, onzekerder financiële situatie thuis) is de kans dat ingrepen noodzakelijk zijn, groter. Burgers vergissen zich wellicht vaak in de beste oplossingen, voor het signaleren van problemen hebben ze in het algemeen een zeer betrouwbare neus. Landen waar dit speelt hebben de nodige ingrepen jarenlang vooruitgeschoven, wat pijnlijke en ingrijpende reparatie zeker niet makkelijker maakt. Ik sluit niet uit dat dit met name de landen zijn waar de bevolking (objectief beschouwd volkomen terecht) zich het meest zal roeren. Hoewel dit vooralsnog speculeren is, vrees ik dat dit ook de landen zijn waar de hierboven genoemde ‘The Movement’ zich in eerste instantie op zal richten en tot het uiterste zal gaan om de levende angsten en onzekerheden maximaal te exploiteren. Wij kunnen mogen hier niet naïef in zijn en zeker vergeten hoe succesvol disruptieve campagnes zijn geweest in de verkiezing van Trump en het mogelijk maken van de Brexit (zie ook deze documentaire van Channel 4). Tegelijkertijd moeten we ons realiseren dat de Europese Unie vaak over meer krediet beschikt dan de regering in de betreffende landen zelf (in Italië bijvoorbeeld over ruim twee keer zoveel, zie de ‘I tend to trust …’ tabel hierboven). Mede hierom zal de Europese Unie niet alleen de vinger op de zere plek van noodzakelijke hervormingen moeten leggen, maar ook actief en binnen heldere financiële kaders met een ‘voor wat hoort wat’ benadering (zie bijvoorbeeld mijn artikel ‘Alleen evenwichtige solidariteit kan de euro redden’ uit 2016) bijdragen aan echte oplossingen voor de indringende en reële problemen in die landen.
In de landen waar de zorgen meer uitgaan naar aantasting van de voorzieningen (onderwijs, gezondheidszorg, het milieu, huisvesting) spelen andere sentimenten, maar ook deze mogen niet worden onderschat. We zullen scherp dienen te zijn op de ‘fake news’-achtige uitingen en bangmakerij met apocalyptische verhalen over immigratie en terrorisme welke, ook volgens het laatste onderzoek van de Eurobarometer, weinig Europeanen nog zorgen baren. We moeten daarnaast oppassen mee te gaan in de identiteitspolitiek die samenlevingen verdeelt en groepen tegen elkaar opzet. Politiek moet blijven gaan om het goed, eerlijk en met argumenten omkleed aankaarten van reële problemen, het kunnen managen van verwachtingen en het nemen van verantwoordelijkheid. Het helpt als, zoals in Nederland vaak (!) het geval is, politiek geen zero-sum game is, men gewend is met tegenstrijdige belangen om te gaan en te streven naar consensus. Het poldermodel wordt keer op keer doodverklaard door de media en partijen buiten het politieke midden, en toch is het de enige weg naar verstandige politieke besluitvorming. Voor hen die (soms letterlijk) vuurtjes aansteken, rellen billijken, maar weglopen als er compromissen gesloten moeten worden binnen brede en verantwoorde kaders, is geen plaats in de politiek. Er is namelijk geen reëel alternatief.
Politieke partijen doen er goed aan zich dit terdege te realiseren. Zij zijn verantwoordelijk voor het bewaken van alle belangen, ook die van de middenklasse. Dit is een delicate balans. Ze moeten zowel werken aan het zo goed mogelijk oplossen van echte problemen van burgers als het waarborgen van de blijvende kwaliteit en haalbaarheid van ons systeem. Neigen ze teveel naar populisme en opportunistische politiek, dan wakkeren ze juist die sentimenten aan die niet te beheersen zijn. Ervaringen in het zuidelijke deel van de EU laten zien waartoe het leidt als deze balans uit het oog wordt verloren. Dit is weliswaar geen makkelijke opgave, maar voor politici desalniettemin een democratische plicht.