Zijn Michel Barnier en David Davies na vijf Brexit-gespreksronden uitgepraat? - Foto: La Voz de Galicia (Emmanuel Dunard/AFP)
Ondanks het feit dat al een kwart van de twee jaar tijd verstreken is, die staat voor het uittredingsproces ingevolge artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, overheerst aan de onderhandelingstafel nog steeds vooral strijd over, althans voor de buitenstaander, betrekkelijk basale zaken. De strijd spitst zich toe op de volgorde waarin onderwerpen op de onderhandelingsagenda moeten staan en in welke mate deze afgehandeld moeten zijn voordat volgende stappen gezet kunnen worden, de hoogte van de financiële verplichting van het VK bij uittreding en over de mogelijke aard van de relatie tussen de EU en het VK na haar uittreding. Er is sprake van een uitgekiende powerplay van de EU die keihard indruist tegen de agenda van de Britten. Het lijkt er daarom sterk op dat het nog wel even zal duren voor partijen enige betekenisvolle vooruitgang zullen boeken. Een overzicht van de ontwikkelingen gedurende met name de afgelopen anderhalve week laat zien dat deze strategie Theresa May en haar regering steeds verder onder druk zet.
De Britten slagen er niet in hun standpunten in Europa te verkopen …
Op 22 september hield Theresa May een toespraak in Florence die van tevoren werd aangekondigd als een belangrijke handreiking in het proces van toenadering in de vastgelopen onderhandelingen met de EU. Hoewel weinigen er de toenadering in zagen die nodig is om de gesprekken vlot te trekken, steeg het pond kortstondig en boekte de FTSE-index in de dagen daarna enige winst. Sommigen zagen daarin vooral met opluchting dat de kans dat de Brexit daadwerkelijk plaats zal vinden gaandeweg aan het afnemen is. Of dat laatste (herroepen uittredingsvoornemen) überhaupt in deze fase nog mogelijk is, blijft vooral een juridische vraag; de verdragstekst biedt hier in ieder geval geen direct aanknopingspunt voor.
Na de vijfde ronde gesprekken op 12 oktober liet de EU-onderhandelaar Michel Barnier in de persconferentie zijn frustratie blijken over het gebrek aan vooruitgang in het onderhandelingsproces: ‘all they had achieved was a “very disturbing state of deadlock” over money’. Vervolgens werden de debatten in het Engelse Lagerhuis over noodzakelijke aanpassingen in de Britse wetgeving na uittreding opgeschort omdat er veel zorg is in het parlement of de Brexit-onderhandelingen het gewenste resultaat gaan opleveren en of het zelf voldoende invloed heeft op het proces. Een aantal van de 300 amendementen die deze zorg verwoorden worden inmiddels ook gesteund door conservatieve parlementariërs, die daarmee de nipte meerderheid die de regering May nu nog heeft in het parlement ondermijnt.
Tijdens de EU-top van 19/20 oktober hield Theresa May de andere EU-leiders voor dat de VK enige bereidheid had stappen te maken ten aanzien van de financiële afwikkeling bij uittreding (het zou gaan om het nakomen van de financiële verplichting van €20 miljard die de VK is aangegaan gedurende de huidige begrotingscyclus tot en met 2020). Ook vroeg May begrip voor de gevoelige situatie in het VK op dit punt en verzocht ze dringend om een oplossing die ze ‘thuis kon verdedigen’. Vervolgens hadden de EU-leiders naar verluidt 90 seconden nodig om vast te stellen dat er onvoldoende vooruitgang was geboekt op de meest belangrijke onderdelen van de uittreding, namelijk de rechten van EU-burgers in het VK na uittreding, hoe om te gaan met de grens tussen Ierland (EU) en Noord-Ierland (VK) en meer duidelijkheid over de financiële consequenties voor het VK bij uittreding. Blijft echte voortgang op deze dossiers uit, zo is de inmiddels vaste opstelling van de overige EU-leiders, dan is het ondenkbaar dat de EU bereid is de volgende fase van de onderhandelingen in te gaan.
… waardoor de interne druk op de regering May toeneemt
Intussen maanden op 20 oktober een vijftal belangrijke Britse werkgeversorganisaties de regering May om aan vaart te zetten achter de onderhandelingen, liefs zodanig dat er voor het einde van het jaar duidelijk is hoe de relatie met de EU eruit zal gaan zien. Voor werknemers en bedrijven staat er veel op het spel en ze vragen daarom dringend aandacht voor het feit dat bedrijven tijd nodig hebben zich aan te passen aan de nieuwe realiteit.
Tijdens haar terugkoppeling in het Lagerhuis op 23 oktober over de EU-top stelde May dat zij niet van plan is een overgangsperiode in te gaan na uittreding, als er geen akkoord ligt over de verhouding van de VK met de EU. Ook gaf ze aan dat zolang de status van de toekomstige verhouding tussen het VK en de EU onduidelijk is, er geen definitieve toezeggingen mogelijk zijn over wat het VK bereid is te betalen als uittreedvergoeding. In feite is dit de kern van de impasse in de onderhandelingen. Enerzijds wil de EU niet verder praten als er geen duidelijkheid is over de financiële afwikkeling van de uittreding, anderzijds wil het VK zich niet financieel binden als zij geen zekerheid heeft over het soort relatie dat zij met de EU heeft na uittreding. Het VK zoekt de voordelen die horen bij landen die onderdeel zijn van de Europese Economische Ruimte (zoals bijvoorbeeld Noorwegen), maar wenst zich niet verder te binden dan het soort verplichtingen dat eigen is aan een vrijhandelsakkoord (dus zonder, zoals bij Noorwegen wel het geval is, te vallen onder de jurisdictie van het Europees hof, verplicht te zijn tot het overnemen van Europese regelgeving en bij te dragen aan de begroting van de EU).
In een interview met correspondenten van verschillende Europese media afgelopen maandag (23 oktober) gaf Barnier echter weer aan dat het zeer onwaarschijnlijk is dat een complexe deal zoals de Britten voor ogen hebben, voor maart 2019 te sluiten is. Over het vrijhandelsakkoord zoals dat is gesloten met Canada (CETA), is jaren onderhandeld, stuitte vervolgens op heftige kritiek (met name in Waals België) en kent vele beperkingen ten opzichte van de situatie waarin het VK nu binnen de EU opereert (met name ten aanzien van het voor de Britten zeer belangrijke vrije diensten- en handelsverkeer van financiële instellingen en de automobielsector met de EU). De verwachtingen zoals uitgesproken door May, zo lijkt Barnier te zeggen, zijn irrealistisch en feitelijk onhaalbaar. Ook geeft hij aan dat zolang er onderhandeld wordt, ook als dat na maart 2019 het geval is, de Engelsen slechts toegang houden tot de EU-markt als zij zich onderwerpen aan alle verplichtingen waaraan volwaardige EU-lidstaten ook onderworpen zijn. Barnier verwacht dat in het beste geval de Britten een toekomstige relatie volgens het Canadees model kunnen krijgen.
Dat de druk op de Britten erg groot wordt blijkt wel uit het feit dat afgelopen woensdag (25 oktober) ook de Britse onderhandelaar Davis zich in het ‘Brexit Committee’ van het Lagerhuis liet ontvallen dat het onwaarschijnlijk was dat de parlementariërs zich voor 29 maart 2019 zullen kunnen uitspreken over een akkoord met de EU. Dit lijkt op politieke zelfmoord in een omgeving waarin de Conservatieven geen meerderheid meer hebben na de verkiezingen in juni en waar de angst voor de gevolgen van de Brexit steeds grotere vormen begint aan te nemen. Theresa May moest vervolgens in een steeds lawaaiiger Lagerhuis haar overtuiging uitspreken dat het zover niet zou komen.
De Independent vroeg zich afgelopen vrijdag (27 oktober) af of alles wel goed gaat binnen het deel van de regering dat zich bezighoudt met de Brexit. Onder de kop “Losing three Brexit ministers looks like more than carelessness, David Davis” vraagt de krant zich af of het vertrek van Joyce Anelay als Brexit-minister in het Hogerhuis (met als reden een bezeerde voet na het verlaten van een helikopter twee dagen ervoor) niet suggereert dat er op z’n minst onrust is in het ministerie dat over de Brexit gaat.
Inmiddels laat opiniepeiler YouGov weten (27 oktober) dat het aantal mensen in het Verenigd Koninkrijk dat achteraf denkt dat het verkeerd is geweest om voor uittreding uit de EU te stemmen (Bregret) groter is, dan het aantal dat nog steeds denkt dat dat een juiste beslissing was.
Uit vorenstaande mag rustig worden opgemaakt dat er over en weer geen cadeautjes worden weggegeven, de verhoudingen op scherp staan en de Britse regering zowel extern (EU) als intern (eigen partij/Lagerhuis/ondernemers/bevolking) onder een enorme druk staat. Bij iedere Brexit-gespreksronde zitten er batterijen ambtenaren achter de onderhandelaars. De leercurve moet voor de Britten steil zijn. Daar waar de EU bijna onbegrensde ondersteuningscapaciteit heeft voor haar onderhandelaars, moeten de Britten deze van de grond af aan opbouwen en bijeenschrapen. De complexiteit is enorm en iedere uitspraak van partijen wordt op een goudschaaltje gewogen. Duidelijk is, met name door de tijdsfactor, dat de EU vooralsnog de beste papieren heeft en de Britten er maar niet in slagen de volgorde van de onderhandelingsagenda te beïnvloeden. Dit is voer voor psychologen en we moeten niet verbaasd opkijken als er in de dynamiek van het proces op enig moment vreemde dingen gaan gebeuren en/of zaken net anders lopen dan de media en wij allemaal hadden verwacht. Zo is het volstrekt niet denkbeeldig (maar nog steeds onwaarschijnlijk) dat veel van het wapengekletter ketelmuziek voor de bühne blijkt te zijn geweest en de onderhandelingen opeens veel sneller blijken te gaan als op basis van de verwachtingen mocht worden aangenomen. Dit blijft een boeiend dossier!
Monitor 2de kwartaal 2017
De door mij samengestelde Brexit-monitor volgt het economisch wel en wee van Groot-Brittannië, Nederland en de EU op een aantal relevante parameters, gezien vanuit het perspectief van de Brexit.
Ten opzichte van vorige kwartalen is een belangrijke wijziging doorgevoerd in de monitor die invloed heeft op het gepresenteerde beeld. Tot nu toe was de waarde van de Britse export weergegeven in euro’s, overeenkomstig de Eurostat rapportages die de basis voor deze monitor vormen. Door de forse daling van het Britse pond (GBP) ten opzichte van de euro gaf dit een onjuiste en voor het Verenigd Koninkrijk ongunstige vertekening in de resultaten binnen de monitor. Om dit te corrigeren zijn nu alle waarden van de Britse export herrekend naar GBP. Hiermee zijn nu alle financiële waarden in de monitor herleid tot de lokale valuta waarop deze betrekking hebben.