Het leek zo’n goed idee: appellerend aan de ‘Vader des vaderlands’, de revolutionair Simón Bolívar, beloof je de kansarmen uit de sloppenwijken en de ontevreden middenklasse ingrijpende sociale en economische hervormingen. Je stelt voor de politieke elite die het land decennialang bestuurlijk naar zijn hand zette te neutraliseren en je zegt toe het politieke systeem voor willekeurig welke partij open te gooien. Op 6 december 1998 werd de socialistische populist Hugo Chávez met dit programma tot president van Venezuela gekozen. Achttien jaar later kan worden vastgesteld dat het programma uitgevoerd is, maar het land economisch, sociaal en bestuurlijk failliet is.

Venezuela vóór Chávez

Sinds het verjagen van de militaire dictatuur in 1958, domineerden twee partijen de Venezolaanse politiek. De centrumlinkse Acción Democrática en de centrumrechtse COPEI (Comité Organización Polítca Electoral Independiente). Om een transitie naar een democratisch bestuur mogelijk te maken waren beide partijen overeengekomen verkiezingsuitslagen te accepteren, dominantie van een van beide partijen tegen te gaan, samen te werken om dictatuur te voorkomen én de olierijkdommen te delen. De toegang tot de olie-inkomsten maakte het mogelijk politiek gunstige diensten te verlenen en welgevallige benoemingen door te voeren, waardoor beide partijen de complete controle over het bestuur en de politiek verkregen.

Voor de economie van Venezuela als geheel heeft deze afspraak nauwelijks enige meerwaarde opgeleverd. Voor een land dat een van de ‘founding fathers’ van de OPEC was, een organisatie die (in ieder geval officieus) tot doel had de olieprijs te beïnvloeden door de capaciteit te sturen, is dit op zijn minst opmerkelijk. De olieprijs steeg tussen 1960 en 1997 van $3 per vat naar ruim $18. Hiervan is niets terug te vinden in de ontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp)  per hoofd van de bevolking (op basis van constante US dollars) tussen 1992 en 1998. Andere landen in Latijns-Amerika en de Caraïben, welke aanzienlijk minder gezegend waren met natuurlijke rijkdommen, zagen hun bbp in dezelfde periode stijgen met 60%. Ook als je de vergelijking maakt met landen met een min of meer gelijkwaardig bbp per hoofd van de bevolking, valt op hoe Venezuela voorafgaande aan Chávez’ verkiezing haar natuurlijke rijkdommen verkwist heeft. In 1962 was het bbp van Venezuela ($12.942) nog ongeveer even hoog als dat van Finland ($13.328) en Italië ($12.323). Waar deze laatste economieën tegen 1998 inmiddels een bbp hadden van gemiddeld $35.500 per hoofd van de bevolking, was dat in Venezuela blijven steken op een magere 35% daarvan ($12.596). 

Onder deze omstandigheden is het niet moeilijk voor te stellen dat Chávez’ boodschap, dat de welvaart in het land beter verdeeld moest worden, goed bij de kiezers aankwam.

Aan de slag

Snel na zijn installatie als president, voerde Chávez een ingrijpende constitutionele hervorming door die hem vergaande bevoegdheden opleverde, het juridische systeem naar zijn hand zette, het leger een grote rol gaf in het handhaven van de binnenlandse veiligheid, de machtsbasis van de oude elite afbrak en deze verschoof naar personen en groepen die alleen aan hem loyaal waren. Het duurde niet lang of de voor een rechtsstaat zo belangrijke ‘checks and balances’ waren geëlimineerd. Chávez zocht toenadering tot Cuba en in ruil voor goedkope olie, kreeg Venezuela Cubaanse leraren en artsen terug. Uiteindelijk zouden 40.000 Cubanen bijdragen aan de ‘verheffing’ van de Venezolaanse onderklasse.

Olie was de drijvende kracht achter Chávez’ politieke succes. Zonder deze zou het niet mogelijk zijn geweest zijn plannen voor Venezuela te verwezenlijken. Door de inkomsten uit de olie-export te investeren in sociale programma’s, kon Chávez blijven rekenen op de steun van de massa. 

Data: Worldbank

In de eerste jaren van zijn presidentschap steeg de prijs van olie snel op de wereldmarkten. Hierdoor kwamen enorme bedragen vrij die vrijwel integraal zijn geïnvesteerd in sociale hervormingen. Deze hervormingen gingen samen met een repressiever klimaat voor ondernemers, vrije beroepers en de intellectuele elite. Deze brachten in toenemende mate hun kapitaal over naar veiliger oorden. In reactie daarop stelde Chávez in 2003 deviezenbeperkingen in waardoor het kapitaalverkeer van en naar het buitenland ernstig verstoord raakte, de eigen munt onder druk kwam te staan, het vertrouwen van buitenlandse investeerders in Venezuela verder werd ondermijnd en de kosten van import omhoogschoten. Met name het laatste is een probleem omdat Venezuela voor twee derde van haar voedselbehoefte afhankelijk was (en is) van het buitenland. Door landbouwgrond te onteigenen van ervaren boeren met veel land en het te verdelen onder kleine boeren ging door inefficiëntie en onkunde ook nog eens productiecapaciteit verloren. Hierdoor ontstond verdere krimp in het binnenlandse aanbod van landbouwproducten wat vervolgens weer resulteerde in een verdere afhankelijkheid van het buitenland voor voedsel. Dit heeft een enorme opwaartse invloed op de prijzen gehad. Traditioneel is de inflatie al hoog in Venezuela (gemiddeld bedroeg deze over de afgelopen 50 jaar circa 25% per jaar), maar verwacht wordt dat deze, nadat de olieprijzen in 2015 zijn ingestort, over 2016 richting 700% beweegt! Waar de regering eerder nog wel in staat was zich ‘uit de gevarenzone te manoeuvreren’ en de schappen met de meest elementaire levensbehoeften te vullen, is dit door de zwaar teruggelopen olie-inkomsten inmiddels niet langer meer het geval. De schaarste neemt steeds grotere vormen aan en het volk is de wanhoop inmiddels nabij.

Wat een ‘revolutie’ doet met een land

De Bolivariaanse revolutie, zoals Chávez zijn ‘socialistisch experiment van de 21ste eeuw’ wenste te zien, is gebouwd op de belofte van grootschalige economische en sociale hervormingen, herverdeling van macht en inkomen. Voor de sociale en economische elite die de hoogste inkomens genoten en de meeste invloed hadden was dit, hoe dan ook, slecht nieuws. Waar voorheen geen noemenswaardige migratie bestond, kwam er geleidelijk een migratiestroom op gang die naarmate de economie verslechterde, de criminaliteit steeg en de politieke repressie toenam, steeds grotere vormen aannam. Waar officiële bronnen (United Nations Population Division) spreken van een toename van de migratie van ca. 300.000 personen tussen 2000 en 2015, wordt door anderen geschat dat gedurende Chávez’ termijn als president, 1 miljoen Venezolanen het land ontvlucht zijn (ca. 3,5% van de bevolking). Voor een land met zulke hoge ambities als het gaat om verbetering van de levensstandaard van haar bevolking, het bieden van mogelijkheden tot ontplooiing en het verbeteren van de toekomst van haar kinderen, is dit een enorme aanslag op de beschikbare ervaring en bruikbaar talent. Juist deze groep kan als vliegwiel dienen voor de noodzakelijke transitie van een, van natuurlijke rijkdommen afhankelijk land naar een omgeving waar onafhankelijkheid daarvan weer mogelijkheden en kansen creëert voor grote delen van de bevolking.  

Verblind door ideologisch dogmatisme, zelfoverschatting en gebrek aan expertise zijn unieke en waardevolle natuurlijke rijkdommen verkwist. Chávez heeft verzuimd de economische en sociale onderlaag van Venezuela met de grote hoeveelheid olie-inkomsten die hem ter beschikking stonden, te ontwikkelen, onafhankelijk en zelfvoorzienend te maken. De gemiddelde levensstandaard is gedurende Chávez’ presidentschap uiteindelijk slechts beperkt gestegen en Venezuela heeft het economisch moeten afleggen tegen landen die veel minder hadden om op terug te vallen. Chávez is er duidelijk niet in geslaagd met zijn hervormingen voldoende verschil te maken. Niet ten opzichte van de elite die hij te vuur en te zwaard bestreden had, maar ook niet met de hem omringende landen in Latijns-Amerika of andere landen met een min of meer vergelijkbaar bbp in 1998.

Het belang van structuur

Na 18 jaar experimenteren met socialistische idealen is het land niet alleen haar intellectuele en sociale elite kwijt, maar zijn alle instituties afgebroken die een rechtsstaat nodig heeft om de noodzakelijke structuur te geven aan de samenleving en onafhankelijk te blijven van de waan van de dag. Zonder instituties is een land stuurloos en overgeleverd aan het recht van de sterksten. Sinds 1996 meet en vergelijkt de Wereldbank de kwaliteit van overheidsbestuur op een zestal dimensies van een land en zijn relatieve positie ten opzichte van meer dan 200 landen. Deze Worldwide Governance Indicators (WGI) geven daarom een goed beeld hoe het met die kwaliteit gesteld is en ook hoe deze zich in de tijd ontwikkelt. Op alle dimensies van de WGI is Venezuela van een toch al niet florissante positie op de WGI in 1998, weggezakt tot nog grotere diepte in 2015.

Dit is niet een land waar je je kinderen wilt grootbrengen. Chávez’ socialistische experiment was niet alleen economisch mislukt, maar ook sociaal en bestuurlijk. Zijn afbraak van de bestaande instituties heeft het land overgeleverd aan vergaande willekeur, corruptie, angst en onzekerheid. Niet alleen zijn de schappen in de winkels leeg, ieder moreel kompas is verdwenen en institutionele structuur en sturing zijn verloren gegaan. Wrang is dat juist degenen die hij met zijn ‘revolutie’ zei te beschermen, de zwakkeren in de maatschappij, hier inmiddels het hardst onder lijden.  

Kleine geesten en hun schaduw

Je kan niet zeggen dat er geen oppositie is gevoerd tegen Chávez. Ook gedurende zijn ruim 16 jaar durende presidentschap is regelmatig gedemonstreerd en werd er gestaakt. Door zijn grote greep op het ‘systeem’, zijn controle over de besteding van de olie-inkomsten om ‘loyaliteit’ te kopen maar ook door een verdeelde oppositie, wist hij met slim manoeuvreren toch telkens herkozen te worden. Een goed leider pikt signalen op uit de maatschappij en verzamelt kundige en ervaren mensen om zich heen. Niet alleen om hem met raad en daad bij te staan, maar ook om deskundig bestuur mogelijk te maken en de continuïteit daarvan te waarborgen. Bij Chávez lag dat anders. Toen hij op 5 maart 2013 overleed, werd hij opgevolgd door Nicolás Maduro. Maduro was voordat hij in oktober 2012 tot vicepresident benoemd werd, meer dan zes jaar minister van buitenlandse zaken geweest. Gegeven zijn grote verantwoordelijkheden en zichtbaarheid op deze post, is het op zijn minst opmerkelijk dat hij nimmer zijn middelbare school heeft afgemaakt, hij geen buitenlandse talen spreekt en dat hij voorafgaande aan zijn politieke loopbaan slechts buschauffeur, officieus vakbondsbestuurder en bodyguard was. Er zullen vast voorbeelden bekend zijn waarin dat goed gegaan is, maar niet bij Maduro. Zijn presidentschap is vanaf het begin een moeizame affaire geweest, waarbij het feit dat de olieprijzen medio 2015 in elkaar klapten, zeker niet geholpen heeft. Inmiddels is Venezuela een humanitaire ramp aan het worden en kan het niet lang duren voor algehele chaos het land verder destabiliseert (als dat nog mogelijk is).

Chávez keuze voor Maduro als zijn opvolger is wellicht indicatief voor de wijze waarop hij zijn hele presidentschap heeft vormgegeven. Kennelijk was hij niet in staat om een groep mensen om zich heen te verzamelen die beschikten over kennis van zaken en de benodigde ervaring om de door hem gewenste sociaaleconomische omwenteling vorm te geven. Of zijn ego te groot was, of dat hij angst had voor competente mensen om zich heen, dat is niet duidelijk. Het zou ook een combinatie van beiden kunnen zijn. Het zou zeer wel kunnen dat Chávez te vol van zichzelf was om in de gaten te hebben dat hij geen onderdeel was van de oplossing voor de grote problemen waar Venezuela wel degelijk voor stond, maar juist in toenemende mate het probleem zelf. De man die in Simón Bolívar zijn grote voorbeeld zag, is niet de verlosser gebleken waar hij zichzelf voor hield. Chávez heeft kennelijk niet ingezien dat een socialistische ideologie nog geen plan is. Populistische retoriek impliceert niet dat je het bestuurlijke inzicht en de ervaring hebt om een land te leiden. Als de enige manier om aan de macht te blijven is, de bestuurlijke en intellectuele elite aan de kant te zetten, met olie-inkomsten stemmen te ‘kopen’, zonder de levens van de doelgroep van je socialistische revolutie duurzaam te verbeteren, dan is er iets grondig misgegaan.

Tot slot

Zijn er op basis van de omstandigheden in Venezuela algemeen geldende conclusies te trekken? Ik doe een poging:

  • hoewel populistische politici zich zeer vaak vergissen in de oplossing, leggen ze wel vaak terecht een zere vinger op de problemen die een land teisteren;
  • wie een muur bouwt voor een ander (om bijvoorbeeld kapitaalvlucht tegen te gaan, importen te voorkomen, of immigranten buiten te sluiten), sluit ook zichzelf op;
  • zonder onafhankelijke tegenkracht stort de rechtsstaat in en delft de burger het onderspit;
  • een idee of ‘roeping’ is nog geen plan: hoe groter het vergezicht is waarop je je retoriek baseert, hoe noodzakelijker het is een uitvoerbaar plan te hebben om die ambitie te realiseren;
  • grote leiders realiseren hun ambities door kundige en ervaren mensen om zich heen te verzamelen, kleine leiders verraden hun gebrek aan visie, inzicht en zelfvertrouwen door dit juist te vermijden