Foto: Michal Čížek/AFP/Getty Images
Om mijn zoektocht van enig kader te voorzien leek het mij wel gepast om ‘mijn’ Europa te duiden vanuit een visie die het verleden en de toekomst samenbrengt. Immers zonder enig begrip van die context valt Europa (en in dit stuk bedoel ik dan vooral de EU) als ‘project’ niet te vatten, vallen haar grenzen niet te duiden en zijn haar waarden niet te begrijpen. Dat heeft voor mij de volgende kapstok opgeleverd:
Mijn Europa is een gemeenschap van waarden en belangen ontstaan uit de logica van zijn geografische samenhang, culturele, wetenschappelijke en filosofische grootsheid en donkerste ervaringen gericht op het versterken en verzilveren van de kracht van zijn menselijke en politieke potentieel, zijn gezamenlijke idealen en een gedeelde welvaart.
Dit is een brede en wellicht ook wat meeslepende kapstok, maar er zitten voor mij voldoende haken aan om deze zoektocht tot een goed einde te brengen.
Mijn Europa is niet perfect maar wel ambitieus
Het is goed om maar gelijk met de deur in huis te vallen. Europa is zeker niet af en soms is het zo dat na drie stappen vooruit, er ook een of meer stappen teruggezet moeten worden. Ook zijn er zeker vraagtekens te zetten bij zaken als geldverslindende verhuizingen en salarissen van ambtenaren en politici. In een toespraak tijdens de White House Correspondents Dinner (het beluisteren meer dan waard) op 27 april van dit jaar, stelde de historicus en biograaf Ron Chernow, dat de Verenigde Staten “altijd een werk in uitvoering zijn geweest”; “een eeuwige reis … zonder eindbestemming”. Voor Europa is dit niet anders. We moeten attent blijven op de kansen en bedreigingen die voor ons liggen, zonder het vertrouwen te verliezen dat het geheel van de Europese Unie ons meer brengt dan de som der delen van zelfstandige natiestaten alleen. Dit vergt een open, maar kritische houding naar wat centraal moet, decentraal kan en niet (goed) functioneert. Europa mag niet een gemeenschap zijn die verlamd en gedomineerd wordt door haar zwakste schakels, de sleepankers van de Europese vooruitgang. Helaas is dat wel het geval en dit feit noopt tot bezinning op de huidige invulling van onze ambities. Het politieke aspiratieniveau in de lidstaten zou toch van voldoende gehalte moeten zijn en is voorwaardelijk voor het meespelen in de (virtuele) ‘Champions League’, de politieke en economische hoofdklasse van de EU. Dit is tot op grote hoogte een keuze die niet alleen met de mond moet worden beleden, maar onderbouwd dient te worden met daden en feiten. Kan of wil men niet op dat niveau acteren, dan is er nog altijd de ‘Europa League’, waar de focus vooral ligt op economische en sociale integratie maar waar ook voldoende waarborgen moeten bestaan voor een gelijk speelveld om oneerlijke concurrentie tegen te gaan. Dit Europa van twee snelheden is niet het Europa van mijn keuze, maar een onontkoombaar gevolg van het feit dat nationale politiek soms niet spoort met overeengekomen Europese doelstellingen. Mijn Europa laat zich niet ophouden door wispelturige nationale politici en politiek.
Mijn Europa is een rechtsstaat
Het verleden, en helaas ook het heden, laat ons zien dat het belang van de rechtsstaat niet voldoende benadrukt kan worden. Een heldere scheiding van de wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht is het fundament onder iedere gezonde democratie. Vervaagt of vervalt dit fundament, dan ligt willekeur, economische en politieke ongelijkheid en machtsmisbruik op de loer. De rechtsstaat is de hoeder van de politieke, juridische en economische gelijkwaardigheid van burgers en van burgers met hun bestuur. Er is een belangrijke mate van correlatie tussen de kwaliteit van de rechtsstaat, betrouwbaarheid van het politieke systeem en inkomens(on)gelijkheid.



Er loopt een virtuele scheidslijn, een ‘grijs gordijn’ door Europa, ongeveer over de as zuidwest naar noordoost, die indicatief is voor de aan weerszijden daarvan verschillende interpretatie van rechtsstatelijkheid en democratie. De landen in het zuidoostelijke vlak hebben vaak een geschiedenis van totalitair bestuur of instabiele politieke verhoudingen, daar waar de noordwestelijke landen dit inmiddels volledig hebben afgeschut. Deze scheiding zien we ook gereflecteerd in de mate waarin er in Europa persvrijheid heerst.


Hoewel burgers in Zuidoost Europese-landen over het algemeen een groot vertrouwen hebben in de EU, kunnen vraagtekens gezet worden bij het institutionele vermogen (en de wil?) van die landen om (al) onderdeel te zijn van een politiek complex en divers geheel als de EU. Een plek in de Europa League lijkt dan, voor zowel deze landen zelf als de EU, een beter passend alternatief. De keuze is uiteraard in belangrijke mate aan de kiezer, maar in de huidige structuur is de relatie tussen uitgebrachte stem en het soort relatie met Europa te vrijblijvend. Pas als er ook echt iets voor de kiezer op het spel staat en vanzelfsprekendheden verdwijnen, zijn veranderingen mogelijk. De burger moet, door het al dan niet stemmen op pro-Europese hervormingspartijen, uitmaken of hij een promotie naar de Champions League wenselijk acht.
Mijn Europa verkiest samenwerking boven afscheiding
Er waart een vreemde gedachte door Europa dat het leven buiten de EU beter en vrijer is dan erin. Hoe een land het zelfstandig winnen kan van de kracht van het EU-collectief blijft in een uittredingsscenario een raadsel. Zij die ‘Leave’ promoten zijn er op z’n best vaag over, maar in het algemeen zijn de argumenten vals en eenzijdig. Zeker, de soevereiniteit is dan ‘veiliggesteld’, maar waarover is men dan de baas? Hoe effectief is deze zelfstandigheid? Men moet beschikken over wel erg veel grootheidswaanzin of wellevendheid naar degenen die baat hebben bij een verzwakte EU, om hiervoor te gaan.
Geen enkel land binnen de EU heeft naar mijn mening politiek en economisch voldoende macht en kracht om volstrekt zelfstandig beter gepositioneerd te zijn dan als onderdeel van het grotere geheel. Dit komt vooral omdat besluitvorming binnen de EU uiteindelijk plaatsvindt op basis van het welbegrepen gezamenlijke belang van de lidstaten. Ook de EU omringende landen die een nauwe (handels)relatie hebben met de EU, hebben hun wetgeving afhankelijk gemaakt van de EU en kunnen vanwege de douane-unie niet zelfstandig handelsverdragen sluiten met derde mogendheden. Het zich buiten een dergelijk verband profileren is overmoedig, leidt tot waardevernietiging en jaagt je in de klauwen van machten als Rusland, China en (mogelijk zelfs) de Verenigde Staten. Veel Britten lijken zich dit inmiddels ook te beseffen.
Mijn Europa durft gemaakte afspraken af te dwingen
De EU-economie is nu de tweede economie ter wereld. Dit biedt kansen, die nu nog te vaak onbenut blijven. Met haar marktmacht is ze in staat, ook in relatie tot derde landen, voorwaarden te dicteren die onze economische, maar ook andere kernwaarden (artikel 2, Verdrag van de Europese Unie) hooghouden en een ‘level-playing-field’ afdwingen. Voorwaarden zoals bijvoorbeeld met betrekking tot voedselveiligheid, werkomstandigheden en productspecificaties. Gemaakte afspraken dienen vervolgens ook te worden nageleefd en toegang tot elkaars markten dient op basis van wederkerigheid te worden verleend. De potentie is er, maar er zijn ook bedreigingen. China, India en andere opkomende economieën zullen hun deel opeisen. Europa moet economisch assertief en innovatief zijn, maar wel haar beleid in dienst stellen van de waarden die zij nastreeft. Ook als dat tot conflicten leidt.
Ook op politiek gebied is er nog veel te winnen. Te vaak nog laten landen hun individuele (korte termijn) belang prevaleren boven dat van de EU als gemeenschap en dat van generaties na ons. Nationale politici zetten de nationale politiek en belangen te vaak boven die van de EU. Dit verzwakt de EU en geeft externe machtsblokken (Rusland, China en helaas ook de Verenigde Staten) haakjes om ons van buitenaf te verzwakken. Een sterker Europees mandaat op dit vlak is beslist noodzakelijk. Naarmate de EU zich meer als politieke macht naar buiten toe kan presenteren en met één stem kan spreken, zal ze beter in staat zijn haar (en onze!) belangen te verdedigen en haar kernwaarden leidend te maken. Te lang hebben we de dwarsliggers laten wegkomen met het frustreren en het naast zich neerleggen van hetgeen we binnen de EU hebben afgesproken. Dit tast niet alleen onze externe geloofwaardigheid, positie en potentieel aan, het ondermijnt ook nog eens het draagvlak voor de EU, binnen de EU. Destructiever kan niet. Voor EU-landen die niet over de vereiste rechtsstatelijke, politieke en financiële ambities en/of kwalificaties beschikken is geen plaats in de Champions League van de EU en binnen het Schengengebied. Ook kunnen zij wat mij betreft niet meer in dezelfde mate terugvallen op noodhulp of gebruikmaken van het Europese garantiestelsel. We moeten er overigens alles aan doen om te voorkomen dat het zover komt en (kiezers in) betreffende landen ten minste enige tijd gunnen (ik denk aan vijf jaar) om orde op zaken te stellen. Lukt het niet dan horen ze niet thuis in de kampioenspoule van de waardengemeenschap die de EU beoogt te zijn. Een degradatie naar de Europa League heeft consequenties voor Europa als geheel, maar veel keus hebben we mijns inziens niet. Zo zullen Rusland en China zich zeker doen gelden en hun invloed juist in die landen trachten te vergroten. Dit doen ze nu ook al, juist omdat de EU verzwakt wordt door het beleid van pappen en nathouden en het onvermogen handelend op te treden.
Dit alles veronderstelt dat er een kopgroep landen is die ernst wil maken van het realiseren van het volle potentieel aan mogelijkheden en kansen die de EU bieden kan. Hiervoor zullen offers moeten worden gebracht en zal het nationaal belang op essentiële punten moeten wijken voor het gemeenschappelijke belang. Een gemeenschappelijke buitenlandse politiek, gecoördineerd veiligheidsbeleid, gezamenlijke aanpak van migratie- en klimaatuitdagingen en dergelijke horen hier gewoon bij. Dit vergt politieke offers, veel durf en uiteindelijk echte daadkracht. Deze Champions League zou in theorie kunnen bestaan uit de oorspronkelijke zes ‘founding fathers’ minus Italië, aangevuld met Ierland en de Scandinavische EU-landen. Binnen de Champions League worden besluiten genomen op basis van een gekwalificeerde meerderheid van 75% (gekoppeld aan het aantal stemmen wat betreffende landen hebben in het Europees Parlement) van de betrokken regeringsleiders. Een besluit kan niet worden geblokkeerd als slechts één partij tegen is; zo wordt een eventuele dominantie van Duitsland en Frankrijk ingeperkt. Besluiten van de regeringsleiders moeten vervolgens goedgekeurd worden door het Europees Parlement van de in de Champions League vertegenwoordigde landen.
Mijn Europa hanteert het beginsel van echte subsidiariteit
Een van de belangrijkste struikelblokken in het Europese project is het soms nauwelijks verholen en vaak impliciete negativisme van veel nationale politici ten aanzien van Europa. Als het erop aankomt, gaat de nationale politiek boven Europa of wordt Europa gebruikt om het eigen falen te maskeren. Zo helpt het bijvoorbeeld niet, om maar een nationaal voorbeeld te geven, dat zelfs onze premier stelt de Europese verkiezingen niet zo relevant te vinden. De grootste bedreiging voor het functioneren van Europa zijn de nationale politici die zich er in hun ziel en wezen door aangetast voelen. Zij voelen zich bedreigd omdat het de illusie van hun almacht aantast. Hier komt bij dat de media gemiddeld gesproken maar beperkt aandacht hebben voor ‘Europa’, tenzij er een crisis bezworen moet worden dan wel iets of iemand in of rond ‘Brussel’ uit de rails is gelopen. Toch moet het voor iedereen ook duidelijk zijn dat Europa mogelijkheden creëert, die nimmer op individueel nationaal niveau te realiseren zijn. De interne markt, de gemeenschappelijke handelspolitiek, vrede en stabiliteit, de euro, effectieve mededingingspolitiek, etc., zouden zonder de EU niet mogelijk zijn geweest. Dit is goed voor Europa, maar vooral ook voor burgers in de lidstaten
Juist door de, op zijn best, ambivalente houding en inzet van nationale politici ten aanzien van Europa, is het Verdrag Europese Unie uiteindelijk opzettelijk vaag gehouden over hoe de taken tussen Europa en de lidstaten nu eigenlijk zijn verdeeld. Er is weliswaar een protocol waarin spelregels worden afgesproken in conflictsituaties, maar een duidelijk beeld over welke bevoegdheid nu waar is gelegd, bestaat niet. Hierdoor blijft onduidelijk wie welke competenties heeft. Deze situatie wordt door nationale politici met liefde in stand gehouden en burgers houden er op z’n best een ongemakkelijk gevoel over Europa aan over. Voor duidelijkheid in de politieke verhoudingen tussen nationale en Europese politiek is het daarom noodzakelijk dat de hiërarchie in bevoegdheden en rollen expliciet is vastgelegd en niet overlapt. Wil Europa slagvaardiger worden en zich kunnen handhaven op het internationale politieke maar ook economische strijdtoneel, dan zal deze tweeslachtigheid doorbroken moeten worden. Zoals ooit actief en passief kiesrecht voor vrouwen het primaat van de mannelijke politicus doorbroken heeft, zal ook deze ‘bittere pil’ op enig moment moeten worden verwerkt.
Tot slot
Het is uiteraard onmogelijk het thema Europa in één artikel te behandelen. Het punt dat ik wil maken is dat de EU een voor onze toekomst noodzakelijke politieke macht is, willen we niet verpulverd worden onder de krachten om ons heen. Europa is werk in uitvoering; niet perfect, maar met de juiste politieke instelling en wil, wel maakbaar naar een daadkrachtige waardengemeenschap met echte impact. Onze nationale politici mogen het zich aanrekenen dat zij een belangrijke bedreiging zijn voor een goed functionerend Europa. Wij moeten kiezen voor een Europa dat voor, en niet tegen ons werkt.