Theresa May leaving Downing Street following her statement on the election result (New Statesman/GETTY IMAGES)
Na begin december al zwaar door het stof te zijn gegaan om verder te kunnen naar fase II van de Brexit-onderhandelingen, ligt de regering May nu opnieuw met zichzelf en met haar Tory-achterban in de clinch. De concessies die door May zijn gedaan om de Europese regeringsleiders ertoe te bewegen nu eindelijk over de inhoud van de relatie van het Verenigd Koninkrijk met de EU na uittreding te mogen spreken, zijn ingrijpend, vergaand en kostbaar:
Ingrijpend: hoewel voorheen onbespreekbaar voor de Britten, worden na uittreding de rechten van EU- en VK-burgers, die woonachtig zijn binnen elkaars grondgebied, nog enige tijd gerespecteerd en beschermd door het Europese Hof van Justitie. Vooralsnog is deze afspraak in zeer vage termen vastgelegd. Het principe staat, de uitwerking is echter afhankelijk van het verloop van de verdere onderhandelingen.
Vergaand: ook heeft het VK moeten toestaan dat er tussen Noord-Ierland (een van de gebiedsdelen van het VK) en Ierland (een EU-lid) geen harde grens zal komen en dat dit ook niet het geval zal zijn tussen Noord-Ierland en de rest van het VK (waarmee de facto een douane-unie bijna onvermijdelijk is, met door de EU gedicteerde regels). Niemand heeft enig idee hoe deze afspraak ingevuld gaat worden, maar zeker is dat dit in Fase II van de onderhandelingen nog tot veel onenigheid zal leiden.
Kostbaar: Het VK heeft zich gecommitteerd haar overeengekomen EU-bijdragen op basis van de huidige budgetcyclus (welke tot en met 2020 loopt) te blijven voldoen, haar aandeel in de per datum uittreding bestaande en uitstaande financiële verplichtingen na te komen, alsmede evenredig bij te dragen aan alle voorwaardelijke verplichtingen die ontstaan na uittreding, maar die zijn terug te voeren op de periode voor uittreding. De omvang van deze verplichtingen wordt geschat tussen de £39 en £45 miljard, hoewel sommige bronnen het zelfs hebben over £100 miljard!
Heel even leek het of May de kritische geluiden binnen haar partij had weten te overwinnen, maar deze hoop was slechts van korte duur. De realiteit dat de regering May voor maart haar inzet en strategie moet bepalen voor de onderhandelingen over de gewenste relatie tussen het VK en de EU na uittreden, deden de Brexiteers (hard en zacht) en Bremainers weer in hun vertrouwde rol schieten. Is het openhouden van de grens met de EU en toch minstens £39 miljard moeten aftikken niet een heel hoge prijs om te betalen voor de Brexit? Is de Brexit dan een harde of een zachte?
Inmiddels is ook een geheim rapport uitgelekt (‘EU Exit Analysis – Cross Whitehall Briefing’) waaruit blijkt dat de Brexit de Britse economie in elk van de door de regering onderzochte scenario’s, ernstige schade zal berokkenen. Afhankelijk van het scenario zal de groei van de Britse economie over de volle breedte (in alle sectoren en regio’s) 8% lager zijn als wanneer er geen Brexit deal komt (een harde Brexit zonder afspraken over de toekomstige relatie met de EU), 5% indien men afspraken weet te maken over vrijhandel (zoals de EU met Canada heeft gedaan) en ‘slechts’ 2% indien men lid wordt van de Europese Economische Ruimte (zoals Noorwegen). In het beste scenario zou dit de Britse economie als geheel £39 miljard schelen, in het slechtste scenario (harde Brexit) bijna £157 miljard. Het goede nieuws is dat deze cijfers in twee van de drie scenario’s gunstiger zijn dan een eerdere analyse door het Britse ministerie van Financiën in 2016. Het slechte nieuws is echter dat onder het door bijna iedereen als onafwendbaar geziene harde Brexit-scenario, de schade nog groter is dan in 2016 gedacht. Het maakt de spanningen binnen het kabinet May en binnen de Conservatieve Partij er niet minder om, waarbij de invloedrijke en zeer conservatieve parlementariër Jacob Rees-Mogg de harde Brexit-lijn voorstaat en de minister van Financiën, Philip Hammond een zachte Brexit propageert.
Niet alleen May heeft het moeilijk. Ook Jeremy Corbyn, leider van de Labourpartij krijgt steeds meer last van een almaar uitgesprokener groep Labour-parlementariërs die wensen dat hij zich expliciet uitspreekt vóór lidmaatschap van de Europese Economische Ruimte en een douane-unie met de EU. Vermoedelijk uit onzekerheid niet tegemoet te kunnen komen aan de kiezersgunst bij eventuele tussentijdse verkiezingen indien de regering May ten val komt, heeft Corbyn zich tot nu toe op het standpunt gesteld dat een dergelijke oplossing geen optie is.
Om de verwarring compleet te maken en in een poging de aandacht naar zich toe te trekken, heeft de voormalig UKIP-leider en groot Brexit-voorstander Nigel Farage, laten weten dat er ‘misschien, heel misschien’ een tweede Brexit-referendum moet komen. Een boodschap die meteen door de Liberalen en andere Bremainers werd omarmd.
Het vertrouwen van de Britten in hun politieke instituties is, zeker vergeleken met Nederland, laag te noemen. Dit vertrouwen staat -zoals uit onderstaande grafiek blijkt- de laatste tijd nog verder onder druk. Het vertrouwen in de regering, maar nog veel meer in de politieke partijen, is zorgwekkend laag. Daarnaast blijkt dat een toenemend aantal Britten vindt dat het niet goed met het land gaat.


Dit alles roept een beeld op van een stuurloos land, dat geen enkel idee heeft wat het wil, laat staan hoe men daar wil komen. Het was voor de voormalige Deense ambassadeur in het VK, Claus Grube, in ieder geval aanleiding om te tweeten dat het tijd werd voor de Britse regering om het eens te worden welk soort Brexit zij voorstaat. Als zij daar niet in slaagt zal de EU het voor haar bepalen. Hij voegt daar, naar aanleiding van de Britse wens haar eigen soevereiniteit weer te herstellen, cynisch aan toe “So much for ‘Taking back control’”.
Het is niet meer de vraag of, maar slechts wanneer May door haar opportunistische politieke ‘vrienden’ gedwongen wordt Downing Street 10 te verlaten. Met uitgestreken en bezorgde gezichten zullen zij de Britten dan gaan uitleggen dat zij de natie gaan behoeden voor een nog grotere puinhoop dan die, welke zij met hun eigen politieke gekonkel en verdeeldheid zelf al hadden gecreëerd.
Brexit monitor 3de kwartaal 2017
De vraag is hoe en wanneer de politieke onrust over de Brexit zich vertaalt naar de economische situatie. De door mij samengestelde Brexit-monitor volgt het economisch wel en wee van Groot-Brittannië, Nederland en de EU op een aantal, voor de impact van de gevolgen van de Brexit, relevante parameters (zie mijn eerste Brexit-monitor voor een uitleg hiervan).
Uit de monitor wordt vooral duidelijk dat de Europese economie in het derde kwartaal van 2017 onverminderd goed presteert op de door mij in de monitor geselecteerde prestatievlakken. Ook het VK blijft het binnen de monitor goed doen. Voor een deel kan dit worden verklaard door een lagere pond die de export krachtig ondersteunt, maar ook door de aanhoudende stijging van de beloningen in de financiële sector, en de nog steeds stijgende prijzen op de Britse huizenmarkt. Voor een deel heeft dit ongetwijfeld te maken met krapte in de woningvoorraad want het aantal verkochte huizen daalde ten opzichte van een jaar geleden met bijna 13%. Opvallend is wel dat de groei van de huizenprijzen in London met ‘slechts’ 2,5% over het afgelopen jaar achterblijft bij die voor het VK als geheel (5,4%). Het meest wonderlijke vind ik echter dat de Britse ‘Economic Sentiment Indicator’ (de indicator die het gevoel over de financiële situatie en verwachtingen samenvat van de afzonderlijke indicatoren voor de industrie-, retail-, bouw- en dienstensector alsmede het consumentenvertrouwen) in het VK hoger is dan die voor de EU als geheel en Nederland. In deze Brexit-monitorreeks heb ik het me vaker afgevraagd: speelt hier een orkest op een zinkende Titanic?
Mutaties ten opzichte van vorig kwartaal en een jaar terug
Ten opzichte van de Brexit-monitor over het vorige kwartaal is sprake van een groot aantal verbeteringen bij alle gemonitorde landen. Vooralsnog profiteert iedereen van een groeiende Europese economie. Op een uitzondering na, zijn op alle parameters van de monitor positieve uitkomsten gerealiseerd ten opzichte van het kwartaal daarvoor. De uitzondering betreft een lichte daling van het consumentenvertrouwen in Groot-Brittannië. Op jaarbasis was de daling van het Britse consumentenvertrouwen nog iets hoger.
De uitschieters aan Britse kant zijn hierboven al besproken. Binnen de EU zijn de ontwikkelingen over het laatste kwartaal relatief stabiel, hoewel niet onopgemerkt mag blijven dat de export, de huizenmarkt en het economisch sentiment goed in de lift zitten. In Nederland is dat vooral bij het consumentenvertrouwen, de export en de huizenprijzen het geval. Over een termijn van een jaar bezien zijn de cijfers over de hele linie meer dan positief te noemen. De export, de huizenprijzen en het economisch sentiment dragen ook hier stevig bij. In Nederland springt daarenboven het hoge consumentenvertrouwen eruit. Met de genoemde huidige hoge waarden voor het consumentenvertrouwen (NL) en economische sentiment (EU, NL en VK), zal het lastig worden deze op de huidige niveaus vast te houden. Er waren echter ook minpuntjes. Over een jaar gemeten was sprake van een afname van het inkomen in de financiële sector in zowel Nederland als in de EU als geheel.
Over alle parameters tezamen laat Nederland over het afgelopen jaar de beste indruk achter. De Britten blijven de Europese Unie voor op de meeste prestatievelden in de monitor en in z’n algemeenheid kan worden gesteld dat de Britten zich, tot en met het derde kwartaal van 2017 redelijk staande weten te houden. Of en wanneer de verlammende politieke chaos echt doorslaat naar de economie, is afhankelijk van het verloop van de Brexit-onderhandelingen. De eerste fase daarvan was voor de Britten geen onverdeeld succes. De vooruitzichten voor de tweede fase zijn, vooral door de volstrekte stuurloosheid van de Britse politiek zelf, bepaald ongunstig te noemen.
Bovenstaand overzicht laat de relatieve waarden zien, met het derde kwartaal 2016 als ijkpunt. In onderstaande tabel zijn de absolute waarden opgenomen voor het derde kwartaal 2017, waardoor een beter inzicht mogelijk is in de orde van grootte waarin de uitkomsten zich bewegen. In absolute zin blijven de Britten ten opzichte van Nederland achter op nagenoeg alle prestatievelden. Ten opzichte van de EU is het beeld positiever. De echte ‘wedstrijd’ gaat vooralsnog tussen de EU en Groot-Brittannië. Hierin ligt het VK nipt voor!
Ontwikkeling van de export van en naar Groot-Brittannië met Nederland en de EU
Naast de Brexit-monitor als zodanig volg ik afzonderlijk de ontwikkeling van de export tussen Nederland, Groot-Brittannië en de Europese Unie. Vooralsnog lijkt er voor Nederland weinig aan de hand. Het volume van de export in euro's naar Groot-Brittannië is sinds begin 2015 met 12,8% toegenomen (waarvan 4,7% sinds het Brexit-referendum). Van een nadelig effect van de dure euro ten opzichte van het GBP, lijkt dus vooralsnog weinig sprake. Dit in aanmerking genomen, mag deze prestatie best opmerkelijk genoemd worden.
De Britten lijken met hun export wel volop te profiteren van de lagere koers van het GBP. Sinds het GBP rond en volgende op het referendum ten opzichte van de euro met 14,1% daalde, is het volume van de Britse export naar de EU met 19,2% gestegen. Ook de Britse export naar Nederland is fors tegenomen (plus 18,2%). Hierbij dient wel te worden aangetekend dat de handel vanuit het VK naar Nederland ten opzichte van het niveau daarvan op 1 januari 2015, nu nog steeds 6,2% lager ligt. De handel van de EU naar het Verenigd Koninkrijk lijkt stabiel te zijn, ondanks de fors duurdere euro.
Tot slot
Tot nu toe heeft Theresa May zich moedig staande weten te houden, waarschijnlijk vooral dankzij het ontbreken van een alternatieve kandidaat voor het ambt van eerste minister die meer draagvlak heeft dan zij binnen haar partij. In zichzelf is dat al zorgelijk want iedereen is het erover eens dat zij weinig leiderschap toont, weinig besluitvaardig is en over onvoldoende politiek instinct beschikt om in deze politiek zware tijden behendig te manoeuvreren. De Conservatieve Partij is tot op het bot verdeeld en het zal voor May dan ook niet meevallen een onderhandelingspositie te vinden die op steun, laat staan brede steun, van haar politieke achterban in het Lagerhuis kan rekenen. Intussen blijft het risico levensgroot dat Theresa May door haar partijgenoten toch tot aftreden wordt gedwongen.
Desalniettemin zal er voor begin maart, als de onderhandelingen over fase II van de Brexit gaan beginnen, wel duidelijkheid moeten komen over de insteek die de Britten hiervoor wensen te kiezen. Vooralsnog houd ik het erop dat men kiest voor een harde Brexit en dus opteert voor een relatie met de EU op basis van een vrijhandelsovereenkomst. Immers een keus voor een relatie met de EU waar men geheel of gedeeltelijk toch onder de regelgeving van de EU valt en daar ook financieel aan moet bijdragen, zal in dit stadium aan het merendeel van de conservatieve achterban slecht uit te leggen zijn. De EU heeft nu al aangegeven dat een harde Brexit een soort relatie oplevert die vergelijkbaar is met die zoals vastligt in het vrijhandelsakkoord tussen de EU en Canada. Dit betekent ook dat men impliciet kiest voor een scenario met een 5% lagere groei van de Britse economie over een periode tot ca. 2035. Hier zal de kiezer op termijn ook niet blij van worden …. maar ja, dan had men die kiezer in juni 2016 ook niet een keus moeten voorleggen of hij al dan niet een Brexit wilde. Met andere woorden dit is, van welke kant je er ook naar kijkt, een politiek doodlopende staat. Dit besef verklaart ook de totale besluiteloosheid op dit voor het VK zeer belangrijke dossier en dit zal de Conservatieve Partij bij de eerstvolgende belangrijke verkiezing daarom veel stemmen en zetels gaan kosten. Zover is het nog lang niet, maar het komende kwartaal zal, net als alle voorgaande sinds de Britten zich door Nigel Farage, Michael Gove, Jacob Rees-Mogg, Boris Johnson en anderen hebben laten verleiden te kiezen voor het Brexit-sprookje, wederom een spannende zijn!