Democratie in Amerika: demonstreren in Charlottesville ter verdediging van 'blanke' rechten (Foto: Chip Somodevilla/Getty Images)
De Economist Intelligence Unit (EIU) publiceert jaarlijks de Democracy Index, die een indruk tracht te geven van de staat van de democratie in 165 onafhankelijke landen en een tweetal autonome gebiedsdelen. De index bestaat uit 60 indicatoren binnen een vijftal componenten die door experts en waar mogelijk aan de hand van publiek opinieonderzoek worden beoordeeld. De componenten zijn electoraal proces en pluriformiteit, burgerlijke vrijheden, functioneren van de overheid, politieke participatie en politieke cultuur. De laatste index (over 2016) dateert alweer van 25 januari 2017. Over iets meer dan een maand verschijnt de editie over 2017.
De 2016 editie veroorzaakte beroering omdat volgens de EIU de democratie in de Verenigde Staten (beoordeeld met een 7,98 op een schaal van 10) inmiddels afgezakt was naar het niveau van een ‘Flawed democracy’ (onvolkomen democratie). EIU definieert een ‘flawed economy’ als een democratie waar vrije en eerlijke verkiezingen plaatsvinden en burgerrechten, ondanks mogelijke beperkingen, toch gerespecteerd worden, maar waar desondanks wel aanzienlijke zwakheden op andere aspecten van het democratisch proces zijn zoals problemen van bestuurlijke aard, een onderontwikkelde politieke cultuur en/of te lage niveaus van politieke participatie.
Bron: Economist Intelligence Unit
De reden dat de Verenigde Staten naar het niveau van een onvolkomen democratie is gedegradeerd was volgens de EIU niet gelegen in het feit dat Donald Trump in november 2016 gekozen is tot president. Het is vooral terug te voeren op het gebrek aan vertrouwen van de Amerikanen in hun overheid.
Bron: Pew Research Center
Economische oplevingen (Clinton, Obama) en nationale verbondenheid vlak na 9/11 (Bush II) ten spijt, is de aftakeling van het vertrouwen vanaf een hoogtepunt van 77% net voorafgaande aan de herverkiezing van Johnson in 1964, gedaald naar een niveau van rond de 19% nu. De Vietnamoorlog (Johnson/Nixon), Watergate (Nixon), de eindeloze gijzeling van Amerikaans ambassadepersoneel in Teheran en de onmacht daar iets aan te doen (Carter), de beide Golfoorlogen (Bush I en II) en diverse economische crisissen (Bush I, Bush II, Obama) hebben ongetwijfeld een belangrijke rol gespeeld bij het dalende vertrouwen in de Amerikaanse overheid bij haar burgers. De vraag is of deze omstandigheden op zichzelf voldoende zijn om de daling volledig te verklaren. Ik denk dat dit niet het geval is.
De oorzaak lijkt mij veel eerder gezocht te moeten worden in de politieke burgeroorlog die al decennialang woedt op Capitol Hill. Republikeinen en Democraten slagen er maar niet of nauwelijks in gezamenlijk constructieve politiek te bedrijven. Burgers vragen zich af of de politici in Washington DC nog wel in hen geïnteresseerd en voor hen bezig zijn, of vooral met zichzelf en tegen elkaar. Kennelijk hebben zij een tijd geleden besloten dat het vooral het laatste is en hebben zij zich afgekeerd van de politiek en hun vertrouwen daarin verloren. Dit is Donald Trump niet aan te rekenen, maar hij heeft daar gedurende zijn campagne met verve de vruchten van geplukt. Geïnspireerd en gecoacht door Steve Bannon, met zijn libertaristisch en economisch nationalistisch gedachtengoed, heeft Trump handig ingespeeld op het sentiment van wantrouwen dat al jaren heerst jegens de politieke elite in Washington DC en waarvan in de ogen van velen (ook democraten) Hillary Clinton als voormalig First Lady en senator, een belangrijke representant was. Trump en Bannon hebben zoals vaak het geval is bij populisten, het wantrouwen en de afkeer van burgers van het politieke establishment misbruikt voor politiek gewin door een herleving van de grootsheid van Amerika in het vooruitzicht te stellen. Juist de kiezers die het meest gevoelig zijn voor dit soort retoriek, zullen uiteindelijk de prijs gaan betalen voor hun steun aan een president die uiteindelijk vooral het beste met zichzelf voor heeft. Het kersverse belastingplan dat schielijk door het Congres geloodst is en waar de president (die daar zelf op basis van de eerste schattingen tot wel $15 miljoen per jaar beter van wordt) inmiddels zijn handtekening onder heeft gezet, is daar alvast een schrijnend voorbeeld van.
Om aan te geven hoe bijzonder dit gebrek aan vertrouwen is in het land dat zichzelf een baken van democratie noemt, is het interessant een vergelijking te maken met Nederland. Uiteraard is Nederland bestuurlijk anders georganiseerd dan de Verenigde Staten, is de relatie met de buitenwereld een totaal andere en wordt de verhouding tussen burgers en overheid op historische gronden op andere wijze beleefd. Opmerkelijk is dat 66% van de Nederlandse burgers (Eurobarometer, mei 2017) zegt geneigd te zijn de Nederlandse regering te vertrouwen tegen, zoals hierboven is vastgesteld, 19% in de Verenigde Staten. Hoewel ons land door de grote diversiteit van partijen lastig en alleen met coalities bestaande uit meerdere partijen te besturen is, heeft dit desondanks of mogelijk juist dankzij dit gegeven, geen negatief effect op het vertrouwen in de regering en ons bestuur. Voor iedere positie in het Amerikaanse systeem komt de keuze bij verkiezingen en benoemingen in toenemende mate steeds vaker neer op een keuze tussen een Republikein of een Democraat. Binnen een tweepartijensysteem zoals het Amerikaanse, gaat de stem die is uitgebracht op de verliezende kandidaat grotendeels verloren, hetgeen het draagvlak van de door de winnaar genomen besluiten vervolgens aantast.
In gebieden waar de uitkomst van de verkiezing bij voorbaat al vast staat omdat duidelijk is welke kandidaat het meeste draagvlak heeft, is het zelfs betrekkelijk zinloos te gaan stemmen als je een andere kandidaat steunt. Naast het vertrouwen in de politiek als zodanig, speelt dus ook vertrouwen in het systeem een rol bij hoe kiezers hun democratie beleven. Om toch maar weer een vergelijking te maken: bij de Tweede Kamerverkiezingen in maart van dit jaar was de opkomst 81,6%, bij de presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten (waar sprake was van een nek-aan-nekstrijd tussen twee totaal verschillende kandidaten) was dat 55,7%. Dat is een verschil van meer dan 25%!
En toen was er Trump
Het bovenstaande illustreert dat voordat Trump aan de macht kwam, het al niet best met de Amerikaanse democratie gesteld was. Hoe zwakker een systeem wordt, des te kwetsbaarder het is voor verdere inbreuken hierop. Het presidentschap van Trump markeert het moment in de Amerikaanse geschiedenis waarop de democratie in nog verdergaande mate dreigt te worden aangetast. Er zijn voorbeelden te over (volledigheid is in dit geval onmogelijk):
- Media: Een president die nieuwsgaring door de serieuze en kritische media consequent afdoet als ‘FAKE NEWS’ ondermijnt actief een van de pijlers van de rechtsstaat waar het democratisch bestel op is gefundeerd. Hetzelfde geldt voor het selectief omgaan met diezelfde pers tijdens persconferenties en het eenzijdig volgen van die media die gunstig over de president rapporteren, zonder dat deze media noodzakelijkerwijs inhoudelijk journalistiek verantwoord bronnenonderzoek hebben toegepast. Een president die opgesloten zit in zijn eigen ‘bubble’ (Fox News, Breibart) zal onherroepelijk tekortschieten in zijn constitutionele plicht en expliciete belofte aan iedere burger van zijn land om president voor alle Amerikanen te zijn.
- Financiële verantwoording en transparantie: Trump heeft zijn gehele geloofwaardigheid gebouwd op zijn succes als zakenman, de omvang van zijn vermogen en zijn bekwaamheid deals te sluiten. Desondanks loopt hij als enige president sinds Richard Nixon weg voor het geven van inzicht in zijn financiële situatie en aangifte. Ondanks zijn herhaalde bewering dat zijn netto vermogen tussen de $8 en $10 miljard bedraagt (zie de link hierboven naar het (best wel hilarische) YouTube filmpje), moeten de Amerikanen het nog steeds doen met weinig specifieke ‘disclosures’. Hieruit maken we op dat Trump op 19 januari 2017 (de dag voor zijn inauguratie) als bestuurder is teruggetreden uit 565 vennootschappen en partnerschappen. We weten ook dat hij 23 afzonderlijke bezittingen heeft met een waarde boven de $50 miljoen, waar in ieder geval 5 afzonderlijke schuldeisers tegenover staan met vorderingen van elk tenminste $50 miljoen. Specifieker dan dat wordt het niet. Er is geen inzicht in achterliggende indirecte relaties en/of bezittingen. In feite hebben we alleen het woord van de president als bewijs van zijn succes. Voor een volwaardige democratie die gebouwd is op ‘checks-and-balances’ is dat nogal aan de magere kant. Is het voor de onafhankelijkheid van een land als de Verenigde Staten niet van groot belang precies te weten wiens belangen de zich als zakenman profilerende president dient en gediend heeft, hoe hij zijn handel heeft gestructureerd en of hij genoeg belasting over zijn grote successen afgedragen heeft?
- Aantasting politieke vrijheid: Vorige week werd duidelijk dat de Environmental Protection Agency (EPA, belast met de bescherming van de volksgezondheid en het milieu), een bureau in de hand heeft genomen om achtergrondchecks te doen op werknemers van dat agentschap, die ervan worden verdacht kritisch te staan tegenover Trump en de door hem benoemde leider van de EPA en verklaard klimaatcriticus, Scott Pruitt. Onthutsend is dat de verantwoordelijke vennoot van het bureau dat de EPA heeft ingehuurd, Allan Blutstein van Definers Public Affairs, onomwonden uitspreekt dat zijn inspanning gezien moeten worden als een ‘antiresistance effort’. Een preventieve en intimiderende maatregel dus om hen die andere ideeën hebben, het zwijgen op te doen leggen. Is het hebben van een andere (politieke) mening en het daarvoor opkomen, een reden om een werknemer in Amerikaanse overheidsdienst te ontslaan? Blijkens jurisprudentie van het Hooggerechtshof zijn feitelijke omstandigheden leidend bij de beoordeling daarvan. Veel hangt af of uitspraken in een officiële hoedanigheid worden gedaan of niet. Het probleem vanuit een democratisch perspectief is echter dat het tegenkracht onderdrukt en zelfcensuur beoogt af te dwingen. Wat weegt zwaarder? Een juridisch mijnenveld dus, maar met duidelijke (negatieve) implicaties voor de democratie en rechtsstaat.
Trump gelooft in banen, niet in de invloed van menselijk handelen op het milieu (Foto: Darron Cummings/AP)
- Racisme: Vorig jaar, voordat Trump president was maar wel in het heetst van de voorverkiezingen, viel hij een rechter aan die over een zaak moest oordelen die tegen de Trump University was aangespannen. De rechter die in de Verenigde Staten is geboren maar van Mexicaanse afkomst, zou volgens Trump niet onafhankelijk over de zaak kunnen oordelen omdat hij een ‘hater’ zou zijn en een ‘Mexicaan’ was. Trump werd daar toen nog door de leiders van de Republikeinse partij zwaar op aangevallen. Of dat iets heeft uitgehaald blijft echter maar zeer de vraag.
In augustus van dit jaar namelijk, kostte het Trump nog heel veel moeite een soort van veroordeling uit te spreken over een ‘Unite the Right’ samenkomst van de Ku Klux Klan, neonazi’s, en andere ‘white-supremacists’ in Charlottesville, Virginia. Nadat een neonazi met een auto op een menigte was ingereden en er een dode en negentien gewonden waren te betreuren, heeft Trump drie statements uitgegeven waarbij hij in geen enkele daarvan expliciet afstand genomen heeft van het door betreffende ‘alt-right’ groepen gepropageerde racistische gedachtengoed en het door hen aangewakkerde en gepleegde geweld in Charlottesville en daarbuiten. Hij schiet hiermee te kort in zijn constitutionele en daarmee democratische plicht de rechten van Amerikaanse staatsburgers te beschermen tegen hen die deze bedreigen en aantasten. Ook hierin onderscheidt Trump zich van zijn voorgangers.
Voorbereid op een 'vreedzame' demonstratie (Foto: Chip Somodevilla/Getty)
- Belemmering rechtsgang: Trump ontkent het, maar ex-FBI-directeur James Comey is er stellig over, de President heeft hem gezegd dat “I hope you can see your way clear to letting this go, to letting Flynn go. He is a good guy”. Nu Michael Flynn, Trumps kortstondige nationale veiligheidsadviseur, bekend heeft dat hij tegen de FBI gelogen heeft over zijn contacten met de Russiche ambassadeur en Trump vervolgens twitterde dat hij Flynn wel moest ontslaan omdat hij gelogen had tegen de vice-president én de FBI (dat laatste is een aanvulling op eerdere tweets), zijn de aanwijzingen versterkt dat de president ongeoorloofde druk op Comey heeft uitgeoefend door het aan hem gerichte verzoek. De scheiding der machten is een cruciaal onderdeel van het Amerikaanse democratische bestel zoals verankerd in de grondwet. Het aan een onafhankelijk directeur van de FBI verzoeken het onderzoek tegen Flynn inzake Russische inmenging in de verkiezing door de vingers te zien, is in dat verband ongeoorloofd. Interessant in dit verband is ook dat Obama, Trump over Flynn gewaarschuwd had (voor Trump aantrad), de zittende Minister van Justitie, Sally Yates, deed dat in meer specifieke zin daarna opnieuw. Vier dagen later was zij door Trump ontslagen. Trump probeerde Comey zover te krijgen dat hij zijn onderzoek naar Flynn staakte en toen dat faalde, was ook Comey zijn baan kwijt. Nu de speciale aanklager, Robert Mueller, met zijn onderzoek naar de Russische inmenging tijdens de verkiezingscampagne en de daarop vermeende belemmering van de rechtsgang, Trump en zijn familie (zijn schoonzoon Jared Kushner en zoon Donald Trump jr.) steeds dichter op de hielen zit, is het grote zwartmaken van Mueller door Trumps omgeving (zijn advocaten, Republikeinen, rechtse commentatoren en zenders) inmiddels in volle gang. Alles wat er onder zijn verantwoordelijkheid gebeurt wordt in een kwaad daglicht gesteld en in twijfel getrokken. Kennelijk vreest het kamp Trump de uitkomsten van het onderzoek en is er gerede angst dat een afzettingsprocedure tot de mogelijkheden behoort.
Trump, Mueller en Flynn (Fotos: Kevin Dietsch, Alex Wong and Andrew Harrer -Bloomberg/Getty)
Trump wekt regelmatig de indruk dat hij meent boven de grondwet te staan die hij gezworen heeft te verdedigen. Hij begrijpt weinig van de scheiding van de machten waarop de democratie in Amerika is gebaseerd. Zijn niet aflatende en intimiderende tweets gericht aan hen die het niet met hem eens zijn, hem gekwetst hebben of hun vertrouwen in hem opzeggen, de bombastische wijze waarop hij zich presenteert en presidentiële decreten uitvaardigt, de wijze waarop hij het leiderschap van de Republikeinse partij in het Congres bejegent, het straalt tegelijk grote onzekerheid en een excessief narcisisme uit. Deze president geeft vooral om zichzelf en is, net als Poetin (Rusland) en Erdogan (Turkije), een straatvechter. Voor de Amerikaanse democratie, die dit op deze schaal niet gewend is, is dat geen goede combinatie.
Voorafgaande aan zijn verkiezing waren er vele Amerikanen die dachten dat Trump nooit president zou worden. Er zijn er ook die denken dat Trumps presidentschap een succes zal worden. Het is moeilijk de toekomst te voorspellen. Helaas moet geconstateerd worden dat in het hier en nu, fundamentele waarden die de Amerikaanse democratie sinds jaar en dag beheersten en zwaar bevochten rechten van burgers, terzijde worden geschoven. Grote groepen Amerikanen dreigen het te verliezen van Trump als het erom gaat wiens belangen het zwaarst tellen. Trump First, America second lijkt niet eens zo vergezocht. Amerika zou niet het eerste land zijn waar burgers hun democratie en rechtsstaat ontnomen wordt. Laten we hopen dat het tij daar, voordat het echt te laat is, wel op tijd gekeerd wordt.
Wanneer eind januari de Economist Intelligence Unit met de editie van de ‘Democracy Index’ over 2017 uitkomt, zal de tussenbalans worden opgemaakt. Mijn persoonlijke gevoel is dat het wel heel raar moet lopen wanneer de Verenigde Staten hierin niet opnieuw een pak slaag krijgen.