De EU heeft een -zoals we weten zwaar bekritiseerde- afspraak kunnen maken met Turkije om zowel de vluchtelingenstroom uit het door geweld en religieus fanatisme geteisterde Midden-Oosten in te dammen als de mensensmokkelaars uit dat gebied wind uit de zeilen te nemen. Het lijkt er stellig op dat het juist deze afspraken zijn die de Turkse premier Davutoglu zijn positie hebben gekost. Kennelijk kan de Turkse president Erdogan -constitutionele bevoegdheden van anderen ten spijt- er slecht tegen als hij de schijnwerpers moet delen met medegezagsdragers, vooral als dezen een niet door hem geautoriseerde koers varen. Hij sorteert daarmee voor op de invoering van het door hem zo gewenste presidentieel systeem in Turkije waarbij de uitvoerende macht bij de president ligt en niet bij de door het parlement gecontroleerde premier.  Davutoglu’s gesprekken met Merkel, Rutte en anderen uit het EU-establishment blijken achteraf niet het resultaat te zijn geweest van een bewuste rolverdeling tussen hem en Erdogan, maar onderdeel te zijn geweest van een competentiestrijd tussen de premier en de president. Het heeft er alle schijn van dat Erdogan, net als op het vlak van de mensenrechten en de Koerden, een veel minder meegaande lijn voorstaat dan zijn premier Davutoglu.

Dit alles roept de vraag op hoe nu omgegaan moet worden met de afspraken die de EU heeft gemaakt met Turkije. Wat nu als Erdogan helemaal niet de intentie heeft de afspraken na te komen die Davutoglu met de EU heeft gemaak? Gelet op de ‘ontslagname’ door Davutoglu als partijleider en de facto ook als premier, kan niet ontkend worden dat Erdogan ernstige twijfel heeft gezaaid over zijn positie in deze deal.

Er is inmiddels teveel gebeurd waaruit de schijn naar boven komt dat Erdogan in toenemende mate boven de grondwet en internationale verdragen meent te kunnen staan. Hiermee doet hij niet alleen de Turken zelf tekort, maar betoont hij zich een destabiliserende factor in een regio waarin veiligheid, respect voor mensenrechten en rechtszekerheid enorm belangrijk zijn. Het leggen van een link tussen het aftreden van Davutoglu, het gebrek aan tegenkracht, het door Erdogan gecreëerde repressieve klimaat en het kritisch kijken naar de afspraken rond het beheersen van de vluchtelingenstroom zijn daardoor des te meer relevant. De versoepeling van de visaverplichtingen van Turken richting EU staat hier niet los van. Erdogan’s beleid kan ertoe leiden dat Turkije niet aangemerkt kan worden als een veilig land van herkomst en -om in termen van het Vreemdelingenbesluit te spreken- er derhalve geen “presumptie kan zijn van afwezigheid van vrees voor vervolging” en asielaanvragen van vluchtelingen uit dat land in behandeling moeten worden genomen. Dit zou het vluchtelingenprobleem in de EU verder vergroten en de asielprocedures nog zwaarder belasten. Dat is wel het laatste waar we op zitten te wachten. Het zou, onder de gegeven omstandigheden, wrang zijn als dit verder gefaciliteerd wordt door een versoepelde visumplicht.

Hoe hiermee om te gaan? We zitten gevangen in een duivels dilemma. Enerzijds willen wij kunnen vertrouwen op de afspraken en verdragen waartoe Turkije zich verbonden heeft, anderzijds staan er steeds meer signalen op rood die aangeven dat Erdogan weinig op heeft met het respecteren van elementaire vrijheden op mensenrechtengebied die onaantastbaar zijn binnen onze samenleving. De angst is gerechtvaardigd dat naarmate we ons verder laten meezuigen in deze dubbele ‘moraal’, we onze normen en waarden verder op het spel zetten en onze eigen identiteit verloochenen. Zover mag het niet komen. Er zijn grenzen aan wat de EU bereid moet zijn te slikken op het vlak van het inperken van fundamentele mensenrechten als vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vergadering en de persvrijheid. Als de EU ergens voor staat, dan toch zeker daarvoor wel?

Tenzij er duidelijke en serieuze signalen komen dat Erdogan begrijpt dat zijn interpretatie van fundamentele mensenrechten en democratie zich niet verhoudt tot de onze, kan er van verdere afspraken en zeker toetreding tot de EU geen sprake zijn. Nu Erdogan op 6 mei heeft aangegeven er niet over te peinzen de Turkse antiterreur-wetgeving aan te passen aan de EU-wensen en daarmee de versoepeling van de visaverplichtingen voor zijn landgenoten om zeep geholpen heeft, is het duidelijk geworden dat deze signalen er niet zullen komen en heeft hij de relatie met de EU verder op scherp gezet. Niet duidelijk is of Turkije zich zal houden aan de verplichtingen die het op zich heeft genomen in de vreemdelingendeal met de EU. Het wordt hoe dan ook tijd dat wij onze relatie met de Turken onder deze president opnieuw gaan evalueren en ook serieus onze economische en andere betrekkingen (EU, NAVO en anderszins) met dat land te heroverwegen. Na Erdogan’s verloren pokerspel met Poetin (schendingen luchtruim Rusland en neerschieten vliegtuig door Turkije), wordt het wellicht tijd ook vanuit de EU ons assertiever op te stellen. Meebuigen heeft duidelijk niet gewerkt.

Het zal er allemaal niet makkelijker op worden, mede gegeven het feit dat Poetin er intussen alles aan doet om een van de bronnen van het vluchtelingenprobleem, het Assad-regime in Syrië, in stand te houden. Pappen en nathouden werkt niet meer in een omgeving waarin ‘bully’s’ als Erdogan en Poetin hun wil aan hun omgeving kunnen opleggen, zonder zich al te veel te bekommeren over een democratisch mandaat of de noodzaak zich te verantwoorden voor hun daden. Democratie is een lastige opdracht, vergt leiderschap en duidelijke doelstellingen die uit te leggen zijn en het verdedigen waard zijn. Op dit moment lijkt Europa door haar verdeeldheid en te diffuse bestuurlijke structuur, niet goed in staat te zijn de juiste leiders op te lijnen om hier daadkrachtig en met overtuiging invulling aan te geven. Wat mij betreft is dit het zoveelste signaal dat we Europa sterker moeten maken in plaats van zwakker. Het is een illusie en zelfs in hoge mate demagogisch te veronderstellen dat ieder land voor zich beter in staat is zijn eigen belang te verdedigen dan, binnen heldere mandaten en competenties, het gezamenlijke en daarmee grotere en relevantere Europese belang na te streven (zie ook mijn serie over Europa: Samenvatting).

Posted
AuthorMark Goudsmit