Net als veel anderen binnen en buiten de Verenigde Staten was ik geschokt door de uitslag van de Amerikaanse presidents- en senaatsverkiezingen. Deze uitslag was niet verwacht en het gaat in tegen ieder gevoel over waar leiderschap van de meest invloedrijke democratie van de wereld voor zou moeten staan.

Politieke realiteit

Tegelijkertijd is het ook weer een indrukwekkende demonstratie van wat echte democratie inhoudt. De man die wij houden voor een clown zonder veel intellectuele bagage, met een te groot en tegelijkertijd waarschijnlijk gevaarlijk en kwetsbaar ego (met alle mogelijke gevolgen van dien) is president van Amerika geworden. Hij komt op die plek terecht omdat hij meer kiesmannen achter zich heeft gekregen dan zijn tegenstander. Hij heeft kiezers die ergens mee zitten, die voorheen onvoldoende aandacht kregen en die zich in de steek gelaten, niet begrepen en niet gehoord voelden, een stem gegeven. Deze mensen hebben echte problemen waar ‘Washington’ geen oog voor had, geen antwoorden op gaf of oplossingen voor kon aandragen. Zo beschouwd is Trump niet de aanstichter van de nu ontstane politieke situatie, maar de (zeer handige) exploitant ervan.

We weten dat dit geen exclusief Amerikaans probleem is. Het Brexit referendum, ons Oekraïne referendum, het succes van Wilders, Le Pen en andere populistische politici, zowel ter rechter- als linkerzijde van het politieke spectrum in Europa laten zien dat westerse democratieën met een ernstig vertrouwenstekort kampen. Deze democratieën claimen een representatieve besturingsvorm te zijn, maar onderweg hebben veel mensen de aansluiting verloren en voelen zich kennelijk toch niet (meer?) vertegenwoordigd.

Het is duidelijk dat het schuurt en knelt, maar het constateren van het probleem is onvoldoende om zicht te krijgen op de oplossing. Vijf jaar socialistisch leiderschap in Frankrijk, vier jaar rood-blauwe coalitie in Nederland of zesenhalf jaar (liberaal)conservatief kabinetsbeleid in het Verenigd Koninkrijk laten in ieder geval wel zien dat het niet de kleur of signatuur van de regerende partij is die de oorzaak is voor de vervreemding van de politiek door een grote en naar blijkt steeds belangrijkere groep burgers.

De traditionele politiek (of dat nu in de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Nederland of elders is) moet zich bewust zijn van twee belangrijke fenomenen die de kloof tussen populisten en de traditionele politiek in het algemeen alleen maar vergroten. Het wordt tijd dat de politiek zich realiseert dat ze naast onderdeel van de oplossing, ook de katalysator van 'het probleem' is. Ik heb hier eerder over geschreven, maar naarmate ik mij meer verdiep in deze materie, begin ik de onderliggende mechanismen beter te begrijpen (denk ik).

Elkaar versterkende elementen

In de eerste plaats wordt vaak ongemeen negatief gereageerd op de bewust provocerende en controversiële boodschappen die populisten gebruiken (Trump, Wilders, etc.). De andere reactie is wegkijken of het creëren van een 'Cordon Sanitair' (AfD en Die Linke in Duitsland en Vlaams Blok in België). Beide reacties bevestigen de vermeende achterban in zijn gevoel dat de 'mainstream' politiek op hen neerkijkt en dat hun wel degelijk levende reële zorgen gemarginaliseerd en gebagatelliseerd worden. Hoe zwaarder er gereageerd wordt of hoe langer en nadrukkelijker er wordt weggekeken, de populist zal zijn boodschap alleen meer feller en indringender neerzetten. De populist creëert bewust en zeer geraffineerd de 'selffulfilling prophesy' waarin de achterban bevestigd wordt in haar gevoel van isolement, aanhankelijkheid aan en afhankelijkheid van degene die zegt hen te vertegenwoordigen.

De tweede belangrijke factor is dat je in de politiek wel mag dromen, maar dat je niet wint als je de realiteit uit het oog verliest. Het maakt niet uit of je een sociale inclusieve politiek voorstaat (en bijvoorbeeld ongeclausuleerd religieuze diversiteit omarmt en/of immigranten alleen maar ziet in termen van verrijking van de pluriformiteit van onze samenleving), een Europese droom nastreeft (en vast gelooft in de het belang en de kracht van een federatief Europa), dan wel economisch liberale politiek bepleit (en heilig gelooft in de onfeilbare werking van de markt en/of vol vertrouwen hebt in de zegeningen van globalisatie). Het is allemaal politiek en uitermate belangrijk dat daarvoor draagvlak gecreëerd wordt bij degenen wiens stem je najaagt. Het gaat niet aan daar kiezers voor uit te sluiten. Iedere stem is even waardevol en kan zich tegen je keren als je dat veronachtzaamt. Idealen moeten, wil de gemiddelde kiezer erdoor geïnspireerd worden, meer zijn dan vergezichten, ze moeten steunen op een werkbare basis. Hoe meer het politieke landschap is versnipperd (zoals bijvoorbeeld in Nederland het geval is) en eenieder zich kan terugtrekken op zijn eigen politieke wolk, des te minder de verbinding is en hoe lastiger het is een land te besturen (zie ook mijn artikel Democratie voor Nederland 2.0). Hoe minder keus er is, hoe enger de gevolgen als één partij de overhand krijgt door een populistisch beroep te doen op levend ongenoegen in de maatschappij (zoals nu in de VS). Als jouw idealen te ver verwijderd liggen van de reëel levende behoeften van een groot deel van de kiezers, dan creëer je de ruimte waarin populisten hun splijtende en vernietigende werk kunnen doen en draag je daar ook medeverantwoordelijkheid voor.

Traditionele politiek laat gaten vallen die ze toch echt zelf zal moeten dichten

Dit vergt een omslag in het denken. Niet langer is het voldoende om louter opportunistisch te denken en te handelen met het oog op het vergroten van macht en politiek marktaandeel. Net als ondernemingen niet meer wegkomen met een eenzijdige focus op winst en marktaandeel, zich steeds meer moeten richten op integriteit en telkens opnieuw hun bestaansrecht moeten bewijzen, zullen politieke partijen meer oog moeten krijgen voor de voor burgers relevante principes, overtuigingen en gewenste consistentie. Zij zullen transparanter moeten worden in het verklaren van hun keuzes en hier standvastiger mee om moeten gaan. Als er compromissen gesloten worden die afwijken van harde beginselen of eerder geformuleerde beleidsvoornemens, dan moeten partijen eerlijk zijn en (beter) uitleggen waarom hierop is teruggekomen en wat er in plaats daarvan wél is binnengehaald en wat dat betekent voor de burger. Dat de media tuk zijn op het vinden van gaten en inconsequenties, betekent niet dat geen eer is te behalen met het bereiken van compromissen. Uitruil is de essentie van politiek. Het is geen schande, maar juist een middel om een doel te bereiken. Het bereikte compromis moet echter wel rechtvaardig en uit te leggen zijn. Hier worstelt de politiek weleens mee.

Populisten zijn feilloos in hun analyse van waar het schuurt en knelt, hun oplossingen zijn de rode lappen waar de traditionele politiek te roekeloos op los gaat met als gevolg dat hun achterban nog steviger in het kamp van de populistische voorvechters van hun belangen gezogen wordt. De traditionele politiek zal veel meer dan nu het geval is moeten reageren op de onderliggende oorzaken van populistisch opportunisme, en niet op de uiting daarvan. De politiek wordt niet beloond voor de kwaliteit van haar vergezichten en de felheid waarmee de tegenstander bestreden wordt, maar vooral beoordeeld op de wijze waarop zij oog heeft voor het belang van degenen die zij beoogt te vertegenwoordigen en de effectiviteit waarmee zij zich van deze taak kwijt. Het slaan van bruggen en het leggen van verbindingen horen daarbij. Wie dat uit het oog verliest, wordt hier met een rood potlood in het kieshokje genadeloos op afgerekend.