Wie er de moderne geschiedenis van het Midden-Oosten op na slaat komt al snel tot de slotsom dat westerse mogendheden en later ook de Soviet-Unie hun politieke en economische belangen bovengeschikt maakten aan rechtvaardigheid en goed bestuur in die regio. Om de politieke controle over het zwarte goud te hebben en te houden is tot ten minste het begin van deze eeuw geïnvesteerd in het indirect steunen van totalitaire regimes en dynastieën om (nog) minder welgevallige bewegingen en politieke stromingen (soms zelfs democratische)  te onderdrukken. Hierbij zijn te vaak uit opportunistische overwegingen, westerse waarden ondergeschikt gemaakt aan het politieke resultaat.

Deze tweeslachtige houding werd het Westen al zo vroeg als in de 60er jaren ideologisch nagedragen (Sayyid Qutb), waarmee ook een fundament (Qutbisme) gelegd werd voor de opkomst van een kritische en steeds radicalere groep moslims. Toen Al-Qaeda op 9/11 haar aanval opende op de Verenigde Staten, koos het Westen voor directe interventie. Onze vrijheid, normen en waardesysteem moesten verdedigd worden en de ca. 3.000 slachtoffers van de aanslag gewroken. Onder de vlag van operatie ‘Enduring Freedom’ startte een campagne waarin sinds oktober 2001 in Afghanistan en Irak door geweld (volgens zeer voorzichtige schattingen) 250.000 mensen het leven hebben gelaten (merendeel burgers), en die alleen de Verenigde Staten al $6.000.000.000.000 ( $6 biljoen) heeft gekost. De beoogde veiligheid, stabiliteit en vrijheid in de regio zijn, zoals we weten, volledig uitgebleven. Integendeel, de grootschalige militaire inzet heeft zodanige schokgolven door het regionale systeem gestuurd en bijna alle regionale machtsverhoudingen ontwricht, dat de regio nu volstrekt gedestabiliseerd is.

Bovenstaande kaart is gemaakt op basis van de Global Terrorism Indexes (GTI) 2002 en 2014 van ‘Vision on Humanity’, een organisatie die, op basis van strak geformuleerde datasets, per land en in afzonderlijke indexen de mate van terrorisme en ‘vrede’ meet. De laatste GTI index dateert van november, maar ziet op de situatie in 2013. In 2014 zijn de spanningen in het Midden-Oosten door de opkomst van IS nog verder opgelopen.

Het gaat te ver om te stellen dat het Midden-Oosten zonder langjarige westerse bemoeienissen vandaag een oase van rust zou zijn geweest. Daarvoor is de kaart van de regio, zoals vaker als gevolg van kolonialisme, teveel dwars door etnische scheidslijnen heen getrokken en zouden we de traditionele structuren in de regio teveel uit het oog verliezen. Dit neemt echter niet weg dat onze betrokkenheid bij deze regio wel bijgedragen heeft aan het scheppen van een voedingsbodem waarin extremisten de Islam hebben kunnen kapen als vehikel om de sociaal-economische tekortkomingen (armoede, werkeloosheid, ongeletterdheid, achterstelling, corruptie, slecht bestuur, religieuze intolerantie, etc.) te exploiteren. Olie blijkt, het geheel overziende, een slechte raadgever te zijn geweest. Waar brengt ons dit?

In een eerdere blog (Radicaal Islamisme … een doos van Pandora) formuleerde ik een aantal aandachtspunten waarvan ik meen dat deze in grote lijnen nog steeds gelden. Er is echter wel een belangrijk inzicht bijgekomen. Systematische analyse (RAND Corporation) wijst uit dat sinds het eind van de jaren 60 de twee meest voorkomende oorzaken voor het beëindigen van terroristische activiteiten zijn:

  • het initiëren van een politieke dialoog gericht op integratie (43%) en; 
  • intensivering van gerichte inzet van inlichtingendiensten en infiltratie en eliminatie door politie eenheden (40%).

Slechts in 7% van de gevallen bleek integrale militaire interventie een oplossing te bieden. In de overige situaties (10%)  bereikten de terroristen wel hun doelstelling.

De gebeurtenissen in Afghanistan en Irak lijken te bevestigen dat grootschalige inzet van militaire middelen om Islamitisch extremisme te beëindigen niet heeft gewerkt, integendeel het juist heeft aangewakkerd. Er is geen enkele aanleiding om aan te nemen dat dit bij dergelijke volgende operaties anders zal zijn. Het is dan ook geen toeval dat bij recentere situaties terughoudendheid troef was, en dat bij het stuiten van de opmars van IS veel doelgerichter wordt gewerkt. Gerichte acties vanuit de lucht en kleinschalige operaties op de grond moeten strategische doelen beschermen, kopstukken elimineren en trainingsfaciliteiten en -capaciteit vernietigen. Hierin wordt voorzien door een brede coalitie van mogendheden en groepen uit de regio en het Westen. Hoe succesvol dit zal zijn, zal nog moeten blijken, hoewel ook hier de eerste tekenen niet bepaald hoopgevend zijn.

Ik ben ervan overtuigd dat dit zelfstandig geen duurzame oplossing zal bieden. Zolang de bestaande sociaal-economische ongelijkheden in die regio in stand blijven, geografische scheidslijnen dwars door etnische grenzen blijven lopen en de organisatie en structuur van het bestuur hetzelfde blijft, zal er spanning blijven bestaan die door extremisten geëxploiteerd zal worden. Dat is in niemands belang, zeker als bedacht wordt dat, afgezien van het op zich al afgrijselijke menselijke leed, de indirecte financiële kosten van terrorisme 10 tot 20 keer hoger zijn dan de directe kosten daarvan (bron: Global Terrorism Index 2014). Deze kosten zullen alleen maar verder toenemen als de lokale brandhaarden overslaan naar andere delen van de wereld.

Dit noopt nog meer tot denken in andere richtingen dan we tot nu toe hebben gedaan, hetgeen veel politieke moed en leiderschap zal vergen. De politiek is, zeker als het over het Midden-Oosten gaat en in dezen door schade en schande ‘wijs’ geraakt, cynischer geworden. Ze loopt hierdoor achter de feiten aan.  Dit levert echter behalve astronomische kosten en de schijnveiligheid van symptoombestrijding, geen duurzame oplossingen op. In de wetenschap dat er veel obstakels overwonnen moeten worden en dat het halen van 100% resultaat bij voorbaat al een nauwelijks realistisch scenario is, meen ik desondanks dat er een taak ligt voor de internationale gemeenschap de handen ineen te slaan om samen serieus na te denken over oplossingen om dit probleem bij de wortel aan te pakken. Hieraan dienen ook gevestigde, veelal op olie gebaseerde, belangen ondergeschikt gemaakt te worden.  Om een voldoende draagvlak te creëren (en veto’s te voorkomen) zullen ook andere geopolitieke spanningen zoals die bestaan tussen het Westen en Rusland geëlimineerd dienen te worden en onderdeel van de oplossing te worden gemaakt, zelfs als dat principiële concessies vergt rond bijvoorbeeld de Oekraïne.

Dit alles zal idealiter moeten resulteren in een door de Verenigde Naties afgedwongen en gedragen oplossing voor het Midden-Oosten (inclusief het Palestijns-Israëlische probleem). Hierbij zal rekening moeten worden gehouden met normen en waarden die gelden in die regio en zal er een structuur moeten worden geschapen voor recht en veiligheid van, voor, door en met alle partijen in dat gebied. De scheiding tussen staat en kerk zal dan vast een andere invulling krijgen dan in onze cultuur als norm geldt. Hieraan voorbij gaan maakt enige interventie bij voorbaat kansloos. Zolang gebieden worden ingedeeld op basis van homogene geloofsgemeenschappen, betrouwbare publieke functies worden gecreëerd en gewaarborgd alsmede tolerantie (respect gaat in dit stadium wellicht wat ver) voor andersdenkenden wordt afgedwongen dan is al een hoop gewonnen. Als we er ook nog eens in zouden slagen de bestaande feodale verhoudingen en (para-) militaire structuren af te breken alsmede de samenleving te betrekken bij hun eigen toekomst (het woord democratie mijd ik nog even) zijn we nog een stap verder. Ook zal een vorm moeten worden gevonden waarin de opbrengsten van olie niet alleen terecht komen bij enkelen, maar ten goede komt aan alle inwoners in dit gebied. Een UN Middle East Natural Resources Agency zou in dit verband een goede verdeelschijf kunnen zijn om iedereen te binden en in het gareel te houden. Dit alles zal tevens een enorme inzet van VN vredestroepen vergen over een lange termijn.

Duidelijk zal zijn dat niet-westerse mogendheden, liefst met ook een behoorlijke  islamitische vertegenwoordiging, hierin het voortouw moeten nemen. Indonesië en Maleisië zouden hiervoor in potentie goede kandidaten zijn, maar het kan ook belangrijk zijn China hier een belangrijke rol in te geven. Associaties met kolonialisme en moderne varianten daarvan moeten ten koste van alles vermeden worden.

Kortom een hele waslijst en een makkelijke prooi voor de cynici. Cynisme en symptoombestrijding bieden echter geen duurzaam alternatief. Van politici mag ook meer worden verwacht. Op dit moment is het juist belangrijk dat we uit de negatieve spiraal van de ontluisterende uitzichtloosheid en het zinloze geweld komen. Iedere mars begint met een eerste stap. Het zetten van die stap op zich kan de negatieve spiraal al helpen doorbreken en een dynamiek creëren gericht op het bieden van hoop, draagvlak en vervolgens het vinden van oplossingen. Helaas is het hierbij niet uit te sluiten dat militaire opties nodig blijven, maar dan wel als onderdeel  van een visie op een duurzame en zinvolle einduitkomst voor de regio.