GENERAL GOVERNMENT PERFORMANCE INDEX 2019
VERKLARENDE WOORDENLIJST
Een regeringsvorm waarbinnen twee of meer politieke partijen de uitvoerende macht uitoefenen en die voor haar functioneren afhankelijk is van het vertrouwen van het parlement en daaraan voor haar handelen verantwoording schuldig is.
Een regeringsvorm waarbij de uitvoerende macht haar legitimiteit ontleent aan het vertrouwen van het parlement in haar functioneren en waaraan het voor haar handelen verantwoording schuldig is.
Een democratische en republikeinse regeringsvorm waarbij de president gekozen is en leidinggeeft aan de uitvoerende macht zonder daar in het algemeen verantwoording voor schuldig te zijn aan het parlement.
Een staatsvorm waarbij maar één politieke partij is toegestaan.
Een regeringsvorm waarbij de vorst over volledig regerende autoriteit beschikt; hij is niet aan wetten gebonden, noch is hij verantwoording verschuldigd.
Een kiessysteem waarbij het percentage behaalde zetels nagenoeg evenredig is met het percentage behaalde stemmen.
Een kiessysteem waarbij iedere kiezer voor zijn district één stem kan uitbrengen op een lijst kandidaten en degene met de meeste stemmen afgevaardigd wordt naar het vertegenwoordigende lichaam.
Een kiesstelsel waarbij een partij in een gebied (district) binnen twee of meer rondes een absolute meerderheid moet halen om de zetel te behalen.
Een statistische maatstaf van inkomsten- (of vermogens)verdeling die inzicht geeft in de mate van ongelijkheid van burgers in een land (waarbij 0 volledige gelijkheid impliceert, en 1 volledige ongelijkheid).
GLOSSARY OF TERMS USED
A form of government in which multiple parties share executive responsibilities, deriving its democratic legitimacy from its ability to command the confidence of parliament and also is held accountable to that parliament for its actions.
A form of government where the executive derives its democratic legitimacy from its ability to command the confidence of parliament and also is held accountable to that parliament for its actions.
A democratic and republican government in which an elected head of government leads an executive branch that is separate from the legislative branch to which he generally is not accountable for his actions.
A type of state where only one party is allowed to function.
A form of monarchy in which the monarch holds supreme autocratic authority, principally not being restricted by written laws, legislature or customs.
An electoral system in which divisions in an electorate are reflected proportionately in the elected legislature.
An electoral system in which each voter is allowed to vote for only one candidate, and the candidate who receives the most votes amongst his/her counterparts is elected (also known as ‘first-past-the-post’).
An electoral system in which a candidate must receive an absolute majority to get elected (in two or more voting rounds, or through systems using preference votes).
A statistical representation of the income (or wealth, as the case may be) distribution of a nation’s residents, and is most commonly used as a measurement of inequality (0 being full equality, 1 being full inequality).