Mopperen is een grondrecht in dit land en zo tegen het einde van het jaar wordt veel energie gestoken in het onder vuur nemen van ons op marktwerking gebaseerde zorgsysteem en de rol daarin van zorgverzekeraars. Het schijnt belachelijk te zijn dat verzekeraars (overigens lang niet alle) beperkingen inbouwen in de keuzevrijheid van te bezoeken zorgverleners. Ook is het kennelijk te gek voor woorden dat niet zomaar ieder medicijn wordt vergoed.  Hoe is het mogelijk, zo klinkt het, dat in een welvarend land als Nederland, we zo met de zorg omgaan? Er geurt incidenteel zelfs een zeker heimwee naar het vroeger zo verketterde klasse systeem in de zorg waarbij het op z’n minst verassend en opmerkelijk is dat juist binnen de groep (ex) ziekenfonds verzekerden, een nostalgisch verlangen klinkt naar tijden dat de zorg matig was, de wachtlijsten lang, maar alles wel voor je was geregeld (zij het slecht) en er geen keuzes hoefden, laat staan konden worden gemaakt.  Zelf verantwoordelijkheid nemen voor je keuzes; het zou toch verboden moeten worden? Daar hebben we de overheid toch voor?

Wat mij eigenlijk nog het meest verbaast is dat in de media opvallend weinig weerwoord wordt gegeven aan mensen die wél weten waar ze het over hebben. Mensen die kunnen uitleggen dat we in een systeem leven dat ieder jaar weer duurder wordt en op den duur onbetaalbaar als we geen verstandige keuzes maken. Uitleggen dat, waar we in Nederland in 2000 nog €46,9 miljard aan zorg besteedden (€2.500 per inwoner), dat in 2012 inmiddels bijna het dubbele (bijna €93 miljard, dus €5.500 per inwoner) was. Nuance is vermoeiend en doet het kennelijk niet zo goed in de media. Ondanks het feit dat moeilijk te ontkennen valt dat deze problematiek complex is en moeilijk op de maag ligt, mogen we toch van het serieuzere deel van de media verwachten hier een meer inhoudelijke rol in te spelen? Dit laat overigens niet onverlet dat er wel degelijk goede informatie voor handen is (zie link naar deze infografic (per de stand 2011)).

De vraag is overigens of het allemaal zo slecht gesteld is met de gezondheidszorg in Nederland. Het antwoord daarop lijkt me ontkennend te moeten zijn. Dit is overigens niet op eigen waarneming gestoeld, maar baseer ik op een recent rapport (28 november jl.) waar overigens tot mijn grote verbazing door de media weinig tot geen aandacht aan is besteed (goed nieuws is kennelijk geen nieuws voor “kritische” media).  Dit rapport, de European Health Consumer Index 2013, uitgebracht door het in Zweden gevestigde  “European Consumer Powerhouse” vergelijkt de kwaliteit die consumenten van zorg mogen verwachten in 34 Europese landen op basis van kwalitatieve data uit diverse externe bronnen en patiënten onderzoeken.

Nederlandse scoort (na een zorgelijke positie in het verleden) inmiddels al een paar jaar een solide 1ste plaats in deze index, wat wordt toegeschreven aan een combinatie van factoren. In de eerste plaats de veelheid van zorgverzekeraars die  in concurrentie met elkaar en onafhankelijk van de zorginstellingen opereren. Daarnaast wordt de loftrompet gestoken over de structurele participatie van patiëntenorganisaties in zorg gerelateerde beslissingen en beleid.  Ook de brede toegankelijkheid wordt geroemd almede het feit dat de politiek en bureaucratie zich niet bezig houden met de operationele kant van de zorg.

Het enige minpuntje bestaat eruit dat de kosten van het systeem relatief hoog zijn (alleen in Luxemburg, Zwitserland en Noorwegen zijn de kosten per hoofd hoger). Dit wordt verklaard uit het relatieve hoge aandeel en duur van ziekenhuisopnames, het relatieve grote aantal plaatsingen in psychiatrische inrichtingen voor periodes langer dan een jaar alsmede het disproportionele aandeel van de kosten van langdurige zorg (verzorgings- en verpleegtehuizen) voor ouderen als percentage van het BNP. Daarnaast komt het mij voor, zonder dat dit als zodanig wordt aangevoerd, dat naarmate de zorg breder toegankelijk is voor een ieder, de kosten per hoofd hoger zullen zijn, aangezien er geen onderscheid wordt gemaakt tussen 1ste klasse zorg (breed en goed voor de elite) en 2de klasse zorg (smal en matig voor de massa). Daar moeten we vooral blij mee zijn, met name omdat de kwaliteit die dit systeem oplevert naar Europese maatstaven (en daarmee wereldwijd?) als extreem hoog wordt beoordeeld. 

Op basis van de benchmark zijn er dus nog zeker uitdagingen te overwinnen als het gaat om het terugdringen van voorzieningen die  niet bijdragen aan de kwaliteit van het systeem en vermijdbaar zijn. Aannemende bijvoorbeeld dat Nederland geen buitenproportioneel aandeel psychiatrisch patiënten of hulpbehoevende bejaarden heeft in vergelijking met andere Europese landen, zijn deze twee categorieën van een aard waar een andere benadering veel winst kan opleveren (en niet alleen vanuit een kostenoogpunt overigens). Tevens zou overwogen moeten worden of een (van een plafond voorzien) systeem van eigen bijdragen ingezet dient te worden ter vervanging of ten minste voorkoming van het verder oplopen van het inmiddels hoog opgelopen -en voor sommigen voor het zoeken van noodzakelijke zorg prohibitieve- eigen risico. Hoewel dit eigenlijk valt buiten het kader van de technische kwaliteit, zou ik tot slot nog als uitdaging willen meegeven de patiënt weer als mens en meewerkend voorman te zien in plaats van een voorwerp van zorg. Dit scherpt niet alleen het gevoel van betrokkenheid, eigenwaarde en autonomie, maar levert ook tijdwinst, kwaliteit en kostenreductie op. Ons systeem op deze en andere noodzakelijke punten aanpassen vergt overigens wel een behoorlijke cultuuromslag.

Hiervoor is een verbreding van de discussie nodig die nu al in de gezondheidszorg wordt gevoerd naar de hele maatschappij, waarbij het prettig zou zijn als alle invalshoeken in dit debat aandacht krijgen. Willen we de kwaliteit hoog houden, dan moet de betaalbaarheid verbeterd en de participatie verhoogd worden. Het één kan niet zonder het ander, hoe zeer ook individuele schrijnende gevallen (die ik overigens wil bagataliseren noch ontkennen) en emoties ingezet wordt om het sentiment bespelen. Hierin meegaan is een doodlopende weg die uiteindelijk leidt tot een aantasting van kwaliteit in de breedte zowel als de diepte daar waar perspectief is op genezing. Als maatschappij moeten we de kwaliteit van de zorg bewaken en individueel meer verantwoordelijkheid nemen voor de zorg voor langdurige psychiatrisch patiënten en ouderen. De discussie over de participatiemaatschappij leert ons dat we daar nog niet zijn, maar pijnloze alternatieven dringen zich ook niet op als we het systeem betaalbaar willen houden.  Wat voor maatschappij willen we zijn? Eén waar kwalitatief hoogwaardige, betaalbare en relevante zorg voor een ieder toegankelijk blijft of één waar de (traditionele) verzorgingsstaat doorslaat naar alles omvattende en eigen verantwoordelijkheid vrije zorg ten laste van nog meer algemene middelen (lees belastinggeld)? Afgezien van het feit dat dit onbetaalbaar wordt, leidt dit m.i. tot valse beloften, niet in te vullen vacatures en dus overbelasting van hen die (nog) wel werkzaam zijn in de zorg tot gevolg en uiteindelijk tot kwaliteitsverlies. Ik weet voor welke maatschappij ik zou kiezen, maar zonder keuzes te maken komt die er niet.

Posted
AuthorMark Goudsmit
CategoriesGezondheidszorg