De afgelopen dagen zijn we getrakteerd op een aantal discussieprogramma’s rond het referendum over de Associatieovereenkomst met Oekraïne. Voor hen die de moed hadden hiernaar te kijken en te luisteren is snel duidelijk geworden dat feiten er niet meer toe deden bij het nee-kamp. Populisme en drogredeneringen buitelden over elkaar heen, inhoud werd overschreeuwd en weggehoond.

Ging het nu over toetreding van Oekraïne tot de EU, of dat we ruzie met Rusland zouden krijgen als we voor stemden of dat Europa ondemocratisch zou zijn? Niets van dat alles is relevant in de voor het referendum voorliggende vraag en toch is dat waar het vooraf vooral over is gegaan. Het is treurig dat degenen die tegen hebben gestemd zich hierdoor zo hebben laten misleiden. Hoe kan je serieus nog consequenties verbinden aan een tegenstem, als volstrekt onduidelijk is waar deze zich tegen richt? Moeten we het verdrag met Oekraïne aanpassen omdat de EU vermeend ondemocratisch is, of omdat Rusland anders boos wordt (zijn wij de enigen in Europa die dat zo zien?)?

Het is logisch dat degenen die hun weerzin tegen de Associatieovereenkomst kracht willen bijzetten of hun afkeer tegen Europa willen laten blijken, op woensdag hun stem hebben uitgebracht. Dit zijn de mensen die het gedachtengoed van de initiatiefnemers ondersteunen. Als ze gehoord willen worden dan is er geen andere optie dan te stemmen. Circa 20% van de Nederlandse kiezers heeft op woensdag tegen gestemd.

De thuisblijvers hebben ook, maar dan indirect, een signaal afgegeven. Mogelijk zijn ze niet in politiek geïnteresseerd, maar het valt zeker ook niet uit te sluiten dat zij referenda in het algemeen en dit referendum in het bijzonder niet zien zitten. Het is mogelijk dat zij zich niet hebben willen laten dwingen zich uit te spreken over iets waar 28 Europese parlementen plus het Europarlement zelf zich, met 91% van de uitgebrachte stemmen al over heeft uitgelaten. Wellicht dat ze dachten door thuis te blijven, de tegenstemmers wind uit de zeilen te nemen. Hoe goed het ook geweest zou zijn als ze wel de moeite hadden genomen naar de stembus te gaan (750.000 kiezers waren voldoende geweest), feit is dat dit niet is gebeurd. Zo beschouwd kan niet uitgesloten worden dat er meer kiezers zijn die tegen het referendum als zodanig waren, dan stemmers tegen de Associatieovereenkomst met Oekraïne zelf.

Hierin schuilt ook het lastigste probleem van dit referendum. Wat heeft ‘het volk’ nu eigenlijk gezegd. Welke raad geeft het de regering mee? Wat moeten we het zwaarste laten wegen? Dit zijn vragen die, als de stofwolken van het referendum zijn neergedwarreld en de uitslag definitief is, beantwoord moeten worden.

Luistert de politiek naar het nee-geluid of wordt ook betekenis toegekend aan de zwijgende meerderheid? Het zal interessant zijn wat de buitenlandse media hiervan gaan maken. Meestal zien zij andere verbanden en ontwikkelingen dan het Nederlandse deel van de pers. Deze laatste ziet door zijn extreme fixatie op personen en politieke verhoudingen het grote plaatje niet of nauwelijks meer.

Mijn voorspelling, en zeker ook hoop, is dat de regering alle facetten van de uitslag meeweegt in haar reactie op dit raadgevend referendum. Het zou daarbij nuttig zijn inzicht te krijgen in de hoofdreden waarom de nee-stemmers hun tegenstem hebben uitgebracht. Alleen dan kan ook iets met de raad gedaan worden die eigen zou moeten zijn aan een raadgevend referendum. Het helpt daarbij niet dat sommige politieke partijen al bij voorbaat aangeven dat zij de uitslag respecteren. Hoe zou dit mogelijk zijn? De ene nee-stem is namelijk de andere niet en dat zou bij het bepalen van de reactie wel degelijk als zodanig meegewogen moeten worden.

Tot slot dit. Het zou nuttig zijn te overwegen of verdragen van dit soort sowieso onderwerp van een referendum zouden moeten zijn. Mijns inziens is dit een slechte gedachte en het bewijs ligt vrij overtuigend voor ons. Het is voer voor populistische manipulatie en de uitkomst valt mede daardoor slecht te interpreteren. In ieder geval zou nagedacht moeten worden of bij dit soort belangrijke onderwerpen een opkomstdrempel van slechts 30% voldoende is. Het is goed voor te stellen dat bij belangrijke internationale verplichtingen een substantieel hogere volksbetrokkenheid wenselijk wordt geacht.

Het zal nog lang onrustig blijven in Den Haag ...

Andere bijdragen in de Referendum-reeks: